ECLI:NL:RBNHO:2014:4760

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 mei 2014
Publicatiedatum
22 mei 2014
Zaaknummer
15/840050-12 en 15/810144-12
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Brutale diefstal met geweld en bedreiging met vuurwapen

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 21 mei 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die samen met anderen betrokken was bij een brutale diefstal met geweld en bedreiging met een vuurwapen. De verdachte heeft de aangeefster, die vanuit Curaçao arriveerde op Schiphol, opgewacht en samen met zijn mededaders heeft hij haar en haar kinderen gedwongen om met hen mee te reizen naar Den Haag. Bij het woonadres van de aangever heeft de verdachte een vuurwapen gepakt en dit op de aangever gericht, terwijl hij ook de kinderen bedreigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mishandeling van zijn ex-vriendin, waarbij hij haar in het gezicht heeft geslagen, wat leidde tot ziekenhuisopname. Tijdens zijn aanhouding zijn er twee geladen vuurwapens in de auto van de verdachte aangetroffen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor de feiten die hem ten laste zijn gelegd, waaronder diefstal met geweld en bedreiging, en heeft hem een gevangenisstraf van 30 maanden opgelegd. De rechtbank heeft ook vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoeding is opgelegd aan de slachtoffers van de geweldsdelicten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 15/840050-12 en 15/810144-12 (ter berechting gevoegd) (P)
Uitspraakdatum: 21 mei 2014
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 7 maart 2014 en 8 mei 2014 in de gevoegde zaken tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (Nederlandse Antillen),
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres 1].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Kubbinga en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. L.A.R. Newoor, advocaat te Rotterdam, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
ten aanzien van parketnummer 15/840050-12
feit 1 primair
hij op of omstreeks 18 maart 2012 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Hoofddorp en/of Delft en/of Den Haag, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk (een) ander(en), te weten die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te dwingen iets te doen of niet te doen, immers heeft (hebben) hij verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) met dat opzet
- buiten luchthaven Schiphol die [slachtoffer 1] van achteren benaderd en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn zij geduwd en/of
- ( een gedeelte van een greep van) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, getoond en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd “geef mij de drugs die in de bagage zit, zodat er geen problemen zijn voor jou en je familie”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gezegd dat hij/zij de drugs wilde(n) hebben die [slachtoffer 2] heeft/zou hebben meegenomen vanuit Curaçao en/of dat hij/zij wilde(n) controleren of [slachtoffer 2] drugs bij zich had, althans woorden van gelijke aard en strekking en/of
- is/zijn meegelopen met die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en hun kinderen naar de auto van
die [slachtoffer 1] (Fiat Brava) en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd “ik doe jouw baby of kind iets aan als jij niet meewerkt”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( onder bedreiging van het vuurwapen, althans het op een vuurwapen gelijkende voorwerp) die [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] en hun kinderen gedwongen in de auto van die [slachtoffer 1] te gaan zitten, althans tegen/aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gezegd/opgedragen om met hun kinderen in de auto te gaan zitten/stappen en/of daarbij een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkende voorwerp getoond en/of
- bij hen, althans in de auto van die [slachtoffer 1] is/zijn gaan zitten en/of
- tegen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] gezegd dat ze bij een benzinestation de bagage zouden controleren en/of
- met een andere auto (Opel) achter de auto van die [slachtoffer 1] aan is/zijn gereden althans (steeds) in de buurt van die auto van die [slachtoffer 1] is/zijn gereden en/of gebleven en/of
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat hij in de richting van Rotterdam moest rijden en/of bij het eerste, althans een benzinestation moest stoppen en/of
- bij een tankstation te Hoofddorp die [slachtoffer 1] opgedragen te tanken en/of die [slachtoffer 4] opgedragen te betalen/laten betalen en/of tijdens het tanken en/of betalen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 4] en/of de auto van die [slachtoffer 1] (steeds) in de gaten gehouden en/of (steeds) in de buurt is/zijn gebleven van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 4] en/of de auto van die [slachtoffer 1] en/of
- met een andere auto (Opel) (dwars) voor de auto van die [slachtoffer 1] is/zijn gaan staan (voor de ingang van de shop van het benzinestation)
