ECLI:NL:RBNHO:2014:6094

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 januari 2014
Publicatiedatum
1 juli 2014
Zaaknummer
2218604 CV EXPL 13-2146
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentenkoop van bomen en ontbinding van de overeenkomst wegens niet-winterhardheid

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 13 januari 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een koper en een verkoper van bomen. De koper, aangeduid als [koper], had een vordering ingesteld tegen de verkoper, [verkoper], omdat de geleverde bomen niet winterhard bleken te zijn. De overeenkomst was in 2010 mondeling gesloten voor de koop van vijf kurkeiken en een rode beuk, die op 27 november 2010 werden geleverd. De koper stelde dat de bomen, die hij voor € 2.651,72 had aangeschaft, in 2012 doodgevroren waren en dat de verkoper aansprakelijk was voor de schade. De koper vorderde ontbinding van de overeenkomst en terugbetaling van een bedrag van € 4.220,00, vermeerderd met schadevergoeding.

De verkoper voerde aan dat hij deugdelijke bomen had geleverd en dat de schade was ontstaan door de nalatigheid van de koper, die de bomen niet tijdig had geplant en de gegeven adviezen niet had opgevolgd. De kantonrechter oordeelde dat de koper op basis van de overeenkomst mocht verwachten dat de bomen winterhard waren. De rechter nam aan dat de bomen schade hadden opgelopen door extreme winterkou in februari 2012, en dat de verkoper niet had aangetoond dat de koper de adviezen had opgevolgd.

De kantonrechter besloot de overeenkomst gedeeltelijk te ontbinden voor de twee kurkeiken die niet aan de overeenkomst beantwoordden. De verkoper werd veroordeeld tot terugbetaling van € 954,00 aan de koper, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering tot schadevergoeding werd afgewezen, omdat de koper onvoldoende had onderbouwd welke schade hij had geleden. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Hoorn
Zaaknr/rolnr.: 2218604 CV EXPL 13-2146
Uitspraakdatum: 13 januari 2014

Vonnis in de zaak van:

[naam eiser], wonende te [plaats]

eisende partij
verder ook te noemen: [koper]
procederend in persoon
tegen

[naam gedaagde], wonende te [woonplaats]

gedaagde partij
verder te noemen: [verkoper]
gemachtigde: mr. A.A. Bulle, verbonden aan Achmea Rechtsbijstand te Tilburg.

Het procesverloop

1.
[koper] heeft bij dagvaarding van 18 juli 2013 een vordering ingesteld. [verkoper] heeft schriftelijk geantwoord. Na beraad heeft de kantonrechter bij vonnis van 23 september 2013 een verschijning van partijen ter terechtzitting bevolen. Die zitting heeft plaatsgevonden op 20 november 2013, waar [koper] en [verkoper] zijn verschenen, [verkoper] bijgestaan door mr. Bulle. Partijen hebben hun standpunt ter zitting toegelicht, [koper] aan de hand van pleitaantekeningen, waarbij ook stukken zijn overgelegd. [verkoper] heeft nadien nog een akte genomen. Vervolgens is bepaald dat vandaag uitspraak zal worden gedaan.

De feiten

2.
[verkoper] is in het handelsverkeer actief als groothandel in boomkwekerijgewassen en als kwekerij. In 2010 is tussen partijen mondeling een overeenkomst gesloten voor de koop en levering van vijf kurkeiken en een rode beuk. Op 27 november 2010 zijn de bomen geleverd.
3.
Bij factuur van 29 november 2010 heeft [verkoper] voor de geleverde bomen bij [koper] een bedrag van € 2.651,72 in rekening gebracht, inclusief bedragen voor kraanwerk, boompalen en grond.
4.
In 2012 heeft [koper] [verkoper] er bij brief op gewezen dat de kurkeiken doodgevroren waren en [verkoper] aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden schade. Nadien hebben partijen nog uitvoerig gecorrespondeerd in brieven en e-mails.

