Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
P)
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
3.Bewijs
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 13] d.d. 5 oktober 2013 + goederenbijlage (dossierpagina 114 tot en met 120);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van forensisch sporenonderzoek door verbalisant S. van de Kraat d.d. 3 oktober 2013 (dossierpagina 121 en 122);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van dactyloscopisch onderzoek door verbalisant E.D.L. de Jong d.d. 9 oktober 2013 (dossierpagina 124 en 125);
- een schriftelijk bescheid, te weten het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut d.d. 28 oktober 2013 (dossierpagina 127 t/m 129).
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van[benadeelde 5] d.d. 11 november 2013 + goederenbijlage (dossierpagina 130 t/m 134);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van forensisch opsporingsonderzoek door verbalisant P.C.G. Denneman d.d. 30 oktober 2013 (dossierpagina 135 en 136);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van dactyloscopisch onderzoek door verbalisant E.D.L. de Jong d.d. 9 oktober 2013 (dossierpagina 137).
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [benadeelde 12] d.d. 16 november 2013 (blz. 237 en 238)
- Een gouden 17-karaats zegelring
- Een gouden 14 karaats halssieraad in de vorm van een hartje, met daarop drie kinderhoofden geëtst;
- Een holle gouden armband zonder slot;
- Twee gouden halskettinkjes;
- Een gouden hugenotenkruisje.
Anders dan de raadsman van verdachte, die heeft bepleit dat een nauwkeurige datering van het moment van het ontstaan van de verwondingen bij [benadeelde 2] [benadeelde 1] niet is vast te stellen en dat wat de verdachte betreft de schuldvraag zal moeten worden neergelegd bij de moeder, is de rechtbank van oordeel dat de subsidiair ten laste gelegde mishandeling van [benadeelde 2] [benadeelde 1] wettig en overtuigend is bewezen. Het staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat de brandwonden van [benadeelde 2] zijn ontstaan op 9 augustus 2013 tussen 08.30 uur en 13.50 uur. In die tijd was de verdachte alleen thuis met zijn stiefkind [benadeelde 2] en zijn dochtertje [betrokkene], geboren op 17 oktober 2012. De rechtbank komt tot die conclusie omdat verdachte in zijn verklaring over brandwonden en letsel bij [benadeelde 2] spreekt na het moment waarop hij [benadeelde 2] in bad had gedaan in de periode waarin hij alleen met de kinderen thuis was. Bovendien blijkt uit voornoemde redengevende feiten en omstandigheden dat verdachte zijn toenmalige partner [benadeelde 1] rond 13.30 telefonisch heeft gesproken en heeft medegedeeld dat [benadeelde 2] letsel had opgelopen. Op het moment dat [benadeelde 1] terug kwam in de woning heeft zij vervolgens letsel bij haar zoontje geconstateerd.
Wat betreft feit 10 heeft de verdachte het hem verweten feitelijk handelen bekend. Zijn raadsman heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie, inhoudende dat dit handelen geen verduistering oplevert maar diefstal. De rechtbank deelt dit standpunt niet, aangezien de verdachte het goed niet heeft weggenomen van degene aan wie het voor aangifte ter beschikking was gesteld maar het van deze ([benadeelde 1] ) had ontvangen.
15/703217-13 subsidiairten laste gelegde feit en de in de zaak met parketnummer
15/743503-13, onder 1, 2, 3, 4 subsidiair, 5 ([adres 5] te Heerhugowaard), 6 subsidiair, 7 primair en 10 primairten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
zaak 15-703217-13:
-meldplicht bij de reclassering,
-een intake en hieruit voortvloeiend aanbod voor een behandeling bij de Forensische Polikliniek van Palier of een soortgelijke instelling, een kortdurende klinische opname van maximaal 7 weken en
-het meewerken aan intake, plaatsing en behandelaanbod van een begeleid wonen traject.
7.Vordering benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
J. [benadeelde 1]heeft een vordering tot schadevergoeding van € 750,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 15/703217-13 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
[benadeelde 15]heeft een vordering tot schadevergoeding van € 900,- ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 15/743503-13 onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
[benadeelde 4]heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.307,99 ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 15/743503-13 onder 2 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
[benadeelde 2] [benadeelde 1], mevr. J. [benadeelde 1] heeft via de gemachtigde raadsvrouw mr. L.J.P. Mentink een vordering tot schadevergoeding van € 4.000,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 15/743503-13 onder 4 zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
immateriële schadehoudt de rechtbank rekening met de volgende factoren:
€ 1.000,-.
€ 1.000,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de datum van het schadetoebrengende feit, 9 augustus 2013.
[benadeelde 7]heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.359,- ingediend tegen verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van het in de zaak met parketnummer 15/743503-13 onder 5 ten laste gelegde feit zou hebben geleden.
8.Vordering tot tenuitvoerlegging
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
27 (zevenentwintig) maanden.
6 (zes) maanden nietten uitvoer zal worden gelegd en stelt daarbij een proeftijd vast van
3jaren.
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
- zich zal houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde. Daartoe moet hij zich binnen vijf dagen volgend op zijn einddatum detentie melden bij GGZ reclassering Palier op het adres Stationsplein 21 te Heerhugowaard. Hierna moet hij zich gedurende door de rechtbank bepaalde periode blijven melden zo frequent als GGZ reclassering Palier dit gedurende deze periode nodig acht;
- zal meewerken aan een intake en hieruit voortvloeiend aanbod bij de Forensische Polikliniek van Palier of een soortgelijke instelling, ook indien dit zal inhouden een kortdurende klinische opname ten behoeve van crisis, detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek. Deze kortdurende klinische opname kan plaatsvinden binnen een ambulant behandeltraject;
- zal meewerken aan een intake, plaatsing en behandelaanbod van een begeleid wonen traject van nader te bepalen instelling;
benadeelde partij [benadeelde 15]geleden schade tot een bedrag van
€ 600,- (zeshonderd euro), bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde 15], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 600,- (zeshonderd euro),vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 13 september 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
12 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
[benadeelde 4]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.307,99 (eenduizend driehonderd zeven euro en negenennegentig cent), bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [benadeelde 4], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 1.307,99(eenduizend driehonderd zeven euro en negenennegentig cent), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
23 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
[benadeelde 2] [benadeelde 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.000,- (éénduizend euro), bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 augustus 2013 tot aan de dag der algehele voldoening
, aan de wettelijk vertegenwoordigster van [benadeelde 2] [benadeelde 1] voornoemd, mevr. [benadeelde 1]tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 1.000,- (éénduizend euro),vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 9 augustus 2013 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
20 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
[benadeelde 7]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.359,- (eenduizend driehonderd negenenvijftig euro), bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag aan [benadeelde 7], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
€ 1.359,- (eenduizend driehonderd negenenvijftig euro), bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
23 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
4 maanden, opgelegd bij vonnis van de rechtbank te Alkmaar d.d. 31 juli 2012.