Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procedure
2.Verdere beoordeling
- geen extra kosten heeft;
Uit hetgeen door alle betrokkenen ter zitting naar voren is gebracht, is gebleken dat het contact tussen beide ouders nog steeds zeer ernstig is verstoord en zij over en weer naar elkaar wijzen als degene die contactherstel tussen de moeder en de kinderen belemmert. In het verleden zijn verschillende pogingen gedaan partijen door middel van mediation tot elkaar te laten komen. Dit is steeds mislukt. Ook overige hulpverlening, zoals door Bureau Jeugdzorg, is steeds op niets uitgelopen.
Beide ouders zijn het slechts over een ding eens. Beiden willen dat de minderjarigen in de gelegenheid gesteld worden zich zonder enige belemmering uit te spreken over (herstel van) het contact met hun moeder.
Daarbij gaat de rechtbank voorbij aan het ter zitting gedane voorstel tot het gelasten van een ouderschapsonderzoek, nu naar haar oordeel op de voet van artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek, het benoemen van (alleen) een bijzonder curator als neutrale belangenbehartiger van de kinderen, op dit moment de voorkeur verdient. Daarbij zal wel het voorstel van partijen worden gevolgd wat betreft de persoon van de bijzonder curator.
Indien de bijzondere curator tot de conclusie komt dat het tot stand komen van een omgangsregeling in het belang van de minderjarigen is, wordt zij verzocht de rechtbank te adviseren over de vraag op welke wijze en met welke frequentie deze regeling tot stand gebracht zou kunnen worden. Voorts wil de rechtbank in dat geval graag voorgelicht worden over de vraag hoe dit contact weer opgebouwd kan worden.
Vanzelfsprekend staat het de bijzondere curator vrij om desgewenst de ouders te betrekken bij haar werkzaamheden en/of te bemiddelen tussen de minderjarigen en de ouders.
3.Beslissing
met het verzoek over de hiervoor onder 2.7 geformuleerde vragen te rapporteren en adviseren.
pro forma.