ECLI:NL:RBNHO:2014:6091

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 januari 2014
Publicatiedatum
1 juli 2014
Zaaknummer
2612697 OA VERZ 13-86
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens bezit van amfetamine op de werkplek

In deze zaak heeft Action Service & Distributie B.V. op 10 december 2013 een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [werknemer], die op 2 april 2007 in dienst trad. De reden voor het verzoek was dat [werknemer] op 18 november 2013 op de werkplek in het bezit was van amfetamine/speed, wat in strijd is met het beleid van Action. [werknemer] werd op 27 november 2013 op staande voet ontslagen, maar zijn advocaat heeft een beroep gedaan op de vernietigbaarheid van dit ontslag. Tijdens de zitting op 19 december 2013 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Action stelde dat het bezit van drugs op de werkplek een dringende reden voor ontslag vormde, terwijl [werknemer] betoogde dat dit geen ontslag rechtvaardigde en dat hij onder druk had gehandeld.

De kantonrechter oordeelde dat er geen opzegverbod was en dat het verzoek tot ontbinding niet kon worden toegewezen op basis van een dringende reden. Echter, de rechter concludeerde dat de arbeidsovereenkomst wel ontbonden moest worden vanwege een verandering in de omstandigheden. De kantonrechter stelde vast dat [werknemer] zich bewust was van het beleid van Action en dat zijn handelen het vertrouwen van de werkgever ernstig had geschaad. De rechter oordeelde dat de vertrouwensbreuk onherstelbaar was en dat er geen reden was om rekening te houden met een opzegtermijn of een vergoeding toe te kennen aan [werknemer]. De arbeidsovereenkomst werd ontbonden per 1 februari 2014, en beide partijen dienden hun eigen kosten te dragen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Hoorn
Zaaknr/repnr.: 2612697 OA VERZ 13-86
Uitspraakdatum: 9 januari 2014

Beschikking in de zaak van

de besloten vennootschap
Action Service & Distributie B.V., gevestigd te Wervershoof
verzoekende partij
verder ook te noemen: Action
gemachtigde: mr. L. Bijl, advocaat te Hoorn
tegen

[naam], wonende te [plaats],

verwerende partij,
verder ook te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mr. J.F.M. Verheij, advocaat te Amsterdam

Het procesverloop

1.
Action heeft op 10 december 2013 een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. [werknemer] heeft een verweerschrift ingediend.
2.
De zaak is behandeld op de zitting van 19 december 2013, gezamenlijk met een kort geding tussen partijen (behandeld onder nummer 2600299 KG EXPL 13-80). Voor Action zijn verschenen [A], HR supervisor, en [B], jurist, bijgestaan door mr. Bijl. [werknemer] is in persoon verschenen, vergezeld door zijn zwager en bijgestaan door mr. Verheij. Partijen hebben hun standpunt ter zitting toegelicht, Action aan de hand van pleitaantekeningen.
3.
Na afloop van de zitting is bepaald dat vandaag uitspraak wordt gedaan.

De uitgangspunten

4.
[werknemer], geboren [datum], is op 2 april 2007 in dienst getreden bij Action. [werknemer] verrichtte laatstelijk de functie van medewerker uitgaande goederen, tegen een salaris van € 1.469,84 bruto per vier weken.
5.
Op 27 november 2013 is [werknemer] op staande voet ontslagen. In een brief van Action van 28 november 2013 is het ontslag bevestigd, waarbij als dringende reden voor het ontslag is genoemd dat uit een test was gebleken dat [werknemer] op de werkplek amfetamine/speed in zijn bezit had.
6.
Bij brief van 2 december 2013 heeft de advocaat van [werknemer] een beroep gedaan op de vernietigbaarheid van het ontslag.
Het geschil
7.
Action verzoekt de arbeidsovereenkomst met [werknemer] te ontbinden wegens gewichtige redenen, primair bestaande uit een dringende reden en subsidiair uit een verandering in de omstandigheden. Het verzoek wordt voorwaardelijk gedaan, namelijk voor zover zou komen vast te staan dat de arbeidsovereenkomst niet op 27 november 2013 is geëindigd. Aan dit verzoek legt Action ten grondslag – kort samengevat – dat [werknemer] zich schuldig heeft gemaakt aan het in bezit hebben van amfetamine/speed op de werkvloer en daarmee in strijd heeft gehandeld met duidelijke instructies van Action. Verder stelt Action dat zij daardoor ook het vertrouwen in [werknemer] heeft verloren, mede omdat [werknemer] aanvankelijk onjuiste verklaringen heeft afgelegd over het in bezit hebben van amfetamine/speed.
8.
[werknemer] voert aan – zakelijk weergegeven – dat hij weliswaar heeft erkend dat hij op de werkvloer amfetamine/speed in bezit heeft gehad, maar dat dit nog geen ontslag rechtvaardigt. Daarbij heeft [werknemer] aangevoerd dat hij niet in drugs heeft gehandeld en deze ook niet op de werkvloer heeft gebruikt, dat hij altijd goed heeft gefunctioneerd en dat ontslag verstrekkende financiële en maatschappelijke gevolgen voor hem heeft. Verder wijst [werknemer] erop dat hij aanvankelijk het voorhanden hebben van amfetamine/speed heeft ontkend, omdat er druk op hem werd uitgeoefend en omdat hij vreesde voor zijn baan. [werknemer] vindt daarom dat ontbinding moet worden geweigerd. In geval toch ontbinding plaatsvindt, verzoekt [werknemer] om rekening te houden met een opzegtermijn en om toekenning van een vergoeding.
9.
Bij de beoordeling zal zo nodig nog nader op de standpunten van partijen worden ingegaan.

