Uitspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder 1 en 2 (15/740247-11) ten laste is gelegd en moet hij daarvan worden vrijgesproken.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 1 juli 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een criminele organisatie die zich bezighield met de teelt van hennep. De verdachte maakte deel uit van deze organisatie gedurende een periode van ongeveer tweeënhalf jaar. In Beverwijk werd een hennepkwekerij opgezet in een loods, die zich ontwikkelde tot een grootschalige en professionele onderneming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte werd beschuldigd van het telen van hennep en het witwassen van de opbrengsten daarvan. De rechtbank heeft de rol van de verdachte als katvanger gekwalificeerd, waarbij hij op papier als huurder van de loods fungeerde, maar geen uitvoeringshandelingen verrichtte in de kwekerij. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte niet wettig en overtuigend bewezen kon worden geacht voor de feiten die hem onder 15/740247-11 ten laste waren gelegd, en heeft hem daarvan vrijgesproken. Echter, de rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan de feiten onder 15/710438-12, waarbij hij zich schuldig maakte aan gewoontewitwassen en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 76 dagen, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn.