Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 4 december 2013
- het proces-verbaal van comparitie van 22 april 2014.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 16 juli 2014 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een vrouw en een man, die eerder in gemeenschap van goederen waren getrouwd en inmiddels gescheiden. De vrouw vorderde vernietiging van de verdeling van de huwelijksgemeenschap op grond van dwaling en misbruik van omstandigheden. De vrouw stelde dat zij voor meer dan een vierde was benadeeld en dat zij had gedwaald ten aanzien van de waarde van de goederen in het convenant. De rechtbank oordeelde dat de vrouw niet voldoende had onderbouwd dat zij daadwerkelijk had gedwaald over de waarde van de goederen en dat er geen bewijs was dat de man misbruik had gemaakt van haar omstandigheden. De rechtbank concludeerde dat de vrouw niet had voldaan aan haar stelplicht en wees de vorderingen af. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten droeg. De uitspraak benadrukt de vereisten voor het inroepen van dwaling en misbruik van omstandigheden in het kader van echtscheidingsconvenanten.