ECLI:NL:RBNHO:2014:782

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 januari 2014
Publicatiedatum
3 februari 2014
Zaaknummer
15/801178-13
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van de invoer van cocaïne op Schiphol

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 29 januari 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met anderen betrokken was bij de opzettelijke invoer van ongeveer 29.819,7 gram cocaïne op Schiphol. De verdachte had zich toegang verschaft tot de airside van de luchthaven door met een mededader een vlucht naar Londen Gatwick te nemen. Bij terugkomst op Schiphol heeft hij contact gemaakt met de drugskoeriers en hen instructies gegeven, waardoor hij een actieve rol speelde in de invoer van de drugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft gevorderd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, terwijl de verdediging vrijspraak heeft bepleit. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de verdachte, door zijn handelingen en contacten met de koeriers, een substantiële bijdrage heeft geleverd aan de invoer van de cocaïne. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 54 maanden, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan. De rechtbank heeft daarbij de relevante artikelen van de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht toegepast.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/801178-13 (P)
Uitspraakdatum: 29 januari 2014
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 januari 2014 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres],
thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Utrecht, locatie Wolvenplein.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A. van Eck en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. A.H.J. Raaijmakers, advocaat te Culemborg, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 oktober 2013 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 29.819,7 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, althans bevattende een (ander) middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2. Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.
3.3. Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
[medeverdachte 1] (hierna ook te noemen: [medeverdachte 1]) heeft een vliegticket geboekt voor zichzelf en voor verdachte, [verdachte] (hierna ook te noemen: [verdachte]). Het vliegticket is op 13 oktober 2013 afgegeven tegen contante betaling van 660,58 euro en geldig gemaakt voor de route:
Amsterdam – Londen Gatwick met vlucht EZY8882 op 13 oktober 2013 te 21.45 uur
Londen Gatwick – Amsterdam met vlucht EZY8869 op 14 oktober 2013 te 06.10 uur. [2]
[medeverdachte 2] (hierna te noemen: [medeverdachte 2]) heeft een vliegticket geboekt voor zichzelf en voor [medeverdachte 3] (hierna te noemen: [medeverdachte 3]). Het vliegticket is op 13 oktober 2013 afgegeven tegen contante betaling van 660,58 euro en geldig gemaakt voor dezelfde vlucht, dezelfde route en met dezelfde vertrektijden als de eerdergenoemde vliegtickets die zijn geboekt door [medeverdachte 1]. [3]
Op 13 oktober 2013 bevonden [verdachte] en [medeverdachte 1] zich op de luchthaven Schiphol. [4]
Diezelfde dag om 19:51:56 uur liepen [verdachte], [medeverdachte 1], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] gezamenlijk door terminal 3, in de richting van de paspoortcontrole. Om 19:52:38 uur stonden deze vier personen in de rij van de in terminal 3 Vertrek aanwezige grensdoorlaatpost. [5] Vervolgens zijn zij naar Londen Gatwick gevlogen. [6] [medeverdachte 3] is in Londen verbleven in het hotel op de luchthaven en verbleef samen met [medeverdachte 2] op een kamer. [medeverdachte 3] heeft verklaard dat [verdachte] en [medeverdachte 1] naar hetzelfde hotel zijn gegaan en dat hij ze is tegengekomen in de lobby. [7] Bij [medeverdachte 3] is een factuur aangetroffen op naam van [medeverdachte 3] en mrs [medeverdachte 3] voor het Londen Gatwick Airport Hotel voor de nacht van 13 op 14 oktober 2013. [8] [verdachte] heeft verklaard dat hij in Londen is verbleven in het hotel tegenover het vliegveld. [9] Op 14 oktober 2013 zijn zij teruggevlogen naar Schiphol [10] en om 08:22 uur zijn zij geland op Schiphol, [11] , gemeente Haarlemmermeer. [12]