- ( vervolgens wederom) bij die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en hun kinderen is/zijn ingestapt en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] opgedragen verder te rijden en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gezegd dat hij/zij de ontlasting van die [slachtoffer 2] wilde(n) zien en/of gezegd dat zij/hij richting Utrecht en/of Dordrecht moest(en) rijden en/of
- ( vervolgens wederom) met een andere auto (Opel) achter, althans in de nabijheid van de auto van die [slachtoffer 1] aan is/zijn gereden en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of hun kinderen begeleid bij een bezoek aan Mc Donald’s te
Delft en/of tijdens dat bezoek met een andere auto in de buurt van die auto van die [slachtoffer 1] is/zijn gebleven en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] opgedragen naar de woning van die [slachtoffer 1] te rijden, althans tegen die [slachtoffer 1] gezegd “ok, we gaan nu naar jouw huis”, althans woorden van gelijke aard en strekking en/of
- ( vervolgens) tijdens de rit naar de woning van die [slachtoffer 1] (steeds) met een andere auto achter, althans in de nabijheid van de auto van die [slachtoffer 1] is/zijn gereden en/of
- bij de woning van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, gepakt en/of de slede naar achteren gehaald en/of op die [slachtoffer 1] gericht en/of gevraagd waar de drugs was en/of
- die [slachtoffer 4] bij zijn nek en/of zijn haren (vast)gepakt en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 4] gezet en/of gericht, althans in de richting van en/of tegen het lichaam van die [slachtoffer 4] gehouden, althans daarbij in de hand gehouden en/of
- die [slachtoffer 2] bij haar nek en/of haar haren (vast)gepakt en/of met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in haar zij geduwd, althans tegen haar zij gehouden en/of op/tegen haar hoofd gezet/gericht, althans in de richting van haar lichaam/hoofd gehouden, althans daarbij in de hand gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] vastgepakt en/of geschopt en/of geslagen en/of meermalen tegen die [slachtoffer 1] gezegd “je moet niet liegen” en/of “waar is het spul/drugs” en/of “ik ga je vermoorden”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
feit 1 subsidiair
hij op of omstreeks 18 maart 2012 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer en/of Hoofddorp en/of Delft en/of Den Haag, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] te dwingen tot de afgifte van geld en/of goederen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- ( buiten luchthaven Schiphol) die [slachtoffer 1] van achteren heeft/hebben benaderd en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn zij heeft/hebben geduwd en/of
- ( een gedeelte van een greep) van een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben getoond en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd “geef mij de drugs die in de bagage zit, zodat er geen problemen zijn voor jou en je familie”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd dat hij/zij de drugs wilde(n) hebben die [slachtoffer 2] heeft/zou hebben meegenomen vanuit Curaçao en/of dat hij/zij wilde(n) controleren of [slachtoffer 2] drugs bij zich had, althans woorden van gelijke aard en strekking en/of
- is/zijn meegelopen met die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en hun kinderen naar de auto van die [slachtoffer 1] (Fiat Brava) auto en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd “ik doe jouw baby of kind iets aan als jij niet meewerkt”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- ( onder bedreiging van het vuurwapen, althans het op een vuurwapen gelijkende voorwerp) die [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] en hun kinderen heeft/hebben gedwongen in de auto van die [slachtoffer 1] te gaan zitten, althans tegen/aan die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd/opgedragen om met hun kinderen in de auto te gaan zitten/stappen en/of heeft/hebben daarbij een vuurwapen, althans een op een
vuurwapen gelijkende voorwerp getoond en/of
- bij hen, althans in de auto van die [slachtoffer 1] is/zijn gaan zitten en/of
- tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd dat ze bij een benzinestation de bagage zouden controleren en/of
- met een andere auto (Opel) achter de auto van die [slachtoffer 1] aan is/zijn gereden althans (steeds) in de buurt van die auto van die [slachtoffer 1] is/zijn gereden en/of gebleven en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd dat hij in de richting van Rotterdam moest rijden en/of bij het eerste, althans een benzinestation moest stoppen en/of
- ( bij een tankstation te Hoofddorp) die [slachtoffer 1] heeft/hebben opgedragen te tanken en/of die [slachtoffer 4] opgedragen te betalen/laten betalen en/of tijdens het tanken en/of betalen die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 4] en/of de auto van die [slachtoffer 1] (steeds) in de gaten heeft/hebben gehouden en/of (steeds) in de buurt is/zijn gebleven van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 4] en/of de auto van die [slachtoffer 1] en/of
