In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 2 juli 2014 een vonnis gewezen in een onteigeningsprocedure tussen de Provincie Noord-Holland en een gedaagde die niet is verschenen. De Provincie, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.S. Procee, heeft de rechtbank verzocht om de schadeloosstelling vast te stellen op basis van een koopovereenkomst die tussen partijen is gesloten. De rechtbank heeft eerder op 23 april 2014 een tussenvonnis uitgesproken waarin de onteigening is vervroegd uitgesproken ten name van de Provincie, vrij van lasten en rechten, van bepaalde onroerende zaken in de gemeente Wester-Koggenland.
In het onteigeningsvonnis is het voorschot op de schadeloosstelling vastgesteld op € 16.887,00. De deskundigen die door de rechtbank zijn benoemd, hebben een conceptdeskundigenrapport ingediend, en de uiterste termijn voor het deponeren van het definitieve rapport is vastgesteld op 7 augustus 2014. De Provincie heeft in een brief van 27 mei 2014 meegedeeld dat er overeenstemming is bereikt met de gedaagde over de schadeloosstelling van € 24.000,00, inclusief alle schaden en kosten.
Aangezien de gedaagde niet in rechte is verschenen, heeft de rechtbank geoordeeld dat hij zich kan verenigen met de overeenkomst. De rechtbank heeft de schadeloosstelling vastgesteld op € 24.000,00, waarbij het reeds betaalde voorschot in mindering wordt gebracht. De Provincie heeft ook aangeboden om noodzakelijke herstelwerkzaamheden uit te voeren, waartoe de gedaagde heeft ingestemd. De rechtbank heeft verder bepaald dat de kosten van de deskundigen door de Provincie zullen worden vergoed en heeft een nieuwsblad aangewezen voor de publicatie van een uittreksel van het vonnis. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.