Diezelfde dag omstreeks 9:40 uur landden [koerier 1] (hierna ook te noemen: [koerier 1]), [koerier 2] (hierna ook te noemen: [koerier 2]) en [koerier 3] (hierna ook te noemen: [koerier 3]) met de binnenkomende vlucht OR 342 vanuit Punta Cana (Dominicaanse Republiek) op de luchthaven Schiphol, gemeente Haarlemmermeer. Na het uitstappen liep [koerier 2] middels de loopband richting D49 en maakte kort contact met [koerier 1]. Vervolgens liep [koerier 2] door en bleef [koerier 1] staan op de rolband. [koerier 2] liep vervolgens door op de D-pier in de richting van D2. [koerier 2] maakte veelvuldig gebruik van zijn mobiele telefoon door te bellen en tekstberichten te verzenden of te ontvangen. Vervolgens liep [koerier 2] door richting de paspoortcontrole en nadat zijn paspoort was gecontroleerd, werd hij om 10.15 uur aangehouden. [koerier 1] liep verder en maakte ter hoogte van D16 en later gate 10 contact met [koerier 3]. [koerier 1] en [koerier 3] liepen over de D pier in de richting van D2 met een onderlinge afstand van drie à vier meter. Ter hoogte van de kop van de D-pier vroeg [koerier 3] aan een medewerker van de luchthaven Schiphol waar de Mac Donalds in twee is. Vervolgens liepen [koerier 1] en [koerier 3] met een tussenafstand van drie a vier meter richting Lounge 2 waar een vestiging van Mac Donalds zit. [koerier 3] en [koerier 1] namen plaats op de houten bankjes nabij het terras van de Mac Donalds, waarbij [koerier 3] plaatsnam op de houten bankjes één rij voor [koerier 1]. Vervolgens kochten [koerier 1] en [koerier 3] afzonderlijk wat te drinken en namen plaats aan een afzonderlijk tafeltje nabij het Mac Donalds terras en de roltrap. [verdachte] en [medeverdachte 1] maakten oogcontact met [koerier 1] en [koerier 3], waarop deze laatste twee opstonden en [koerier 1] achter [verdachte] en [medeverdachte 1] aanliep. [koerier 3] liep parallel aan de zijde van de KPN Communications Centre in dezelfde richting als [koerier 1], [verdachte] en [medeverdachte 1]. [koerier 3] ging een toiletgroep in, gevolgd door [koerier 1] en [verdachte]. In de toiletgroep maakten [verdachte] en [koerier 3] gebruik van een urinoir naast elkaar en voerden aldaar een gesprek met elkaar. [koerier 1] stond vlak achter [verdachte] en [koerier 3] en [koerier 1] voerde een gesprek met [koerier 3]. [13] In de toiletgroep kreeg [koerier 1] de opdracht om het embleem van zijn koffer af te halen. [14] Dat heeft [koerier 1] gedaan. [15] Hierop verlieten de drie mannen de toiletgroep. [medeverdachte 1], die ondertussen het rookhok was ingelopen, sloot zich aan bij de mannen en met zijn vieren liepen zij met de trap naar beneden. Ter hoogte van de winkel Gassan op de kop van de F-pier kwamen [koerier 3], [koerier 1], [verdachte] en [medeverdachte 1] met z’n vieren bij elkaar. Op de kop van de F pier maakten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] contact met [verdachte], [medeverdachte 1], [koerier 1] en [koerier 3] en voerden een gesprek. [verdachte] en [medeverdachte 1] waren ondertussen met hun mobiele telefoon bezig. Vervolgens namen [verdachte], [koerier 3], [koerier 1], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de roltrap op de kop van de F-pier richting de paspoortcontrole gelegen in aankomsthal 3. In de nabijheid van de paspoortcontrole gingen [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] samen op een bankje zitten. [koerier 1] en [koerier 3] gingen allebei apart op andere bankjes zitten. [medeverdachte 3] bleef bovenaan de roltrap. Vervolgens stonden [verdachte], [koerier 3], [koerier 1], [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op van de bankjes, liepen in de richting de grensdoorlaatpost bij Aankomst 3 en passeerden deze ook. Ook [medeverdachte 3] kwam met de roltrap naar beneden en passeerde de grensdoorlaatpost bij Aankomst 3. De zes mannen hingen vervolgens rond bij bagageband 15 in bagagehal 3 van de luchthaven Schiphol. [verdachte], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] maakten gebruik van hun mobiele telefoon. [16] [verdachte] zei vervolgens tegen [koerier 1] dat hij naar bagageband 6 moest lopen. [17] Toen [verdachte] aanstalten maakte om bij bagagehal 3 door de douanecontrole te gaan, bleef [medeverdachte 1] staan. [medeverdachte 1] wilde de douanecontrole passeren en is om 10.40 uur aangehouden. [verdachte] wilde de douanecontrole passeren en is om 10.52 uur aangehouden.