- ( vervolgens wederom) met een andere auto (Opel) (dwars) voor de auto van die [slachtoffer 1] is/zijn gaan staan (voor de ingang van de shop van het benzinestation)
- wederom bij die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en hun kinderen is/zijn ingestapt en/of (vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft/hebben opgedragen verder te rijden en/of
- ( vervolgens) tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gezegd dat hij/zij de ontlasting van die [slachtoffer 2] wilde(n) zien en/of heeft/hebben gezegd dat zij/hij richting Utrecht en/of Dordrecht moest(en) rijden en/of
- met een andere auto (Opel) achter, althans in de nabijheid van de auto van die [slachtoffer 1] aan is/zijn gereden en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of hun kinderen heeft/hebben begeleid bij een bezoek aan
Mc Donald’s te Delft en/of tijdens dat bezoek met een andere auto in de buurt van die auto van die [slachtoffer 1] is/zijn gebleven en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] heeft/hebben opgedragen naar zijn woning te rijden, althans tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd “0k, we gaan nu naar jouw huis”, althans woorden van gelijke aard en strekking en/of
- ( vervolgens) tijdens de rit naar de woning van die [slachtoffer 1] (steeds) met een andere auto achter, althans in de nabijheid van de auto van die [slachtoffer 1] is/zijn gereden en/of
- bij de woning van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] te Den Haag een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben gepakt en/of de slede naar achteren heeft/hebben gehaald en/of op die [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht en/of heeft/hebben gevraagd waar de drugs was en/of
- die [slachtoffer 4] bij zijn nek en/of haren heeft/hebben (vast)gepakt en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 4] heeft/hebben gezet en/of gericht, althans in de richting van en/of tegen het lichaam van die [slachtoffer 4] gehouden, althans daarbij in de hand gehouden en/of
- die [slachtoffer 2] bij haar nek en/of haar haren heeft/hebben (vast)gepakt en/of met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in haar zij heeft/hebben geduwd, althans tegen haar zij heeft/hebben gehouden en/of op/tegen haar hoofd gezet/gericht, althans in de richting van haar lichaam/hoofd gehouden, althans daarbij in de hand gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgepakt en/of geschopt en/of geslagen en/of meermalen tegen die [slachtoffer 1] heeft/hebben gezegd “je moet niet liegen” en/of “waar is het spul/drugs” en/of “ik ga je vermoorden”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 2 primair
hij op of omstreeks 18 maart 2012 te Den Haag, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto (Fiat Brava, kleur: blauw, kenteken: [kenteken]) en/of een autosleutel (horende bij deze Fiat Brava) en/of (onder meer) twee zwarte koffers (met reizigersbagage) en/of een roze tas (met babyspullen en/of een portemonnee) en/of een geldbedrag ( van ongeveer 3000 euro) en/of een mobiele telefoon (merk Blackberry) en/of een mobiele telefoon ( merk Nokia) en/of een TomTom, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of
gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s)
- ( bij de woning van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft/hebben gepakt en/of de slede naar achteren heeft/hebben gehaald en/of op die [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht en/of
- die [slachtoffer 4] bij zijn nek en/of haren heeft/hebben (vast)gepakt en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 4] heeft/hebben gezet en/of gericht, althans in de richting van en/of tegen het lichaam van die [slachtoffer 4] gehouden, althans daarbij in de hand gehouden en/of
- die [slachtoffer 2] bij haar nek en/of haar haren heeft/hebben (vast)gepakt en/of met een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in haar zij heeft/hebben geduwd, althans tegen haat zij heeft/hebben gehouden en/of op/tegen haar hoofd gezet/gericht, althans in de richting van haar lichaam/hoofd gehouden, althans daarbij in de hand gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgepakt en/of meermalen, althans éénmaal, geschopt en/of geslagen en/of
- de autosleutel(s) van de auto van die [slachtoffer 1] heeft/hebben afgepakt van die [slachtoffer 1] en/of
- met de auto van die [slachtoffer 1] tegen die [slachtoffer 1] is/zijn aangereden, waardoor die [slachtoffer 1] op de grond viel;
feit 2 subsidiair
hij op of omstreeks 18 maart 2012 te Den Haag, althans in Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Erasmusweg, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4], welk geweld bestond uit
- het pakken van een vuurwapen en/of het naar achteren halen van de slede en/of het op die [slachtoffer 1] richten van dat vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en/of
