ECLI:NL:RBNHO:2014:8422
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- I.M. Nusselder
- M. Daalmeijer
- M.A.H. van der Woude
- Rechtspraak.nl
Algehele vrijspraak in ontuchtzaak met minderjarige door gebrek aan ondersteunend bewijs
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, is de verdachte beschuldigd van ontuchtige handelingen met een minderjarige, waaronder seksueel binnendringen. De tenlastelegging omvatte verschillende handelingen, zoals tongzoenen en het aanbrengen van de penis in de mond en anus van het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Tijdens de zitting op 19 augustus 2014 heeft de officier van justitie gerekwireerd tot bewezenverklaring van de feiten, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak.
De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als consistent en geloofwaardig beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze verklaringen niet voldoende steun vonden in ander bewijsmateriaal. Volgens artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering kan een bewezenverklaring niet uitsluitend gebaseerd zijn op de verklaring van één getuige. De rechtbank constateerde dat de ondersteunende getuigenverklaringen, afkomstig van de moeder van het slachtoffer en andere familieleden, niet uit eigen waarneming waren en dus niet als zelfstandig bewijs konden dienen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de feiten niet wettig en overtuigend bewezen konden worden, waardoor de verdachte van de tenlastegelegde feiten is vrijgesproken. Tevens werd de benadeelde partij, het slachtoffer, niet ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de basis voor de vordering niet was komen vast te staan. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en vond plaats op 2 september 2014.