ECLI:NL:RBNHO:2014:5336
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Witwassen van aanzienlijke geldbedragen te Schiphol
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 28 mei 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van witwassen. De verdachte had op 7 november 2013 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, een geldbedrag van in totaal 218.105 euro voorhanden gehad, terwijl zij redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geld afkomstig was uit een misdrijf. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. Tijdens de zitting op 16 mei 2014 heeft de verdachte een bekennende verklaring afgelegd.
De officier van justitie heeft gevorderd tot bewezenverklaring van het witwassen en een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van veertien maanden geëist. De verdediging heeft echter betoogd dat het medeplegen van witwassen niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en heeft verzocht om vrijspraak van dit onderdeel. De rechtbank heeft de verdediging in dit opzicht gevolgd en de verdachte van het medeplegen vrijgesproken, maar heeft het witwassen wel bewezen verklaard.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de rol van de verdachte en haar persoonlijke omstandigheden. De verdachte is een first offender en heeft geen eerdere strafbare feiten gepleegd. Uiteindelijk is de rechtbank tot de conclusie gekomen dat een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, passend is. De rechtbank heeft ook een proeftijd van twee jaar opgelegd, waarin de verdachte zich niet opnieuw schuldig mag maken aan een strafbaar feit. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.