- het bij de nek en/of haren (vast)pakken van die [slachtoffer 4] en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd van die [slachtoffer 4] zetten/richten, althans in de richting van en/of tegen het lichaam van die [slachtoffer 4] houden, althans het daarbij in de hand houden en/of
- het bij de nek en/of haren (vast)pakken van die [slachtoffer 2] en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, in haat zij duwen, althans tegen haar zij houden en/of het op/tegen haar hoofd zetten/richten, althans in de richting van haar lichaam/hoofd houden, althans het daarbij in de hand houden en/of
- het vastpakken en/of meermalen, althans éénmaal schoppen en/of slaan van die [slachtoffer 1];
ten aanzien van parketnummer 15/810144-12
feit 1 primair
hij op of omstreeks 05 mei 2012 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 3], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen (met gebalde vuist) (met kracht) op/tegen het gezicht en/of het hoofd van die [slachtoffer 3] heeft gestompt en/of geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 1 subsidiair
hij op of omstreeks 05 mei 2012 te Rotterdam opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 3]), meermalen (met gebalde vuist) (met kracht) op/tegen het gezicht en/of het hoofd heeft gestompt en/of geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
feit 2
hij op of omstreeks 05 mei 2012 te Rotterdam [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- een vuurwapen getoond aan en/of gericht op voornoemde perso(o)n(en) en/of
- een vuurwapen doorgeladen in het bijzijn van voornoemde perso(o)n(en) en/of
(daarbij) dreigend de woorden toegevoegd : "ik schiet je neer", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
feit 3
hij op of omstreeks 06 mei 2012 te Rotterdam tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een of meer wapens van categorie III, te weten
- een pistool van het merk Tokarev, model 1933, kaliber 7,62 x 25 millimeter en/of
- een pistool van het merk CZ, model 75B, kaliber 9 millimeter Luger, en/of
- munitie van categorie III, te weten 6 kogelpatronen kaliber 7,62 x 25 millimeter en/of 14 kogelpatronen kaliber 9 millimeter (Luger/Parabellum/9 x 19 millimeter), voorhanden heeft gehad.
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaken, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ten aanzien van de zaak met parketnummer 15/840050-12 gerekwireerd tot bewezenverklaring van de als feiten 1 primair en 2 primair ten laste gelegde gedragingen en ten aanzien van de zaak met parketnummer 15/810144-12 gerekwireerd tot bewezenverklaring van de als 1 primair, 2 en 3 ten laste gelegde gedragingen.
3.2. Vrijspraak feit 1 op tenlastelegging met parketnummer 15/840050-12
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is hetgeen verdachte onder feit 1 op de tenlastelegging met parketnummer 15/840050-12 ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Daartoe heeft de rechtbank met name het volgende overwogen. Een bewezenverklaring dat verdachte zich, samen met zijn medeverdachte(n), schuldig zou hebben gemaakt aan gijzeling of opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving dan wel poging tot afpersing zal – zoals ook de officier van justitie heeft betoogd – voornamelijk moeten worden gebaseerd op de verklaringen van de aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. [slachtoffer 2] heeft naast haar verklaringen ten overstaan van de Koninklijke Marechaussee, waarop de officier van justitie zich kennelijk met name baseert, bij de rechter-commissaris en ter terechtzitting van 8 mei 2014, uitgebreid en gedetailleerd verklaard, waarbij zij anders dan in haar tweede verklaring bij de Koninklijke Marechaussee dat zij bij verdachte al op Schiphol een wapen had gezien, heeft verklaard dat zij pas in Den Haag bij hem een wapen zag en pas toen begreep dat verdachte en zijn medeverdachten kwaadschiks door geweld en onder vertoon van een vuurwapen zich de bagage van aangeefster wilden toe-eigenen. Die uitgebreide, gedetailleerde en met elkaar overeenstemmende verklaringen van [slachtoffer 2] komen de rechtbank authentiek en geloofwaardig voor. Die verklaringen bieden evenwel onvoldoende aanknopingspunten om daaraan zonder meer de conclusie te verbinden dat er sprake was van (het medeplegen van) opzettelijke wederrechtelijke vrijheidsberoving, gijzeling dan wel poging tot afpersing, zoals onder feit 1 ten laste gelegd. Met betrekking tot de verklaringen van aangever [slachtoffer 1] ten overstaan van de Koninklijke Marechaussee en de rechter-commissaris overweegt de rechtbank dat die verklaringen op belangrijke punten niet met elkaar overeenstemmen en om die reden – bij gebreke aan ondersteuning uit andere bewijsmiddelen ten aanzien van feit 1 – niet bruikbaar zijn voor het bewijs van dat feit. Evenmin kan aan de beeldopnamen die zich in het dossier bevinden van de gedragingen van verdachte, zijn medeverdachte en van aangevers en de zoon van [slachtoffer 1] bewijs worden ontleend voor het onder feit 1 ten laste gelegde.