Ondertussen liepen achtereenvolgens [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2], daarna [koerier 3] en daarna [koerier 1] via de corridor naar bagagehal 2. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] liepen met een onderlinge tussenafstand van 15 à 20 meter vanuit bagagehal 2 richting bagagehal 1. Hierbij maakte [medeverdachte 3] gebruik van zijn mobiele telefoon. [koerier 1] liep al telefonerend vanuit bagagehal 2 richting bagagehal 1. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] kwamen bagagehal 1 binnengelopen. [koerier 1] kwam vervolgens bagagehal 1 binnenlopen, gevolgd met een tussenafstand van 20 meter door [koerier 3]. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] zijn om 10.45 uur aangehouden. [koerier 1] ging zitten bij bagageband 6 en werd daar aangehouden om 10.45 uur. [koerier 3] liep via de corridor terug naar bagagehal 2 en werd vervolgens om 10.45 uur ook aangehouden. [18]
Zowel [koerier 3] als [koerier 1] waren ten tijde van hun aanhouding in het bezit van een rolkoffer. [19] In de rolkoffer van [koerier 3] werden in totaal vijftien pakketten aangetroffen. Na verwijdering van de verpakkingslagen troffen verbalisanten in alle pakketten een witte stof aan. Het totale nettogewicht van de aangetroffen stof bedroeg circa 14.946,2 gram. Van de aangetroffen stof zijn vijftien representatieve monsters genomen en deze monsters zijn ter analyse overgebracht naar het Douanelaboratorium te Amsterdam, [20] waar is geconcludeerd dat de ingezonden monsters cocaïne bevatten. [21] Ook in de rolkoffer van [koerier 1] werden vijftien pakketten aangetroffen. Na verwijdering van de verpakkingslagen troffen verbalisanten in alle pakketten een witte stof aan. Het totale nettogewicht van de aangetroffen stof bedroeg circa 14.873,5 gram. Van de aangetroffen stof zijn vijftien representatieve monsters genomen en deze monsters zijn ter analyse overgebracht naar het Douanelaboratorium te Amsterdam [22] , waar is geconcludeerd dat de ingezonden monsters cocaïne bevatten. [23] Zowel de rolkoffer van [koerier 3], als de rolkoffer van [koerier 1] had een brutogewicht van 19,85 kilogram, allebei de koffers bevatten vijftien pakketten van ongeveer 1000 gram per stuk en beide verdachten hadden een of meer pakketten die waren voorzien van een opdruk/indruk van een appel, een ster of een boot. [24]
[verdachte] is bij zijn aanhouding onder meer in het bezit van de mobiele telefoons Blackberry[telefoonnummer 1] en Samsung met daarin telefoonnummer [telefoonnummer 2] en een Samsung S3. [25]
In de Blackberry worden foto’s aangetroffen van [koerier 3] en [koerier 2]. In de contactenlijst van deze telefoon wordt onder ‘John’ het telefoonnummer [telefoonnummer 3] aangetroffen, hetgeen het telefoonnummer is van [medeverdachte 3]. [26]
