In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 januari 2014 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Lappset Nederland B.V. en de Gemeente Haarlemmermeer, waarbij ook Kompan B.V. als tussenkomende partij betrokken was. Lappset vorderde een verbod voor de gemeente om de derde raamovereenkomst voor de renovatie en herinrichting van speelplekken aan Kompan te gunnen, omdat Kompan niet zou voldoen aan de gestelde selectiecriteria. De gemeente had eerder aan Lappset meegedeeld dat zij niet voor de opdracht was geselecteerd, en Lappset stelde dat Kompan niet beschikte over de vereiste ISO-certificaten. De rechtbank oordeelde echter dat Lappset niet ontvankelijk was in haar vorderingen, omdat zij de vervaltermijn voor het indienen van bezwaar had overschreden. Deze vervaltermijn was contractueel vastgelegd in de aanbestedingsstukken en was bedoeld om de snelheid en duidelijkheid in de procedure te waarborgen. De voorzieningenrechter concludeerde dat Lappset niet had aangetoond dat zij niet eerder bezwaar kon maken en dat de gemeente terecht had betoogd dat de selectiebeslissing niet meer kon worden aangevochten na het verstrijken van de termijn. De vorderingen van Kompan werden afgewezen, en Lappset werd veroordeeld in de proceskosten.