Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
de publiekrechtelijke rechtspersoon GEMEENTE BEVERWIJK
De procedure
De feiten
1 januari 2009 is opgegaan in het UWV, gecorrespondeerd over het eventueel op termijn huisvesten van het CWI in het door de gemeente te ontwikkelen nieuwe stadhuis.
“Partijen spreken af in onderlinge samenwerking de mogelijkheden te willen onderzoeken De Samenwerking Werk en Inkomen te realiseren op een Werkplein in Het Complex, waarbij de inhuizing van UWV bij voorkeur vorm zal worden gegeven via een Overeenkomst Flexplekken, eventueel aangevuld met een overeenkomst van verhuur van vaste werkplekken en/of afzonderlijke ruimtes.Indien de resultaten van het bovenvermelde onderzoek daarvoor voldoende aanleiding geven, zullen partijen vervolgens streven naar feitelijke realisatie van het Werkplein IJmond in Het Complex en het sluiten van de gewenste overeenkomsten.”
- Deze overeenkomst treedt pas in werking nadat de overeenkomst door beide partijen is ondertekend en eindigt op 31 maart 2010.- Desgewenst kan de overeenkomst worden verlengd, hetgeen alsdan schriftelijk zal worden vastgelegd.- De samenwerking eindigt van rechtswege:* op het moment van ondertekening van een Overeenkomst Flexplekken eventueel aangevuld met een overeenkomst tot verhuur van vaste werkplekken en/of afzonderlijke ruimtes voor het Werkplein IJmond;* op moment dat partijen gezamenlijk concluderen dat geen overeenstemming zal kunnen worden bereikt ter zake de te sluiten overeenkomsten;* op moment dat door wijziging van de Wet Suwi en/of andere wettelijke regelgeving de noodzaak en/of wenselijkheid voor De Samenwerking Werk en Inkomen op een Werkplein wegvalt.
- Indien deze overeenkomst wordt beëindigd zijn partijen over en weer geen enkele (schade)vergoeding op welke gronden dan ook verschuldigd.
9. De huurovereenkomst wordt aangegaan onder de ontbindende voorwaarde, dat Huurder per 1 januari 2012 geen overeenstemming heeft bereikt met Verhuurder over de realisatie van de Samenwerking Werk en Inkomen op het Werkplein IJmond in Het Gehuurde onder inhuizing van Verhuurder via een Flexwerkplekovereenkomst, een en ander zoals omschreven in de als bijlage 3 bijgesloten “overeenkomst tot onderzoek”.
“(…) UWV WERKbedrijf gaat de intensieve dienstverlening aan werkzoekenden en werkgevers concentreren op 30 regiovestigingen in het land. Wij trekken ons de komende jaren terug uit 68 vestigingen in twee fasen. In de eerste fase gaat het om 31 locaties. Zoals we hebben aangegeven, valt Werkplein Beverwijk in de eerste fase en zal geen regiovestiging worden. Volgens planning zullen wij daarom per 30 september 2012 het Werkplein verlaten. (…)”
“(…) Bij deze deel ik u mede, dat bovenvermelde besluitvorming er toe leidt, dat de door uw gemeente en UWV onderzochte mogelijkheid van realisatie van de samenwerking Werk en Inkomen op dit nieuwe werkplein niet zal worden geeffectueerd. Reden waarom UWV bij deze de, weliswaar niet getekende maar wel uitdrukkelijk tussen partijen overeengekomen, Overeenkomst tot Onderzoek opzegt. Gevolg van het bovenstaande is tevens, dat moet worden aangenomen dat de in artikel 9 van de in de huuraanbieding van 6 juli 2010 opgenomen ontbindende voorwaarde zich per 1 januari 2012 zal voordoen, waardoor de tussen partijen overeengekomen huuraanbieding dan van rechtswege zal zijn beëindigd. Graag verneem ik van u dat u deze visie deelt, in welk geval partijen de huuraanbieding reeds nu als beëindigd zouden kunnen beschouwen. Het spreekt thans voor zich, dat de in artikel 13 van de huuraanbieding vermelde verdere uitwerking van de huuraanbieding in een huurcontract op dit moment niet meer opportuun is. Voor de volledigheid wijs ik u op artikel 5 van de Overeenkomst tot Onderzoek, waarin partijen hebben afgesproken bij beëindiging van de Overeenkomst tot Onderzoek jegens elkaar geen schadevergoeding te zijn verschuldigd, op welke grond dan ook. Het bovenstaande laat onverlet, dat UWV in beginsel bereid is de factuur van 27 juli jl. nr. 111208 ad € 141.273,83 (inclusief BTW) betreffende de bouwkosten voor entree, vide en trap te voldoen. (…)”
De vordering in conventie
primaira. dat voor recht wordt verklaard dat tussen de gemeente en UWV een huurovereenkomst tot stand is gekomen ter zake van de verhuur aan UWV van een gedeelte van het nieuwe stadkantoor te Beverwijk;
b. en die huurovereenkomst wordt ontbonden en UWV wordt veroordeeld om aan de gemeente een schadevergoeding van € 1.794.503,- te betalen, vermeerderd met de daarover verschuldigde rente en kosten vanaf 1 januari 2012, alsmede om aan de gemeente de proceskosten, vermeerderd met nakosten en rente, te betalen;
subsidiairc. dat voor recht wordt verklaard dat UWV onrechtmatig jegens de gemeente heeft gehandeld door de onderhandelingen over een te sluiten huurovereenkomst met betrekking tot de kantoorruimte in het Marktkantoor aan het Stationsplein te Beverwijk af te breken;
d. dat UWV wordt veroordeeld om aan de gemeente een schadevergoeding van € 1.794.503,- te betalen, vermeerderd met de daarover verschuldigde rente en kosten vanaf 1 januari 2012 en om aan de gemeente de proceskosten, vermeerderd met nakosten en rente, te betalen.