De rechtbank komt derhalve tot de conclusie dat onvoldoende wettig bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het in de zaak met parketnummer 15/840050-12 onder feit 1 ten laste gelegde. Verdachte moet daarvan daarom worden vrijgesproken.
3.3. Vrijspraak feit 1 primair op tenlastelegging met parketnummer 15/810144-12
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is hetgeen verdachte onder feit 1 primair in de zaak met parketnummer 15/810144-12 ten laste is gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe dat de verweten gedragingen niet zonder meer te kwalificeren zijn als te zijn gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel als bedoeld in artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht. Verdachte dient derhalve van bedoeld feit te worden vrijgesproken.
3.4. Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien feit 2 op de tenlastelegging met parketnummer 15/840050-12 [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de als feit 2 primair ten laste gelegde gedraging op grond van het volgende.
Op 18 maart 2012 haalt [slachtoffer 1], samen met zijn zoon [slachtoffer 4], zijn vriendin [slachtoffer 2] en hun beider dochtertje [slachtoffer 5] op van de luchthaven Schiphol. De familie [slachtoffer 1]/[slachtoffer 2] loopt met de bagage naar de auto van [slachtoffer 1]. Vanaf het zebrapad buiten de aankomsthallen van de luchthaven wordt de familie [slachtoffer 1]/[slachtoffer 2] vergezeld door twee mannen. [2] Een van de mannen rijdt mee met de familie [slachtoffer 1]/[slachtoffer 2] in de blauwkleurige Fiat Brava van [slachtoffer 1]. De andere man rijdt met een donkerkleurige Opel Astra achter de Fiat aan. Onderweg wordt gestopt bij een benzinestation aan de rijksweg A4 en bij een vestiging van McDonald’s in Delft. Hierna rijden beide auto’s naar Den Haag. [3] De persoon die in de auto van de familie [slachtoffer 1]/[slachtoffer 2] is meegereden wordt herkend als zijnde verdachte. [4] Eén van de personen in de donkerkleurige Opel Astra wordt herkend als zijnde medeverdachte [medeverdachte 1]. [5]
Als de auto’s zijn aangekomen bij de woning van [slachtoffer 1] aan de Erasmusweg in Den Haag stapt [slachtoffer 2] uit en ziet dat verdachte een vuurwapen pakt. Verdachte richt het vuurwapen op [slachtoffer 1]. [slachtoffer 2] zegt dat zij de politie gaat bellen. Vervolgens grijpt verdachte [slachtoffer 2] en [slachtoffer 4] bij de nek en haren vast. Eén van de twee verdachten of de derde mededader roept daarbij ‘pak de sleutels af’. [slachtoffer 1] wordt door medeverdachte [medeverdachte 1] en de derde dader vastgepakt en meermalen geschopt en geslagen. De autosleutel wordt afgepakt. Medeverdachte [medeverdachte 1] gaat hierna achter het stuur van de auto van [slachtoffer 1] zitten, start deze met de autosleutel van [slachtoffer 1] en rijdt met de auto weg. [6] In de Fiat Brava lagen onder meer de twee zwarte koffers met reizigersbagage, een mobiele telefoon (merk Blackberry), een mobiele telefoon (merk Nokia) en een TomTom. [7]
Bij [slachtoffer 1] worden bij het opnemen van zijn aangifte op 19 maart 2012 een verdikking rondom het linkeroog en een aantal rode plekken op het hoofd waargenomen. Deze letsels zijn compatibel met slagen en verwondingen. [8]
De getuige [getuige 1] verklaart dat zij op 18 maart 2012 op de Erasmusweg in Den Haag heeft gezien dat twee mannen een andere man schopten en sloegen. Er stond een kleine auto. Naast de auto heeft [getuige 1] ook een vrouw en een kindje van – naar haar schatting – ongeveer vier jaar oud gezien. [9]
De op 18 maart 2012 weggenomen Blackberry mobiele telefoon van [slachtoffer 1] is op 20 maart 2012 door [getuige 2] gekocht van [getuige 3]. [10] [getuige 3] moest de mobiele telefoon verkopen van iemand die hij kent als Fat Joe. [11] De identiteit van deze Fat Joe blijkt te zijn [getuige 4]. [12] [getuige 4] kent medeverdachte [medeverdachte 1]. [13]
