Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Vonnis in de zaak van:
[naam eiser], wonende te [plaats]
[naam gedaagde], gevestigd te [vestigingsplaats]
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft [eiser] op 28 februari 2014 een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens het niet uitbetalen van achterstallig salaris en overuren. De arbeidsovereenkomst van [eiser] als internationaal chauffeur bij [gedaagde] eindigde op 1 oktober 2012. Na beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft [eiser] [gedaagde] bij brief van 2 november 2012 verzocht om betaling van de te weinig betaalde uren en overuren, maar [gedaagde] heeft hier niet op gereageerd. Tijdens de zitting op 15 mei 2014 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. [eiser] vorderde een bedrag van € 1.349,35 bruto aan achterstallig salaris, vermeerderd met wettelijke verhoging en rente, alsook buitengerechtelijke incassokosten. [gedaagde] voerde als verweer aan dat [eiser] te laat had geklaagd over het schrappen van uren en dat een deel van de overuren was gecompenseerd via een 'tijd-voor-tijd-pot'. De kantonrechter oordeelde dat [eiser] tijdig bezwaar had gemaakt tegen het schrappen van uren en dat de CAO voor het Beroepsgoederenvervoer van toepassing was. Het verweer van [gedaagde] werd verworpen, omdat zij geen bewijs had geleverd voor haar stellingen. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] toegewezen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten, en [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten van [eiser].