Uit nader onderzoek van de onder verdachte in beslag genomen Samsung GT-E1190 gebruikmakend van telefoonnummer [telefoonnummer 2] is gebleken dat whatsapp dan wel SMS berichten zijn uitgewisseld met een persoon die staat opgeslagen als ‘Jo’ met het telefoonnummer [telefoonnummer 4]. Het telefoonnummer [telefoonnummer 4] is het telefoonnummer van de Nokia telefoon welke bij [medeverdachte 3] is aangetroffen en waaruit blijkt dat de berichten zijn uitgewisseld op 14 oktober 2013 tussen 6.45 uur en 10.25 uur. De tijdsinstelling van deze Nokia telefoon bleek een uur achter te lopen. [27] De inhoud van de berichtenwisseling – bezien vanuit de Nokia telefoon die is aangetroffen bij [medeverdachte 3] – is als volgt:
Verzonden om 06.45 uur: Is goed
Verzonden om 06.48 uur:Is dat zn gewone tel staat ie constant mee te bellen geef hem de joue
Verzonden om 06.51 uur: Oke stuur gegevens als je weet waar
Verzonden om 06.53 uur: Oke komen die kant op
Verzonden om 07.02 uur: Oke als je weet waar 1 mac is stuur even ok
Verzonden om 07.11 uur: 3
Verzonden om 07.29 uur: Wij zijn bij mac 3
Verzonden om 07.31 uur: Waar zijn jullie
Verzonden om 07.33 uur: Welk vlucht nr
Verzonden om 07.34 uur: Welke gate
Verzonden om 07.39 uur: Kom naar 3
Ontvangen om 08.45 uur: Ik geef je zo even de nummers door
Ontvangen om 08.49 uur: Ja we moeten na de aankomst
Ontvangen om 08.52 uur: Na de mac 1en2
Ontvangen om 08.52 uur: En bel abso
Ontvangen om 08.53 uur: [naam] bedoel ik
Ontvangen om 08.40 uur: Waar ga je zitten?
Ontvangen om 09.06 uur: Ga maar na de mac waar je eerder hebt gezeten daar komt het aan
Ontvangen om 09.28 uur: Ga kijken hoe laat die komt maat ik krijg het door dat ze er over 20 min zijn
Ontvangen om 09.29 uur: Ja kijk hoe laat ze er precies zijn
Ontvangen om 09.31 uur: Onderweg richting mac
Ontvangen om 09.34 uur: OR342
Ontvangen om 09.35 uur: Nog geen gate bekend
Ontvangen om 09.40 uur: Heb je gekeken?
Ontvangen om 09.46 uur: Bel nog is
Ontvangen om 09.56 uur: Bel [naam] ff
Ontvangen om 10.17 uur: Ja
Ontvangen om 10.24 uur: Bel me is
Ontvangen om 10.25 uur:: 1 2 3 4? [28]
Voorts is op 14 oktober 2013 tussen dezelfde telefoonnummers tussen 09:24:40 uur en 09:40:57 uur in totaal vijf keer contact geweest, dan wel getracht telefonisch contact op te nemen. [29] In de onder [verdachte] in beslag genomen Samsung Galaxy SIII is een foto aangetroffen met daarop een notitie met aantekeningen waarop de naam [koerier 1] voorkomt. Verder staat op deze notitie geschreven: “landing (07-10-2013 11:20)” en “vanuit Punta Cane Dominicaanse R.” en “OR342”. [30]
In de eerdergenoemde Nokia C1 die is aangetroffen onder [medeverdachte 3] is in de contactenlijst opgenomen het telefoonnummer [telefoonnummer 5] alszijnde ‘[koerier 1]’ wat het telefoonnummer is van [koerier 1].
Voorts is gebleken dat:
het telefoonnummer [telefoonnummer 6]
- is opgeslagen in telefoons die zijn aangetroffen onder [verdachte] (onder de naam ‘[verdachte]’ en ‘Ssst’), [medeverdachte 3] (onder de naam ‘[medeverdachte 3]’) en [medeverdachte 1] (onder de naam ‘[medeverdachte 1]’);
- gesprekken heeft gevoerd met een telefoonnummer behorend bij een onder [koerier 1] in beslag genomen telefoon (Alcatel).