Ter terechtzitting van 7 maart 2014 heeft verdachte verklaard dat hij er in Den Haag wel bij was. [14]
3.5. Bewijsoverweging
Blijkens de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen, waaruit naar voren komt dat verdachte vanaf Schiphol samen met (onder meer) medeverdachte [medeverdachte 1] met de aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in twee auto’s naar Den Haag is gegaan, waarna aldaar bij van de woning van [slachtoffer 1] verdachte een vuurwapen heeft gepakt en getoond aan [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en het zoontje van [slachtoffer 1] bij de nek en het haar heeft vastgegrepen, terwijl [medeverdachte 1] en een derde [slachtoffer 1] hebben geschopt en geslagen, waarna [medeverdachte 1] met de auto van [slachtoffer 1] met daarin de reizigersbagage van [slachtoffer 2] is weggereden, is duidelijk dat de rechtbank niet de opvatting deelt van de raadsman van verdachte, die er op neerkomt dat zijn cliënt geen van de ten laste gelegde handelingen heeft uitgevoerd en dat ook geen sprake is van medeplegen van deze handelingen bij het ontbreken van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en zijn medeverdachten.
3.6. Redengevende feiten en omstandigheden ten aanzien van de feiten op de tenlastelegging met parketnummer 15/810144-12 [15]
Op 5 mei 2012 omstreeks 22:44 uur reageren verbalisanten op een melding van mishandeling en bedreiging. De verbalisanten komen omstreeks 22:52 uur ter plaatse op de [adres 2] te Rotterdam. In de woning treffen zij [slachtoffer 6], [slachtoffer 7], [slachtoffer 8] en [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3]). Het gezicht van [slachtoffer 3] zit onder het bloed en er wordt een dikke zwelling op haar rechter jukbeen gezien. Boven de linker wenkbrauw zit een snee. [slachtoffer 3] verklaart dat zij is geslagen door haar ex-vriend, verdachte. [slachtoffer 3] verklaart: ‘Ik ben helemaal de kanker geslagen’.
Bij een met [slachtoffer 8], [slachtoffer 7] en [slachtoffer 6] onafhankelijk van elkaar gevoerd gesprek, verklaren zij allen dat ze hebben gezien dat de ex-vriend van [slachtoffer 3] een vuurwapen trok in de woonkamer en dit vervolgens doorlaadde door de slede van het pistool naar achter te trekken. Tevens verklaren zij dat er nog een vriend van hem naar binnen was gelopen. [16]
[slachtoffer 3] doet aangifte van mishandeling en verklaart dat zij naar de woning van [slachtoffer 6] (hierna [slachtoffer 6]) en [slachtoffer 8] (hierna: [slachtoffer 8]) is gegaan voor de viering van de verjaardag van [slachtoffer 7] (hierna: [slachtoffer 7]). [slachtoffer 3] had met verdachte afgesproken om haar op te halen en had enkele ping-berichten naar hem gestuurd. [17] Verdachte werd die avond binnengelaten door [slachtoffer 6]. [slachtoffer 3] ging naar de slaapkamer om haar schoenen aan te trekken. [slachtoffer 7] liep mee de slaapkamer in. [slachtoffer 7] zag dat verdachte ineens een vuurwapen in zijn hand had. Verdachte richtte het vuurwapen op [slachtoffer 7]. Deze kan zich nog goed herinneren dat het wapen werd doorgeladen. Dat gebeurde voor zijn neus en hij hoorde het geluid. Toen verdachte op hem richtte stonden de anderen (de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 3] , zijn vader [slachtoffer 8] en [slachtoffer 6]) om hem heen. [18]
[slachtoffer 8] hoorde geschreeuw uit de slaapkamer. In de slaapkamer zag hij dat [slachtoffer 3] verdachte vast had. Verdachte zei: “Bel mij nooit meer”. [19]
[slachtoffer 6] verklaart dat zij heeft gezien dat verdachte [slachtoffer 3] met zijn vuisten meerdere klappen in het gezicht gaf. [20]
