Uitspraak
Verstuurd op 6 oktober 2013 om 00:31 uur: “Bro Holaaaa Sorry voor het storen maatje…maar we moeten nog langer blijven”
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 29 januari 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de invoer van cocaïne. De verdachte, geboren in Duitsland en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd samen met medeverdachten aangehouden op Schiphol na een reis naar de Dominicaanse Republiek. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren voor schorsing van de vervolging. De officier van justitie vorderde bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, terwijl de verdediging betoogde dat er geen sprake was van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er voldoende bewijs was voor de nauwe samenwerking tussen de verdachte en medeverdachte [koerier 1]. De verdachte had samen met [koerier 1] een reis naar de Dominicaanse Republiek gemaakt, waarbij [koerier 1] de kosten voor de verdachte had betaald. Tijdens de terugreis op 14 oktober 2013 werden de verdachte en zijn medeverdachten aangehouden, waarbij in de bagage van [koerier 1] een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne werd aangetroffen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte opzettelijk heeft bijgedragen aan de invoer van cocaïne in Nederland, en dat hij wist dat [koerier 1] verdovende middelen vervoerde. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden, met aftrek van het voorarrest, en heeft vastgesteld dat het bewezenverklaarde feit strafbaar is op basis van de Opiumwet.