het telefoonnummer [telefoonnummer 7]
- is opgeslagen in telefoons die zijn aangetroffen onder [koerier 1] (onder de naam ‘[koerier 1]’), [medeverdachte 1] (onder de naam ‘[medeverdachte 1]’) en [medeverdachte 3] (onder de naam ‘[medeverdachte 3]’). [31]
3.4. Bewijsoverweging
De raadsvrouw van verdachte heeft betoogd dat het ten laste gelegde medeplegen niet bewezen kan worden, zodat verdachte dient te worden vrijgesproken. Zij heeft hiertoe aangevoerd dat het feit, te weten de invoer van cocaïne, was voltooid op het moment dat het vliegtuig was geland op Nederlands grondgebied. Er kan op geen enkele wijze worden vastgesteld dat verdachte voor dit tijdstip op enige manier daarbij betrokken is geweest, aldus de raadsvrouw. Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de handelingen die verdachte wel heeft verricht onvoldoende zijn om van een nauwe en bewuste samenwerking te spreken. Verdachte heeft zich voorts gedistantieerd, omdat hij zonder de anderen door de douanecontrole is gegaan waarna hij is aangehouden en kan derhalve niet als afhaler worden bestempeld, aldus de raadsvrouw. De raadsvrouw heeft om die redenen vrijspraak bepleit.
De rechtbank stelt voorop dat onder binnen het grondgebied van Nederland brengen van middelen als bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet is begrepen het binnen het grondgebied van Nederland brengen van de voorwerpen of goederen, waarin die middelen verpakt of geborgen zijn en elke op het verder vervoer, de opslag, de aflevering, ontvangst of overdracht gerichte handeling, met betrekking tot die middelen, die binnen het grondgebied van Nederland zijn gebracht, of tot de voorwerpen of goederen, waarin die middelen verpakt of geborgen zijn (artikel 1 lid 4 van de Opiumwet). De rechtbank overweegt voorts dat van (verlengde) invoer van cocaïne in beginsel alleen sprake kan zijn indien en voor zover de binnen het grondgebied van Nederland gebrachte cocaïne nog niet strafvorderlijk in beslag is genomen. Handelingen die worden verricht nadat de cocaïne in beslag genomen is, kunnen immers per definitie niet meer strekken tot het verdere vervoer en de overdracht van die binnen het grondgebied van Nederland gebrachte stof. Anders ligt het echter in het geval waarin de medepleger al deelnemingshandelingen heeft verricht vóór de inbeslagname.
Uit de door de rechtbank vastgestelde feiten en omstandigheden volgt dat verdachte voordat [koerier 3] en [koerier 1] werden aangehouden en de cocaïne in beslag werd genomen reeds handelingen heeft verricht die strekten tot het medeplegen van de invoer van cocaïne. Het verweer van de raadsvrouw dat het feit al was voltooid op het moment dat verdachte erbij betrokken raakte, wordt derhalve verworpen.
Gelet op de redengevende feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte als medepleger moet worden aangemerkt van de invoer van cocaïne. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat verdachte slechts enkele uren in Londen is verbleven en hierbij in de buurt van de luchthaven van Londen is gebleven. Verdachte is op 13 oktober 2013 om 21:45 uur naar Londen gevlogen en is op 14 oktober 2013 om 6:10 uur alweer teruggevlogen. Voorts is verdachte om 08:22 uur op Schiphol geland, maar pas om 10:52 uur door de douanecontrole gegaan. Tijdens de observatie wordt gezien dat verdachte contact maakt met de koeriers en met de koeriers een toiletruimte ingaat. [koerier 1] heeft verklaard dat verdachte hem de instructie heeft gegeven om naar bagageband 6 te lopen. Daarnaast zijn er onder verdachte meerdere telefoons in beslag genomen waarin berichten en foto’s zijn aangetroffen die wijzen op betrokkenheid bij de smokkel van de aangetroffen cocaïne.