[slachtoffer 3] is met de ambulance naar het Ikazia ziekenhuis vervoerd. [21] Zij is opgenomen geweest van 6 mei tot en met 7 mei 2012. Het letsel bestond onder meer uit een forse zwelling, haematoom, een wond onder de oogkas en een hersenschudding. [22]
Op 6 mei 2012 omstreeks 04:00 uur wordt door verbalisanten een zwartkleurige Opel Astra, waarvan bekend is dat de inzittende(n) eerder betrokken is/zijn geweest bij een mishandeling waarbij een vuurwapen is getoond, gezien op de Hendrick Croesinckstraat in Rotterdam. De auto rijdt de Paul Krugerkade op. Vervolgens wordt de auto door verschillende eenheden van politie klemgereden. Verdachte wordt zittend op de bestuurdersstoel aangetroffen. Verbalisant [verbalisant 1] ziet bij de aanhouding dat er twee vuurwapens op de bodem van de auto op de bijrijderspositie liggen. Een van de vuurwapens ligt los op de vloermat en het tweede vuurwapen ligt gedeeltelijk onder de vloermat, waarbij alleen de kolf van het vuurwapen zichtbaar is. De bijrijder van de auto, medeverdachte [medeverdachte 2], wordt eveneens aangehouden. [23]
Onderzoek wijst uit dat de aangetroffen vuurwapens een pistool van het merk Tokarev, model 1933, kaliber 7,62 x 25 millimeter en een pistool van het merk CZ, model 75B, kaliber 9 millimeter Luger betreffen. Bij het pistool van het merk Tokarev worden 6 kogelpatronen kaliber 7,62 x 25 millimeter aangetroffen. Bij het pistool van het merk CZ worden 14 kogelpatronen kaliber 9 millimeter (Luger/Parabellum/9 x 19 millimeter) aangetroffen. [24] De pistolen zijn ten behoeve van DNA-onderzoek bemonsterd, het pistool CZ onder SIN-nummer AAEV5274NL, VDS nummer 101579 en het pistool Tokarev onder SIN-nummer AAEV5279NL, VDS nummer 101580. Forensisch onderzoek wijst uit dat zich op het pistool van het merk CZ een onvolledig DNA-profiel van minimaal één persoon, waaronder medeverdachte [medeverdachte 2], bevindt. Op het pistool van het merk Tokarev wordt het DNA-profiel van verdachte aangetroffen. [25]
3.7. Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1 subsidiair op de tenlastelegging met parketnummer 15/810144-12 overweegt de rechtbank dat de raadsman er met zijn standpunt dat de belastende verklaring van [slachtoffer 6] onvoldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen, aan voorbij gaat dat ook de verbalisanten [slachtoffer 3] hebben horen zeggen dat zij door verdachte is geslagen, terwijl ook de bij [slachtoffer 3] waargenomen verwondingen ondersteuning bieden voor het bewijs dat verdachte haar heeft mishandeld.
Met betrekking tot het op de tenlastelegging met parketnummer 15/810144-12 als feit 2 ten laste gelegde deelt de rechtbank niet het standpunt van de raadsman van verdachte dat – nu de verklaring van [slachtoffer 7] niet wordt ondersteund door andere bewijsmiddelen uit het strafdossier – geen sprake is van bedreiging met een vuurwapen. De door [slachtoffer 7] ten overstaan van de rechter-commissaris afgelegde verklaring houdt immers niet alleen in dat hij heeft gezien dat hij bedreigd werd met een vuurwapen, maar ook dat hij gezien en gehoord heeft dat dat vuurwapen voor zijn neus werd doorgeladen, terwijl op het moment van de bedreiging de anderen om hem heen stonden, hetgeen de gevolgtrekking wettigt dat ook de anderen werden bedreigd. Deze verklaring vindt daarnaast steun in de bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] die [slachtoffer 6] en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 7] hebben horen zeggen dat de ex-vriend van [slachtoffer 3] (verdachte) een vuurwapen trok en dit vervolgens doorlaadde door de slede van het pistool naar achter te trekken en in het gegeven dat betrekkelijk kort na de melding van de bedreiging in de door verdachte bestuurde auto voor de bijrijdersstoel twee met scherpe patronen geladen pistolen zijn aangetroffen, op één waarvan een op verdachte terug te voeren DNA-profiel werd aangetroffen.
