Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 11 september 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 8 januari 2014 met de daarin vermelde stukken
2.De feiten
rechtbank: de “rekenwaarde van de grenswaarde”Vr). In verband met de schade is de hoogst gemeten trillingssnelheid, de topwaarde Vtop, van belang. […]
(rechtbank: de meet- en beoordelingsrichtlijn deel A van de Stichting Bouw Research (SBR))vergeleken met de grenswaarden voor een gebouw uit categorie 2. Op de begane grond is deze 3.3 mm/s en op de bovenste etage 10 mm/s. In het rapport
(rechtbank: voornoemd TNO rapport)is geen aandacht besteed aan de karakteristieke waarde van de grenswaarde met het oog op zetting op begane grond niveau. Op basis van de meetwaarnemingen is uitsluitend aangegeven dat de maximale waarden op de begane grond hoger zijn dan de grenswaarden, met betrekking tot de fundering heeft TNO niets opgenomen.
(de rechtbank: TNO en ERB)heeft echter onderzocht, laat staan bewezen, dat [trillingen] de werkelijke oorzaak zijn van de geconstateerde gebreken. Noch aan de zettingen, noch aan de daaruit voortvloeiende scheurvorming hebben zij enige aandacht besteed.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
voorafgaandaan de herinrichting van de [straat van eiser]. Uit dat rapport volgt dat, anders dan [eiser] stelt, op dat moment reeds sprake was van aanzienlijke scheurvorming, naadvorming en een aflopende vloer in de woning. Deze schade aan de woning kan dus in geen geval worden toegeschreven aan de
nadienuitgevoerde herinrichting van de [straat van eiser]/[straat], eind 2011. Op grond van het BBCI rapport moet juist worden vastgesteld dat voordien al scheurvorming aanwezig was, zodat de in het BBCI rapport vermelde scheurvorming niet kan zijn opgetreden als gevolg van de herinrichting.
904,00(2,0 punt × tarief € 452,00)