Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser],
[eiseres],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 17 juli 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 23 oktober 2013 met de daarin genoemde en daaraan gehechte stukken.
2.De feiten
1.Inleiding
Kader
4.Argumenten
Het Burgerlijk Wetboek geeft in artikel 5:29 de oeverlijn als grens aan. Om dit ook in het kadaster vast te leggen moet er met de oevereigenaren een vaststellingsovereenkomst (delimitatiecontract) worden gesloten. De notariële akte die vervolgens wordt opgemaakt wordt in het kadaster ingeschreven. De grens ligt dan voorgoed vast. Het is niet noodzakelijk dat dit in een keer met alle aan de Drecht grenzende particuliere grondeigenaren wordt geregeld. De grondeigenaar kan de keuze worden gelaten om dit bijvoorbeeld bij verkoop van zijn perceel door de notaris mee te laten nemen. (…)
3.Het geschil
4.De beoordeling
bepalen de artikelen 29 en 34 van Boek 5 wie alsdan eigenaar is van de stroken grond langs de oeverlijn van een water, tenzij vóór dat tijdstip de grens bij delimitatieovereenkomst is vastgelegd of nadien artikel 31 van Boek 5 toepassing heeft gevonden, dan wel een vordering tot vastlegging als bedoeld in artikel 32 van dat Boek is ingesteld. Artikel 30 van Boek 5 is van overeenkomstige toepassing op de vastlegging van een grens door een delimitatieovereenkomst die vóór het in werking treden van de wet is gesloten”.
5.De beslissing
29 januari 2014voor uitlating door [eisers] of zij bewijs willen leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en / of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwillen overleggen, die stukken direct in het geding moeten brengen,
getuigenwillen laten horen, de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten in de maanden februari tot en met april 2014 direct moeten opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,