ECLI:NL:RBNHO:2014:5337
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Witwassen van geldbedragen te Schiphol; vrijspraak van medeplegen
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 28 mei 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen. De tenlastelegging betrof het voorhanden hebben van een aanzienlijk geldbedrag, dat vermoedelijk afkomstig was uit een misdrijf. De verdachte, geboren in Ecuador en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd op 7 november 2013 te Schiphol aangehouden met een geldbedrag van in totaal 215.840 euro. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Tijdens de zitting op 16 mei 2014 heeft de verdachte een bekennende verklaring afgelegd.
De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte en verschillende proces-verbaal van bevindingen. De rechtbank kwam tot de conclusie dat het medeplegen van witwassen niet wettig en overtuigend kon worden bewezen, en sprak de verdachte van dit onderdeel vrij. De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het witwassen van het geldbedrag, en dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de rol van de verdachte en haar persoonlijke omstandigheden. De officier van justitie had een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 14 maanden geëist, maar de rechtbank besloot om een gevangenisstraf van 6 maanden op te leggen, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank benadrukte dat witwassen een ernstige bedreiging vormt voor de legale economie en dat de verdachte zich enkel had laten leiden door financieel gewin. De uitspraak is gedaan in het belang van de samenleving en ter bescherming van de integriteit van het financiële verkeer.