ECLI:NL:RBNHO:2014:7769
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- A.C.M. Rutten
- E.C. Smits
- W. Geelhoed
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van het openbaar ministerie inzake twee Amerikaanse militairen verdacht van verkrachting
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 8 augustus 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee Amerikaanse militairen, verdachten van verkrachting. De rechtbank heeft de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie verklaard, omdat er ernstige gebreken en een gebrek aan professionaliteit in het opsporingsonderzoek zijn vastgesteld. De rechtbank oordeelde dat de opsporingsambtenaren en de officier van justitie niet zorgvuldig hebben gehandeld, wat heeft geleid tot een schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde. Dit heeft de belangen van de verdachten in gevaar gebracht en hun recht op een eerlijke behandeling van hun zaak aangetast.
De zaak begon op 11 september 2009, toen de verdachten de aangeefster ontmoetten in een uitgaansgelegenheid in Haarlem. Na een avondje uit zijn ze naar haar appartement gegaan, waar verschillende seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. De aangeefster deed op 14 september 2009 aangifte van verkrachting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de gebreken in het opsporingsonderzoek uiteengezet, waaronder onjuiste informatie in rechtshulpverzoeken aan de Verenigde Staten en een gebrek aan objectiviteit in de verhoren van de aangeefster. De rechtbank concludeerde dat de fouten in het onderzoek zo ernstig waren dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard in de vervolging van de verdachten. De rechtbank heeft ook overwogen dat, zelfs als het bewijs in de zaak was beoordeeld, er onvoldoende bewijs zou zijn geweest om de verdachten te veroordelen. De rechtbank heeft daarom de verdachten vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.