In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 25 juni 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een kind met ernstige beperkingen, en het college van burgemeester en wethouders van Haarlemmermeer. Eiseres, geboren met een mitochondriale aandoening en ernstige psychomotore ontwikkelingsachterstand, had een aanvraag ingediend voor een bruikleenauto op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Het college heeft deze aanvraag op 10 april 2013 afgewezen, met als argument dat eiseres niet gecompenseerd hoefde te worden, omdat er een voorliggende voorziening, namelijk solo rolstoeltaxivervoer, beschikbaar was. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 22 juli 2013.
Tijdens de zitting op 28 januari 2014 is het standpunt van verweerder toegelicht, waarbij werd gesteld dat het solo rolstoeltaxivervoer de mogelijkheid biedt voor het gezin om gezamenlijk te reizen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het bestreden besluit niet op een juiste grondslag berustte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de medische advisering van de medisch adviseur niet voldoende was onderbouwd en dat er twijfels bestonden over de geschiktheid van het solo rolstoeltaxivervoer voor eiseres, gezien haar ernstige medische toestand.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en het primaire besluit herroepen. Eiseres is nu rechtmatig toegewezen op solo rolstoeltaxivervoer, waarmee zij samen met haar gezin kan reizen. Daarnaast is het college veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 1.217,50. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.