UWV zou voor tien jaar gaan huren, waarmee een huurbedrag van € 2.500.000,-, exclusief indexeringen, gemoeid zou zijn geweest. De gemeente heeft de schade kunnen beperken door aan een derde te verhuren, maar dat was alleen mogelijk tegen een lagere huurprijs. Het verschil dient voor rekening van UWV te komen, te vermeerderen met de kosten van juridische bijstand en die van bijstand inzake vastgoed.
Het verweer in conventie
De vordering in reconventie
Het verweer in reconventie
De beoordeling
De overeenkomst van onderzoek is een initiële overeenkomst waarin de uitgangspunten van de samenwerking tussen UWV en de gemeente zijn vastgelegd en waarop de huuraanbieding en de samenwerkingsovereenkomst die nadien zijn gesloten voortborduren. In de huuraanbieding waarop de gemeente zich beroept, wordt uitdrukkelijk verwezen naar de overeenkomst van onderzoek, die ook als bijlage is bijgevoegd. Gelet hierop moet ervan uit worden gegaan dat partijen zich jegens elkaar hebben verbonden aan de afspraken die in de overeenkomst van onderzoek zijn neergelegd. Bij de uitleg van artikel 9 van de huuraanbieding moet de overeenkomst van onderzoek dus ook worden betrokken. Voorts komt het bij de uitleg van artikel 9 niet alleen aan op een taalkundige uitleg, maar ookop de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan die bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede nog van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van partijen kan worden verwacht (de zogenaamde Haviltex formule uit HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635).
“- De Wet structuur uitvoering werk en inkomen (hierna: Wet Suwi) verplicht De Gemeente en UWV bij de uitvoering van hun respectievelijke wettelijke taken op de terreinen werk en inkomen structureel samen te werken (hierna: ‘Samenwerking Werk en Inkomen’). (…)- Partijen hebben De Samenwerking Werk en Inkomen voor de IJmondse regio thans gelokaliseerd op een Werkplein op de stationslocatie te Beverwijk. (…)- In opdracht van De Gemeente ontwikkelt NS-Poort aan het Stationsplein te Beverwijk een complex (hierna: Het Complex), waarvan een nieuw stadhuis onderdeel zal uitmaken. (…)- Partijen hebben het jegens elkaar de wens uitgesproken de mogelijkheden te willen onderzoeken de Samenwerking Werk en Inkomen te lokaliseren in een in Het Complex in te richten werkplein (hierna: Werkplein IJmond). (…)- Partijen willen het tot nu toe gevoerde overleg voortzetten door samen op een meer gestructureerde wijze de mogelijkheden te onderzoeken voor:* vestiging van het Werkplein IJmond in Het Complex;* het bereiken van overeenstemming over de realisatie en het gezamenlijk gebruik van een Werkplein in het Complex, via een Overeenkomst Flexplekken.”Voorts is in de overeenkomst van onderzoek uitdrukkelijk bepaald dat de samenwerking onder meer eindigt indien door wijziging van de wet Suwi of andere wettelijke regelgeving de noodzaak of wenselijkheid voor de samenwerking werk en inkomen op een werkplein wegvalt. In dat geval is de gemeente vrij het door UWV te huren gedeelte aan te bieden aan derden.
Naar het oordeel van de kantonrechter moet het op grond van de overeenkomst van onderzoek voor alle partijen duidelijk zijn geweest dat deze in het geval de realisatie van het werkplein geen doorgang zou vinden, zinledig zou worden. Daarbij moet worden bedacht dat juist ook de gemeente geen onbekende is met de wet SUWI en met de omstandigheid dat door gewijzigde regelgeving van hogerhand voor organisaties als gemeenten of het UWV een nieuwe situatie kan ontstaan.
“de realisatie van de Samenwerking Werk en Inkomen op het Werkplein IJmond in Het Gehuurde”. Uit de eerste overweging van de considerans van de overeenkomst tot onderzoek volgt dat de Samenwerking Werk en Inkomen ziet op de door de wet Suwi verplichte structurele samenwerking tussen UWV en gemeente. Daarbij gaat het bovendien om samenwerking op het werkplein. En juist door wijziging van de wet Suwi is de noodzaak voor structurele samenwerking leidende tot een werkplein komen te vervallen. Zonder de realisatie van het werkplein is, zoals hiervoor is overwogen, de overeenkomst tot onderzoek zinledig geworden evenals de daaruit voortvloeiende huurovereenkomst. De conclusie is dan ook dat de ontbindende voorwaarde ook door de gemeente aldus moest worden begrepen dat partijen daarop tot 1 januari 2012 ook een beroep konden doen in het geval de realisatie van het werkplein door wetswijzigingen geen doorgang zou vinden. Daarmee wordt het standpunt van de gemeente dat erop neer komt dat het UWV na het sluiten van de samenwerkingsovereenkomst zoals bedoeld onder m geen beroep meer op de ontbindende voorwaarde kon doen, gepasseerd. Dit standpunt doet, zoals hiervoor is overwogen, onvoldoende recht aan de bedoelingen van partijen ten aanzien van de samenwerking en de huurovereenkomst.
De beslissing
- wijst de vordering af;
- veroordeelt de gemeente tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van UWV tot en met vandaag worden begroot op € 2.400,- aan salaris gemachtigde;
- wijst de vordering af;
- veroordeelt UWV tot betaling van de proceskosten, die aan de kant van de gemeente tot en met vandaag worden begroot op nihil.