ECLI:NL:RBNHO:2014:4921

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 maart 2014
Publicatiedatum
28 mei 2014
Zaaknummer
146157 / HA ZA 13-152
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van een eerder vonnis inzake erfgrens en dwangsommen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 maart 2014 uitspraak gedaan over de herroeping van een eerder vonnis van 6 juni 2012. De eiser, wonende te Alkmaar, heeft de herroeping aangevraagd op basis van onjuiste informatie die ten grondslag lag aan het eerdere vonnis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kadastrale grensreconstructie van 12 november 2010, waarop het eerdere vonnis was gebaseerd, onjuist was. De rechtbank heeft de procedure heropend en de vorderingen van de eiser beoordeeld. De eiser vorderde onder andere dat de rechtbank zou verklaren voor recht dat de erfgrens tussen haar perceel en dat van de gedaagden loopt conform de kadastrale grensconstructie van 16 november 2012. De rechtbank heeft geoordeeld dat de erfgrens inderdaad dient te lopen conform deze reconstructie en heeft de gedaagden veroordeeld om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis al hun eigendommen, waaronder een schuur, van het perceel van de eiser te verwijderen, op straffe van een dwangsom. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is een belangrijke uitspraak in het civiele recht, met betrekking tot erfgrenzen en de gevolgen van onjuiste informatie in eerdere vonnissen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht
Sectie handel & insolventie
Zittingsplaats Alkmaar
MS/MAB
zaaknummer / rolnummer: C/14/146157 / HA ZA 13-152
Vonnis van 5 maart 2014
in de zaak van
[EISER],
wonende te Alkmaar,
eiseres tot herroeping ex art. 382 Rv,
advocaat mr. S. Hartog te Alkmaar,
tegen

1.[GEDAAGDE 1],

2. [
GEDAAGDE 2],
beiden wonende te Alkmaar,
gedaagden tot herroeping ex art. 382 Rv,
advocaat mr. L.A.A. Ongenae te Paterswolde.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagden] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • de conclusie van dupliek in conventie tevens houdende reactie wijziging van eis in conventie/conclusie van repliek in reconventie
  • de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1. [
eiser] heeft 19 november 2010 de woning aan de [adres] te Alkmaar gekocht, welke op 10 december 2010 aan haar geleverd is. [Gedaagden] is sinds 31 augustus 2010 eigenaar van de woning aan de [adres 1] te Alkmaar.
2.2.
Voorafgaand aan de aankoop van de woning door [eiser] heeft op 12 november 2010 een kadastrale grensreconstructie plaatsgevonden die is vastgelegd in een relaas van bevindingen. Uit deze reconstructie is gebleken dat de schuur van [gedaagden] gedeeltelijk in de achtertuin van de woning van [eiser] staat.
2.3.
Bij vonnis van 6 juni 2012 heeft deze rechtbank uitspraak gedaan in een geschil tussen partijen. Partijen hebben geen hoger beroep tegen dit vonnis ingesteld. In het vonnis is onder meer beslist:
“5.1. Verklaart voor recht, inhoudende dat de erfgrens tussen de percelen van [eiser] en[gedaagde 1] loopt conform de kadastrale grensreconstructie en het relaas van bevindingen;
5.2.
veroordeelt [gedaagde 1] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis al zijn eigendommen, welke staan c.q. liggen op het perceel van [eiser], waaronder de schuur, te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag dat [gedaagde 1] hiermee in gebreke blijft, tot een maximum van € 25.000,-;”.
2.4. [
Gedaagden] heeft na het vonnis van 6 juni 2012 met behulp van een aannemer het gedeelte van de schuur dat over de erfgrens stond, afgebroken en de betonnen fundering verwijderd. Tussen partijen is verschil van mening blijven bestaan of [gedaagden] op dit punt volledig aan het vonnis had voldaan. Op initiatief van [gedaagden] heeft op 16 november 2012 een hermeting van de percelen door het Kadaster plaatsgevonden. Deze kadastrale grensconstructie is neergelegd in een relaas van bevindingen van 18 januari 2013.
2.5.
Uit het veldwerk blijkt dat het Kadaster de grens op 12 november 2010 foutief heeft ingelezen. [gedaagde 1] heeft inmiddels zijn schuur en de fundering teruggebracht tot de grens zoals deze op 16 november 2012 is ingemeten.
2.6.
