ECLI:NL:RBNHO:2014:7694
Rechtbank Noord-Holland
- Raadkamer
- R.E.A. Toeter
- Rechtspraak.nl
Klaagschrift tot opheffing van beslag op merk vervalste artikelen
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland op 31 juli 2014, betreft het een klaagschrift dat is ingediend door een klager met betrekking tot de inbeslagname van twee paar UGG-laarzen. De inbeslagname vond plaats op 19 januari 2014, op verdenking van opzettelijke invoer van merk-vervalste artikelen, zoals bedoeld in artikel 337 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de laarzen op rechtmatige wijze in beslag zijn genomen, maar dat er onvoldoende bewijs is dat de klager op de hoogte was van het feit dat het om vervalste goederen ging.
De officier van justitie heeft tijdens de zitting betoogd dat het klaagschrift ongegrond is, omdat de laarzen vatbaar zijn voor verbeurdverklaring. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er geen duidelijke aanwijzingen zijn dat de klager opzettelijk handelde in strijd met de wet. De rechtbank concludeert dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later tot verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer zal besluiten. Daarom heeft de rechtbank het klaagschrift gegrond verklaard en het beslag opgeheven, met de opdracht tot teruggave van de in beslag genomen laarzen aan de klager.
De uitspraak is gedaan in een openbare zitting, waarbij de klager niet aanwezig was, maar de officier van justitie wel. De rechtbank heeft de beslissing genomen op basis van de beschikbare gegevens en de juridische overwegingen met betrekking tot de opzet en de kennis van de klager over de aard van de goederen. De rechtbank heeft de hoofdregel van artikel 116, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering toegepast, wat heeft geleid tot de beslissing om het beslag op te heffen en de laarzen terug te geven aan de klager.