Het geschil

5.
[koper] vordert dat de overeenkomst tussen partijen wordt vernietigd en ontbonden, en dat [verkoper] wordt veroordeeld tot terugbetaling aan [koper] van een bedrag van € 4.220,00. Ter zitting heeft [koper] zijn vordering vermeerderd met een bedrag van € 2.000,00 aan schadevergoeding. Daarbij stelt [koper] – samengevat – dat expliciet tussen partijen is afgesproken dat de geleverde bomen winterhard zouden zijn, maar dat in 2012 is gebleken dat de bomen niet winterhand waren, geen groei vertoonden en dood waren. Daarbij stelt [koper] ook dat [verkoper] onjuiste adviezen heeft gegeven, doordat [verkoper] de bomen tijdens vrieskou heeft geleverd, [verkoper] de bomen niet meteen heeft geplant, en geen advies omtrent de behandeling van de bomen heeft gegeven. Wat betreft de gevorderde schadevergoeding stelt [koper] dat hij kosten moet maken om nieuwe bomen te planten.
6.
[verkoper] voert aan – samengevat – dat hij deugdelijke bomen heeft geleverd en juiste adviezen heeft gegeven. Volgens [verkoper] heeft hij er bij levering van de bomen op gewezen dat deze zo snel mogelijk geplant moesten worden en nadien – in het najaar van 2011 – dat de bomen omwikkeld moesten worden met acryldoek, maar heeft [koper] die adviezen niet opgevolgd. Verder stelt dat [verkoper] dat de bomen bij levering in 2010 gezond en in orde waren, en dat de bomen pas in februari 2012 schade hebben opgelopen, door een combinatie van extreme koude en een behoorlijk schrale wind in die maand. Verder stelt [verkoper] dat slechts één kurkeik dood is, dat één kurkeik “het zwaar heeft” en dat in twee kurkeiken gewoon groei zit. [verkoper] meent dat met de rode beuk niets aan de hand is.
7.
Bij de beoordeling wordt zo nodig nog nader ingegaan op de standpunten van partijen.