Op 21 januari 2014 heeft de behandeling plaatsgevonden van een door [gedaagde 1] aangespannen voorlopige voorzieningen procedure. De voorzieningenrechter heeft op 3 februari 2014 vonnis gewezen. De rechtbank heeft ambtshalve kennis genomen van dit vonnis.

3.Het geschil

3.1. [
Eiser] vordert samengevat en na wijziging van eis - dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. het vonnis van 6 juni 2012 herroept, echter slechts door de eerdere veroordeling, alsmede de daaruit voor [gedaagden] voortvloeiende verplichtingen, in stand te laten en in aanvulling daarop te verklaren voor recht dat de erfgrens tussen de percelen van [eiser] en [gedaagden] loopt conform de kadastrale grensconstructie van 16 november 2012, zoals vastgelegd in – naar de rechtbank begrijpt – het relaas van bevindingen van 18 januari 2013;
II. [Gedaagde 1] veroordeelt binnen veertien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis al diens eigendommen staande en gelegen op het perceel van [eiser], waaronder de schuur, te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
III. [Gedaagde 1] veroordeelt binnen veertien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis alle ramen die zich binnen twee meter van de erfgrens bevinden ondoorzichtig en onbeweeglijk te maken, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
IV. [Gedaagde 1] veroordeelt binnen veertien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis aan [eiser] de sleutel van de deur te verschaffen welke toegang geeft tot de steeg, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
V. [Gedaagde 1] veroordeelt binnen veertien dagen na betekening van het in deze te wijze vonnis het deel van de strook gemeentegrond, gelegen rechtstandig achter de woning van [eiser[, te ontruimen, op straffe van verbeurte van een dwangsom;
VI. [Gedaagde 1] veroordeelt binnen veertien dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis schriftelijke medewerking te verlenen aan aankoop van het deel van de strook gemeentegrond;
VII. [Gedaagde 1] veroordeelt tot vergoeding van de door [eiser] gemaakte buitengerechtelijke kosten;
VIII. [Gedaagde 1] veroordeelt in de kosten van het geding.
3.2. [
Eiser] baseert haar vordering tot herroeping op de grond dat het vonnis van 6 juni 2012 berust op stukken waarvan de valsheid na het vonnis is vastgesteld. Uit de kadastrale grensconstructie van 16 november 2012, zoals vastgelegd in het relaas van bevindingen van 18 januari 2013, is gebleken dat de kadastrale grensreconstructie van 12 november 2010 onjuist is. [Eiser] heeft er belang bij dat de dwangsommen, die reeds verbeurd zijn op basis van het vonnis van 6 juni 2012, in stand blijven, reden waarom zij vordert dat de eerdere veroordeling in stand moet worden gelaten.
3.3. [
Gedaagden] stemt in met de door [eiser] gevraagde herroeping van het vonnis van 6 juni 2012 voor zover daarin is bepaald dat de erfgrens tussen de percelen van [eiser] en [gedaagden] loopt conform de kadastrale grensconstructie van 16 november 2012, zoals vastgelegd in het relaas van bevinden van – naar de rechtbank begrijpt – 18 januari 2013. Daarnaast stelt [gedaagden] zich op het standpunt dat het vonnis ook moet worden herroepen in die zin dat gedaagden worden veroordeeld om binnen veertien kalenderdagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis alle eigendommen te verwijderen, welke staan c.q. liggen op het perceel van [eiser], waaronder de schuur, op straffe van een dwangsom.
Bij conclusie van dupliek heeft [gedaagden] aangevoerd dat dit verzoek als een eis in reconventie moet worden aangemerkt. Daarnaast heeft hij gevorderd te bepalen dat de bij vonnis van 6 juni 2012 opgelegde dwangsommen worden opgeheven, althans de looptijd hiervan wordt opgeschort tot veertien dagen na betekening van het in deze zaak te wijzen vonnis.
3.4. [
Eiser] voert verweer.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Bevoegdheid

4.1.
Ambtshalve wordt overwogen dat deze rechtbank op de voet van artikel 384 lid 1 Wetboek van Rechtsvordering (Rv) bevoegd is van de vordering tot herroeping van het vonnis van de rechtbank Alkmaar van 6 juni 2012 kennis te nemen.
Ontvankelijkheid
4.2.
Het relaas van bevindingen, waarin de hermeting van 16 november 2012 is vastgelegd, dateert van 18 januari 2013. [Gedaagden] is. is bij exploot van 18 april 2013 gedagvaard tegen de zitting van 29 mei 2013, zodat het buitengewone rechtsmiddel van herroeping binnen de daartoe in artikel 383 lid 1 Rv gestelde termijn van drie maanden is ingesteld. [Eiser] kan dan ook worden ontvangen in haar vorderingen.
