Uitspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder feiten 1 en 2 van parketnummer 15/740889-13 ten laste is gelegd.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 3 juni 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten, waaronder verkrachting, diefstal, poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, mishandeling en vernieling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig onderzocht, waarbij de verklaringen van de slachtoffers en getuigen zijn meegewogen.
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde verkrachting en diefstal, omdat er onvoldoende bewijs was om deze feiten wettig en overtuigend te bewijzen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer niet voldoende steun vonden in ander bewijs, waardoor de verdachte niet kon worden veroordeeld voor deze ernstige beschuldigingen.
Echter, de rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan mishandeling en vernieling. De feiten die aan de verdachte waren ten laste gelegd, waaronder het meermalen slaan van een slachtoffer met een ijzeren stofzuigerslang en het vernielen van een televisietoestel en een salontafel, zijn bewezen verklaard. De rechtbank heeft de ernst van deze feiten in overweging genomen bij het bepalen van de straf.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 1250,-, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de boete niet wordt betaald. Daarnaast is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte was vrijgesproken van de feiten die aan de vordering ten grondslag lagen. De rechtbank heeft ook beslist over de teruggave van in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte en de benadeelde partij.