De beoordeling

8.
In deze zaak gaat het in de eerste plaats om de vraag of [verkoper] moet worden veroordeeld tot terugbetaling aan [koper] van een bedrag van € 4.220,00, en tot betaling van een bedrag van € 2.000,00 aan schadevergoeding.
9.
[koper] vordert vernietiging en ontbinding van de overeenkomst, alsmede schadevergoeding, maar de kantonrechter begrijpt dat [koper] aan al zijn vorderingen ten grondslag legt dat sprake is van een (toerekenbare) tekortkoming van [verkoper] in de nakoming van de overeenkomst tot koop en levering van de bomen. De tekortkoming bestaat er volgens [koper] uit dat door [verkoper] bomen zijn geleverd die niet winterhard waren, dat [verkoper] verkeerde adviezen heeft gegeven over de behandeling van de bomen, en dat in 2012 is gebleken dat de bomen geen groei meer vertonen of dood zijn.
10.
De overeenkomst tussen partijen is een consumentenkoop als bedoeld in artikel 5 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (BW), omdat het hier gaat om een koop gesloten tussen een verkoper die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, [verkoper], en een koper, natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, [koper].
11.
Volgens artikel 17 lid 1 Boek 7 BW moet in geval van een (consumenten)koop de afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoorden. In artikel 17 lid 2 BW staat dat de zaak niet beantwoordt aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien.
12.
De kantonrechter neemt als vaststaand aan dat tussen partijen expliciet is overeengekomen dat de aan [koper] te leveren bomen winterhard zouden zijn. [koper] heeft gesteld dat hij dit nadrukkelijk heeft besproken met [verkoper] en dat [verkoper] heeft verklaard dat de bomen winterhard waren, en die stelling van [koper] is door [verkoper] niet, althans niet voldoende gemotiveerd weersproken. Dat betekent dat [koper] op grond van de overeenkomst mocht verwachten dat de bomen winterhard zouden zijn. [koper] mocht gelet daarop ook verwachten dat de bomen een extreme winter zouden kunnen doorstaan. Indien dat niet het geval was, had het op de weg van [verkoper] als professionele boomkweker gelegen om [koper] erop te wijzen dat de bomen geen extreme winterkou aankonden, temeer nu ervan moet worden uitgegaan dat voor [verkoper] duidelijk was dat de winterhardheid van de bomen juist een belangrijke eigenschap daarvan was voor [koper].
13.
Verder moet als vaststaand worden aangenomen dat de kurkeiken hebben geleden onder de extreme winterkou van februari 2012, en de kurkeiken daardoor schade hebben opgelopen of zijn doodgedaan. Immers, in het door [verkoper] overgelegde expertiserapport van Agro Expertiseburo van 3 september 2013 wordt gesteld dat de bomen schade hebben opgelopen door die extreme winterkou en dat de bomen dit niet hebben kunnen overleven. Een andere oorzaak voor de schade aan de bomen wordt daarin niet genoemd, en met name wordt niet gesteld dat die schade zou zijn ontstaan doordat [koper] adviezen van [verkoper] over de behandeling van de bomen niet zou hebben opgevolgd. Overigens heeft [koper] betwist dat hij de door [verkoper] gestelde adviezen heeft gehad en [verkoper] heeft tegenover die betwisting onvoldoende aangevoerd om te kunnen concluderen dat die adviezen daadwerkelijk zijn gegeven. Met name is niet gebleken dat die adviezen schriftelijk danwel voldoende duidelijk aan [koper] zijn meegedeeld.
14.
Het voorgaande brengt mee dat ervan moet worden uitgegaan dat de bomen schade hebben opgelopen door de (extreme) winterkou van februari 2012, terwijl [koper] op de grond van overeenkomst juist mocht verwachten dat de bomen winterhard waren en ook bestand zouden zijn tegen extreme winterkou. Dat betekent dat de bomen in zoverre niet beantwoorden aan de overeenkomst.
15.
De stelling van [verkoper] dat de bomen, en dus ook de schade daaraan door de winterkou, na aflevering op grond van artikel 10 Boek 7 BW voor risico van [koper] komen, gaat niet op. Zoals hiervoor is overwogen, heeft de kantonrechter geoordeeld dat [koper] mocht verwachten dat de bomen bij aflevering in 2010 winterhard zouden zijn en is als vaststaand aangenomen dat in 2012 is gebleken dat de bomen niet winterhard waren, zodat de bomen in zoverre niet aan de overeenkomst beantwoorden. Dat is niet een situatie waarop artikel 10 Boek 7 ziet.
16.
Anders dan [koper] stelt, staat echter niet vast dat alle bomen zodanige schade hebben opgelopen dat zij niet meer levensvatbaar of dood zijn. [verkoper] heeft, nadat hij de bomen heeft bekeken en gefotografeerd, erkend dat één kurkeik dood is gegaan en dat één kurkeik “het zwaar heeft”, maar volgens [verkoper] zit in de andere twee kurkeiken nog groei en is met de rode beuk niets aan de hand. [koper] heeft die stellingen van [verkoper] niet betwist, althans niet voldoende gemotiveerd. Met name heeft [koper] geen gegevens of stukken overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat alle bomen schade hebben opgelopen of dood zijn. Uit de door [koper] overgelegde foto’s kan dat niet worden afgeleid en ook is geen verklaring van bijvoorbeeld een deskundige overgelegd waaruit dit blijkt. Dat brengt mee dat de kantonrechter ervan uitgaat dat twee kurkeiken – de dode kurkeik en de kurkeik die het “zwaar heeft” – niet winterhard zijn gebleken en dus niet beantwoorden aan de overeenkomst. Daarbij gaat de kantonrechter er gelet op de eigen stellingen van [verkoper] vanuit dat de term “zwaar heeft” erop ziet dat de betreffende kurkeik geen groei meer vertoont en substantiële schade heeft opgelopen.
17.
De kantonrechter zal de overeenkomst tussen partijen gedeeltelijk ontbinden op grond van artikel 22 lid 1 Boek 7 BW, voor zover het betreft de twee genoemde kurkeiken. Nu twee kurkeiken niet aan de overeenkomst beantwoorden, is gedeeltelijke ontbinding gerechtvaardigd. Daarbij neemt de kantonrechter in aanmerking dat [verkoper] niet binnen redelijke termijn tot herstel of vervanging van de twee kurkeiken is overgegaan. De gedeeltelijke ontbinding heeft tot gevolg dat [verkoper] aan [koper] de koopprijs van twee kurkeiken moet terugbetalen. Voor een aparte vernietiging van de overeenkomst naast ontbinding ziet de kantonrechter geen aanleiding.
18.
Uit de factuur van 29 november 2010 volgt dat voor vier geleverde kurkeiken een bedrag in rekening is gebracht van € 1.800,00 ex btw, dus per kurkeik € 450,00 ex btw. Dat betekent dat de koopprijs van twee kurkeiken bedraagt € 900,00, en vermeerderd met 6% btw een bedrag van € 954,00. [verkoper] zal dus worden veroordeeld tot terugbetaling aan [koper] van dat bedrag. De gevorderde wettelijke rente daarover wordt toegewezen, nu de verschuldigdheid daarvan op zichzelf niet is betwist.
19.
Er is geen grond voor toekenning van schadevergoeding aan [koper]. Nog daargelaten dat onvoldoende is gesteld door [koper] om te kunnen concluderen dat de tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst toegerekend moet worden aan [verkoper], is door [koper] niet onderbouwd en gemotiveerd welke schade hij heeft geleden en waarom de schade een bedrag van € 2.000,00 zou belopen. De enkele stelling dat hij andere bomen moet kopen, is daarvoor niet genoeg.
20.
Nu beide partijen op punten ongelijk krijgen, zal worden bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten moet dragen.

De beslissing

De kantonrechter:
Ontbindt de overeenkomst tussen partijen gedeeltelijk, voor zover het gaat om de koop van twee kurkeiken, en veroordeelt [verkoper] tot terugbetaling aan [koper] van een bedrag van
€ 954,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 juni 2012 tot aan de dag van algehele voldoening.
Bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 13 januari 2014 in het openbaar uitgesproken.
De griffier
De kantonrechter