De beoordeling

10.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen partijen (voorwaardelijk) moet worden ontbonden.
11.
De kantonrechter stelt voorop dat niet is gebleken van een opzegverbod dat in de weg staat aan ontbinding.
12.
Voor zover Action aan het verzoek tot ontbinding ten grondslag legt dat sprake is van een dringende reden, kan het verzoek niet worden toegewezen. Naar het oordeel van de kantonrechter leveren de door Action aangevoerde feiten en omstandigheden geen dringende reden op, waartoe wordt verwezen naar hetgeen daarover is overwogen in het vonnis van vandaag in het kort geding tussen partijen.
13.
De arbeidsovereenkomst zal wel worden ontbonden wegens een verandering in de omstandigheden, gelet op het navolgende.
14.
Vaststaat dat [werknemer] op 18 november 2013 op de werkvloer van Action in het bezit was van drie wikkels met amfetamine/speed. [werknemer] heeft immers erkend dat de wikkels van hem waren, dat hij die heeft meegenomen naar de werkplek, en dat die wikkels amfetamine/speed bevatten. Ook staat niet ter discussie dat amfetamine/speed een harddrug is, waarvan het bezit verboden is volgens de Opiumwet.
15.
Action heeft als beleid dat aanwezigheid van verdovende middelen onacceptabel is voor haar bedrijf, niet alleen omdat handelen in drugs verboden is, maar ook omdat het kan leiden tot gevaarlijke situaties op de werkvloer. Dat beleid is uiteraard redelijk en niet in strijd met goed werkgeverschap. Action heeft haar beleid ook bekend gemaakt aan haar medewerkers, onder andere in een memo van 9 juni 2011. Ter zitting heeft [werknemer] erkend dat hij bekend was met het beleid van Action en met het memo van 9 juni 2011.
16.
Gelet op het duidelijke en bij [werknemer] bekende beleid van Action ten aanzien van drugs, wist hij of behoorde hij te weten dat het voorhanden hebben van drugs op de werkvloer onacceptabel was voor Action, temeer in geval van harddrugs, waarvan het enkele bezit al verboden is. Nu [werknemer] niettemin op 18 november 2013 drie wikkels met amfetamine/ speed voorhanden heeft gehad op de werkvloer, stelt Action terecht dat [werknemer] daarmee het vertrouwen in hem ernstig heeft beschadigd. Dat [werknemer] zich er niet van bewust was dat hij amfetamine/speed bij zich had, zoals hij ter zitting heeft gesteld, is niet aannemelijk.
17.
De aard en ernst van de schending van het vertrouwen door [werknemer] rechtvaardigt ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Daarbij weegt mee dat Action kan worden gevolgd in haar stelling dat zij er groot belang bij heeft dat haar beleid ten aanzien van drugs strikt wordt nageleefd en gehandhaafd. Daarvan uitgaande is de kantonrechter van oordeel dat weliswaar een ontslag op staande voet een te vergaande sanctie is, zoals in eerdergenoemd vonnis in kort geding is overwogen, maar dat het voorhanden hebben van harddrugs op de werkvloer door [werknemer] wel tot gevolg moet hebben dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. Ook de omstandigheid dat [werknemer] aanvankelijk onjuiste en ontkennende verklaringen heeft afgelegd over zijn drugsbezit, draagt eraan bij dat sprake is van een onherstelbare vertrouwensbreuk. Dat [werknemer] onder druk is gezet en vreesde voor zijn baan, zoals hij heeft gesteld, neemt niet weg dat hij door het afleggen van onjuiste verklaringen eens temeer het vertrouwen van Action in hem heeft beschadigd.
18.
De conclusie van het voorgaande is dat de arbeidsovereenkomst zal worden ontbonden, en wel per 1 februari 2014. De kantonrechter ziet geen reden om rekening te houden met een opzegtermijn, zoals [werknemer] heeft verzocht, omdat uitgangspunt is dat de arbeidsovereenkomst in geval van ontbinding dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen.
19.
De kantonrechter ziet geen reden om aan [werknemer] een vergoeding toe te kennen, omdat de grond voor ontbinding – de vertrouwensbreuk tussen partijen – geheel in de risicosfeer van [werknemer] ligt en aan hem is te wijten. Het is immers [werknemer] die door het voorhanden hebben van amfetamine/speed op de werkvloer ondanks duidelijke instructies, het vertrouwen van Action heeft geschonden.
20.
Nu geen vergoeding wordt toegekend en Action daarom ook niet heeft verzocht, is het niet nodig dat Action de gelegenheid krijgt om het verzoek binnen een bepaalde termijn in te trekken.
21.
Gelet op de uitkomst van de procedure is de kantonrechter van oordeel dat het redelijk is dat partijen ieder hun eigen kosten dragen.

De beslissing

De kantonrechter:
Ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 februari 2014, voor zover deze nog bestaat.
Bepaalt dat beide partijen de eigen kosten dragen.
Wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 9 januari 2014 in het openbaar uitgesproken.
De griffier
De kantonrechter