In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland werd behandeld, ging het om een geschil tussen verschillende besloten vennootschappen over de koop en verkoop van aandelen en de vraag of er een financieringsvoorbehoud was overeengekomen. De eisers, [A] Holding B.V. en andere vennootschappen, vorderden betaling van een bedrag van € 104.743,50 en de ontheffing van een persoonlijke borgstelling die [A] had afgegeven aan de Rabobank. De gedaagden, Viskon Beheer B.V. en Viskon Glas B.V., stelden dat zij een rechtsgeldig beroep hadden gedaan op het financieringsvoorbehoud, waardoor de overeenkomsten ontbonden waren.
De rechtbank onderzocht of er inderdaad een financieringsvoorbehoud was overeengekomen en of dit tijdig was ingeroepen. De rechtbank concludeerde dat er een financieringsvoorbehoud was, maar dat Viskon c.s. dit niet tijdig had ingeroepen. De rechtbank oordeelde dat de ontbindende voorwaarde niet was vervuld, waardoor de overeenkomsten tussen partijen nog steeds van kracht waren. De rechtbank wees de vorderingen van [A] c.s. toe, inclusief de betaling van het verschuldigde bedrag en de ontheffing van de borgstelling, en veroordeelde Viskon c.s. in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige communicatie en het correct inroepen van financieringsvoorbehouden in overeenkomsten. De rechtbank stelde dat partijen er in redelijkheid op mochten vertrouwen dat de afspraken snel uitgevoerd zouden worden, en dat het beroep op het financieringsvoorbehoud niet meer kon leiden tot ontbinding van de overeenkomsten.