Heropening
4.3. [
Eiser] heeft als grond voor herroeping aangevoerd dat het vonnis van 6 juni 2012 berust op stukken, waarvan de valsheid na het vonnis is vastgesteld. Volgens [eiser] moet onder valsheid van stukken ook worden verstaan de onechtheid of onwaarheid daarvan. [Gedaagden] erkent dat het relaas van bevindingen, opgemaakt naar aanleiding van de opmeting van 12 november 2010, niet klopt en ondeugdelijk is verricht.
4.4.
Op grond van artikel 382 aanhef en sub b Rv kan een vonnis dat in kracht van gewijsde is gegaan op vordering van een partij worden herroepen indien het berust op stukken waarvan de valsheid na het vonnis is erkend of bij gewijsde is vastgesteld. De rechtbank is met [eiser] van oordeel dat onder valsheid van stukken ook kan worden verstaan de onechtheid of onwaarheid daarvan. Vaststaat dat de kadastrale grensreconstructie van 12 november 2010 en het naar aanleiding van die reconstructie opgemaakte relaas van bevindingen onwaar is gebleken, nu de werkelijke kadastrale grens tussen de percelen van [eiser] en [gedaagden] op een andere plek ligt dan in die grensreconstructie is uitgemeten. Hoewel de datum van de grensreconstructie niet in het dictum onder 5.1. is opgenomen, is duidelijk dat de rechtbank in haar vonnis van 6 juni 2012 doelt op de grensreconstructie van 12 november 2010 en het naar aanleiding van die reconstructie opgemaakte relaas van bevindingen.
4.5.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het geding op de voet van artikel 387 Rv dient te worden heropend, echter slechts gedeeltelijk. Hoewel [eiser] ook haar vorderingen ten aanzien van de ramen, de sleutel van de poort en de gemeentegrond heeft herhaald, is gesteld noch gebleken dat die vorderingen en de beslissing van de rechtbank daarop zijn gegrond op de kadastrale grensreconstructie van 12 november 2010. Heropening van het geding is alleen aan de orde voor zover het betrekking heeft op de vorderingen naar aanleiding van die grensreconstructie.
4.6.
Partijen dienen op de voet van artikel 387 Rv de gelegenheid te krijgen hun stellingen en verweren te wijzigen en aan te vullen. De rechtbank is hierop reeds vooruitgelopen door partijen in de gelegenheid te stellen een conclusie van re- en dupliek te nemen.
De rechtbank zal dan ook onder de beslissing van dit vonnis allereerst “verstaan” dat het geding gedeeltelijk is heropend.
Wijziging van eis
4.7. [
Gedaagden] heeft bezwaar gemaakt tegen de wijziging van eis door [eiser]. De rechtbank gaat niet mee in het verweer van [eiser] dat [gedaagden] – naar de rechtbank begrijpt in verband met dit bezwaar – conform artikel 2.6 van het landelijk rolreglement had moeten verzoeken de zaak op de rol van twee weken na de roldatum waarop de eis werd gewijzigd, te plaatsen. Immers, een verzoek tot plaatsing op de rol dient te geschieden wanneer een partijen een beslissing op dit bezwaar wil krijgen voordat voort geprocedeerd wordt. In andere gevallen wordt op een bezwaar bij het eerstvolgende vonnis beslist.
4.8.
De rechtbank wijst het bezwaar van [gedaagden] af. [Gedaagden] heeft in de conclusie van dupliek de gelegenheid gehad en genomen om te reageren op de gewijzigde eis. Hij is derhalve niet in zijn verdediging geschaad. Evenmin wordt het geding onredelijk vertraagd door de wijziging van eis, zodat hierin ook geen reden gelegen is de eiswijziging niet toe te staan.
Eis in reconventie
4.9. [
Gedaagden] heeft bij conclusie van dupliek aangevoerd dat de door hem verzochte wijziging van het vonnis van 6 juni 2012, die ziet op het dictum onder 5.2. als een eis in reconventie moet worden beschouwd. Daarnaast heeft hij bij conclusie van dupliek gevorderd dat de bij vonnis van 6 juni 2012 opgelegde dwangsommen worden opgeheven, althans dat de looptijd hiervan wordt opgeschort.
