Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
in de zaak 12-421
4.De beoordeling
in de zaak 12-421
6.422,00(2,0 punten × tarief € 3.211,00)
9.633,00(3,0 punten × tarief € 3.211,00)
Rechtbank Noord-Holland
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Holland, vordert eiser [A] betaling van 7% van de verkoopopbrengst van aandelen van de vennootschap HG, waarvan hij in het verleden directeur was. Hij stelt dat de vorige aandeelhouder hem deze vergoeding heeft toegezegd. De gedaagden, Woody's Holding Ltd. en andere vennootschappen, hebben de aandelen in 2009 verkocht, maar de rechtbank oordeelt dat [A] geen recht heeft op deze vergoeding omdat hij geen aandeelhouder is en er geen overeenkomst is die deze aanspraak ondersteunt. De rechtbank wijst ook de vordering van de gedaagden af om de eerder ontvangen vergoeding terug te vorderen op basis van dwaling, omdat er geen bewijs is van een overeenkomst tussen hen en [A]. De rechtbank concludeert dat er geen ongerechtvaardigde verrijking heeft plaatsgevonden, aangezien [A] niet kan aantonen dat hij recht had op enige vergoeding van de gedaagden. De vorderingen van beide partijen worden afgewezen, en de proceskosten worden toegewezen aan de in het ongelijk gestelde partijen.