De rechtbank acht bovenstaande gang van zaken niet in overeenstemming met de lezing van de verdachte dat hij voor de gezelligheid een tripje naar Londen maakte en dat hij verder niets wist van de invoer van cocaïne. De gang van zaken past naar het oordeel van de rechtbank echter wel bij betrokkenheid bij de (verlengde) invoer van cocaïne op Schiphol. Verdachte heeft geen antwoord willen geven op relevante vragen over onder meer de berichten en foto’s die zijn aangetroffen in de onder hem in beslag genomen telefoons, over de contacten die hij heeft gehad op Schiphol alsmede over zijn gedrag in de toiletruimte op Schiphol, terwijl deze omstandigheden naar het oordeel van de rechtbank wel om een uitleg vragen. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij niet wist dat [koerier 3] en [koerier 1] cocaïne vervoerden ongeloofwaardig en slechts afgelegd met het doel de waarheid te verhullen. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de handelingen van verdachte, te weten het met zijn medeverdachten naar Schiphol gaan, daar vervolgens een vlucht naar Engeland te boeken en zich op die manier de toegang tot airside verschaffen, het vervolgens het contact maken met de koeriers en met hen een toiletruimte ingaan, niet anders worden beschouwd dan als handelingen die zijn bedoeld om het cocaïnetransport op de tevoren afgesproken wijze te doen slagen. Verdachtes handelen betrof een substantiële en tevens onmisbare bijdrage om tot de feitelijke invoer van de cocaïne te komen en werd in nauwe en bewuste samenwerking verricht.
Op grond van het bovenstaande acht de rechtbank het ten laste gelegde medeplegen van de (verlengde) invoer van cocaïne wettig en overtuigend bewezen.
3.5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 14 oktober 2013 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 29.819,7 gram van een materiaal bevattende cocaïne.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de sanctie
6.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zesenzestig (66) maanden met aftrek van het ondergane voorarrest.
6.2. Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de opzettelijke invoer van ongeveer 29.819,7 gram cocaïne. Verdachte heeft zich de toegang tot de airside op Schiphol verschaft door met zijn mededader een vlucht naar Londen Gatwick te maken. Bij terugkomst op Schiphol heeft hij met zijn mededader contact gemaakt met de drugskoeriers en hen instructies gegeven. Verdachte is aldus een schakel geweest tussen de koeriers en de organisatie en heeft een actieve rol gespeeld bij de invoer. Met zijn handelen heeft hij een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het internationale drugscircuit. Cocaïne is een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De ingevoerde hoeveelheid was van dien aard, dat deze bestemd moet zijn geweest voor verdere verspreiding en handel. De verspreiding van en handel in cocaïne gaan gepaard met vele andere vormen van criminaliteit, waaronder de door gebruikers gepleegde strafbare feiten ter financiering van hun behoefte aan deze stof. De rechtbank ziet geen aanleiding om gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte af te wijken van de straf die in soortgelijke gevallen wordt opgelegd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. Deze straf is lager dan de straf zoals gevorderd door de officier van justitie, nu de rechtbank verdachte wel ziet als schakel tussen de drugskoeriers en de organisatie, maar niet als (eind)organisator van dit drugstransport. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 47 en 63 van het Wetboek van Strafrecht;
artikel 2 en 10 van de Opiumwet.
8. Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vierenvijftig (54) maanden.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.C. van den Bos, voorzitter,
mr. S.C.A. van Kuijeren en mr. M.I. Bloch, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. Keulers,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 januari 2014.
Mr. Bloch is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Het proces-verbaal van onderzoek paspoort en reisbescheiden verdachte [medeverdachte 1] d.d. 18 oktober 2013, dossierpagina 505 en 508.
3.Het proces-verbaal van onderzoek paspoort en reisbescheiden [medeverdachte 2] d.d. 18 oktober 2013, dossierpagina 656 en 659.
4.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 16 oktober 2013, dossierpagina 127.
5.Het proces-verbaal uitkijken camerabeelden van 13-10-2013 d.d. 20 oktober 2013, dossierpagina 432 e.v.
6.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 16 oktober 2013, dossierpagina 125 e.v. en proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] d.d. 18 november 2013, dossierpagina 204-205.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] d.d. 16 oktober 2013, dossierpagina 204-206.