Herroeping is echter een rechtsmiddel als gevolg waarvan het reeds bestaande geding wordt heropend. Er is geen sprake van een nieuw geding. Het is na de heropening niet meer mogelijk alsnog een eis in reconventie in te dienen. [Gedaagden] kan dan ook niet in zijn eis in reconventie worden ontvangen.
Dit doet niet af aan het feit dat voor zover de stellingen van [gedaagden] kunnen worden opgevat als een aanvulling van zijn verweren, de rechtbank deze stellingen in haar beoordeling zal betrekken.
Herroeping
4.10.
Nu het geding gedeeltelijk is heropend, dient de rechtbank te beoordelen of de juist bevonden grond (in dit geval de valsheid van de stukken) moet leiden tot een ander oordeel dan het in de bestreden uitspraak neergelegde oordeel voor zover gebaseerd op de kadastrale grensreconstructie van 12 november 2010. In een zaak als de onderhavige, waarin onder meer de vraag voorligt hoe de erfgrens loopt, betekent dit dat het oordeel in deze zaak in de plaats komt van het oordeel dat op dit onderdeel gegeven is in het vonnis van 6 juni 2012. Op grond daarvan is een herroeping van het vonnis zoals door [eiser] na wijziging van eis gevorderd, inhoudende dat wordt beslist dat de eerdere veroordeling en de daaruit voor [gedaagde 1] voortvloeiende verplichtingen in stand worden gelaten en in aanvulling daarop een verklaring voor recht wordt gegeven over de loop van de erfgrens, naar het oordeel van de rechtbank niet mogelijk.
4.11.
Wel komt de rechtbank bij de hernieuwde beoordeling van de vordering om
– samengevat – een verklaring voor recht over de loopt van de erfgrens te geven, tot het oordeel dat dat de erfgrens dient te lopen conform de kadastrale grensreconstructie van 16 november 2012 en het relaas van bevindingen van 18 januari 2013.
4.12.
Het dictum onder 5.2. in het vonnis van 6 juni 2012 behoeft daarmee ook wijziging, aangezien thans heeft te gelden dat [gedaagden] binnen veertien dagen na betekening van het onderhavige vonnis al zijn eigendommen, welke staan c.q. liggen op het perceel van [eiser] dient te verwijderen en verwijderd dient te houden.
4.13.
Daarbij overweegt de rechtbank dat de vraag in hoeverre [gedaagden] de reeds aangezegde dwangsommen verschuldigd is, niet in deze procedure ter beslissing voorligt. Voor zover partijen daarover een oordeel wensen, zullen zij de daartoe geëigende procedure moeten voeren.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.14.
De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat, gelet op het gemotiveerde verweer van [gedaagden], door[eiser] onvoldoende is gesteld of gebleken dat kosten zijn gemaakt dan wel (voldoende) werkzaamheden zijn verricht anders dan die ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak, waarvoor de artikelen 237 tot en met 240 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een vergoeding plegen in te sluiten.
Proceskosten
4.15.
Nu partijen over en weer in het ongelijk zijn gesteld, zal de rechtbank de proceskosten compenseren.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
verklaart [gedaagden] niet ontvankelijk in zijn vorderingen;
5.2.
verstaat dat er grond was voor gedeeltelijke heropening van het geding en dat feitelijk gedeeltelijke heropening heeft plaatsgevonden in de zaak met rolnummer HA ZA 11-504, die leidde tot het vonnis van de rechtbank Alkmaar van 6 juni 2012, namelijk voor zover dit geding betrekking had op vorderingen die gegrond zijn op de grensreconstructie van 12 november 2010 en het naar aanleiding van die reconstructie opgemaakte relaas van bevindingen;
5.3.
herroept het dictum van het vonnis onder 5.1. en 5.2. van de rechtbank Alkmaar van 6 juni 2012;
5.4.
verklaart voor recht dat de erfgrens tussen de percelen van [eiser] en [gedaagde 1] loopt conform de kadastrale grensreconstructie van 16 november 2012 en het relaas van bevindingen van 18 januari 2013;
5.5.
veroordeelt [gedaagden] om binnen veertien dagen na betekening van het onderhavige vonnis al zijn eigendommen, welke staan c.q. liggen op het perceel van [eiser], waaronder de schuur, te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag dat [gedaagden] hiermee in gebreke blijft, tot een maximum van € 25.000,00;
5.6.
compenseert de proceskosten aldus dat partijen ieder hun eigen kosten zullen dragen;
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Schenkeveld en in het openbaar uitgesproken op
5 maart 2014.