8.Proces-verbaal van onderzoek paspoort en reisbescheiden d.d. 18 oktober 2013, dossierpagina 580 en de bijlage dossierpagina 584.
9.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 16 oktober 2013, dossierpagina 127.
10.Proces-verbaal van onderzoek paspoort en reisbescheiden verdachte [verdachte] d.d. 18 oktober 2013, dossierpagina 426 en bijlage dossierpagina 429 en proces-verbaal van onderzoek paspoort en reisbescheiden verdachte [medeverdachte 1] d.d. 18 oktober 2013, dossierpagina 505, 506 en bijlage dossierpagina 509 en Proces-verbaal van onderzoek paspoort en reisbescheiden [medeverdachte 3] d.d. 18 oktober 2013, dossierpagina 580 en bijlage dossierpagina 584 en proces-verbaal van onderzoek paspoort en reisbescheiden [medeverdachte 2] d.d. 18 oktober 2013, dossierpagina 656 en bijlage dossierpagina 661 en proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 3] d.d. 18 november 2013, dossierpagina 205-206.
11.Het proces-verbaal d.d. 21 oktober 2013, dossierpagina 430.
12.Het is een feit van algemene bekendheid dat de luchthaven Schiphol is gelegen in de gemeente Haarlemmermeer.
13.Het proces-verbaal d.d. 16 oktober 2013, dossierpagina 306 e.v.
14.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [koerier 1] d.d. 15 oktober 2013, dossierpagina 77.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte [koerier 1] d.d. 1 november 2013, dossierpagina 85.
16.Het proces-verbaal d.d. 16 oktober 2013, dossierpagina 306 e.v.
17.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte [koerier 1] d.d. 1 november 2013, dossierpagina 85 en het proces-verbaal van verhoor van verdachte [koerier 1] d.d. 15 oktober 2013, dossierpagina 77.
18.Het proces-verbaal d.d. 16 oktober 2013, dossierpagina 306 e.v.
19.Het proces-verbaal onderzoek bagage d.d. 23 oktober 2013, dossierpagina 314 en het proces-verbaal d.d. 14 oktober 2013, dossierpagina 369.
20.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen van verdachte [koerier 3] d.d. 16 oktober 2013, dossierpagina 316 e.v.
21.Een schriftelijk stuk, zijnde een rapport van het Douane Laboratorium Amsterdam d.d. 23 oktober 2013 met kenmerk A065.3.074372 en laboratoriumnummer 12795 X 13, los in dossier opgenomen.
22.Het proces-verbaal van onderzoek verdovende middelen verdachte [koerier 1] d.d. 16 oktober 2013, dossierpagina’s 372 e.v.
23.Een schriftelijk stuk, zijnde een rapport van het Douane Laboratorium Amsterdam d.d. 23 oktober 2013, met kenmerk A065.3.074368 en laboratoriumnummer 12796 X 13, los in dossier opgenomen.
24.Het proces-verbaal vergelijking verdovende middelen Onderzoek ‘Moerasstruisgras’ d.d. 3 januari 2014, los in dossier opgenomen.
25.Proces-verbaal mobiele telefoons d.d. 20 oktober 2013, dossierpagina 750.
26.Het proces-verbaal analyse telecom verdachte [verdachte] d.d. 15 oktober 2013, dossierpagina 813 e.v.
27.Het proces-verbaal van bevindingen mobiele telefoon [medeverdachte 3], dossierpagina 853.
28.Het proces-verbaal Analyse Telecom van verdachte [verdachte] d.d. 20 oktober 2013, dossierpagina 817-819 en proces-verbaal Analyse Telecom van verdachte [medeverdachte 3] d.d. 20 oktober 2013, dossierpagina 868-871.
29.Het proces-verbaal Analyse telecom verdachte [medeverdachte 3] d.d. 20 oktober 2013, dossierpagina 868 e.v.
30.Het proces-verbaal (analyse GSM-telefoon) d.d. 23 november 2013 met bijlagen, dossierpagina 821 e.v.
31.Het proces-verbaal mobiele telefoons d.d. 20 oktober 2013, dossierpagina 749 e.v.