Ten aanzien van het op de tenlastelegging met parketnummer 15/810144-12 als feit 3 ten laste gelegde overweegt de rechtbank in verband met het van de zijde van de verdediging ingenomen standpunt dat verdachte zich niet bewust was van het feit dat medeverdachte [medeverdachte 2] vuurwapens bij zich had en dus ook geen enkele machtsrelatie tot de vuurwapens had en de aanwezigheid van DNA-materiaal van verdachte op één van de vuurwapens niets zegt, nu er door veelvuldig gebruik van de auto door verdachte contaminatie van sporen mogelijk is, als volgt.
Vooropgesteld wordt dat de twee vuurwapens met daarin scherpe patronen die in de door verdachte bestuurde auto zijn aangetroffen, daarin zichtbaar aanwezig waren; de ene liggend op de mat voor de bijrijdersstoel, de andere deels verborgen onder die mat met de kolf zichtbaar. Reeds om die reden is onaannemelijk dat verdachte van de aanwezigheid van die vuurwapens in zijn auto niet op de hoogte is geweest. Daar komt dan nog bij dat verdachte betrekkelijk kort voordien in gezelschap van een ander de onder feit 2 ten laste gelegde bedreiging met een door hem toen doorgeladen vuurwapen heeft gepleegd. Tenslotte is op één van die wapens een op verdachte terug te voeren DNA-spoor aangetroffen. De door de raadsman geopperde mogelijkheid dat het DNA-spoor van verdachte op dat wapen terecht is gekomen doordat verdachte regelmatige gebruiker is van die auto acht de rechtbank niet aannemelijk. Een en ander brengt naar het oordeel van de rechtbank mee dat het niet anders kan dan dat verdachte zich van de aanwezigheid van de aangetroffen wapens en de daarin aangetroffen munitie bewust is geweest en dat hij hierover de beschikkingsmacht had.
3.8. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
ten aanzien van de tenlastelegging met parketnummer 15/840050-12
feit 2 primair
hij op 18 maart 2012 te Den Haag, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een auto, Fiat Brava, kleur blauw, en een autosleutel horende bij deze Fiat Brava en twee zwarte koffers (met reizigersbagage) en een mobiele telefoon, merk Blackberry, en een mobiele telefoon, merk Nokia, en een TomTom, toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte en/of zijn mededaders
- bij de woning van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] een vuurwapen heeft/hebben gepakt en op die [slachtoffer 1] heeft/hebben gericht en
- die [slachtoffer 4] bij zijn nek en haren heeft/hebben gepakt en
- die [slachtoffer 2] bij haar nek en haar haren heeft/hebben vastgepakt en
- die [slachtoffer 1] heeft/hebben vastgepakt en meermalen geschopt en geslagen en
- de autosleutel van die [slachtoffer 1] heeft/hebben afgepakt;
ten aanzien van de tenlastelegging met parketnummer 15/810144-12
feit 1 subsidiair
hij op 5 mei 2012 te Rotterdam opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer 3], meermalen met gebalde vuist met kracht op/tegen het gezicht en het hoofd heeft gestompt en geslagen, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
feit 2
hij op 5 mei 2012 te Rotterdam [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend
- een vuurwapen getoond aan en/of gericht op voornoemde personen en
- een vuurwapen doorgeladen in het bijzijn van voornoemde personen en daarbij dreigend de woorden toegevoegd : "ik schiet je neer";
feit 3
hij op 6 mei 2012 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander, wapens van categorie III, te weten
- een pistool van het merk Tokarev, model 1933, kaliber 7,62 x 25 millimeter en
- een pistool van het merk CZ, model 75B, kaliber 9 millimeter Luger, en
- munitie van categorie III, te weten 6 kogelpatronen kaliber 7,62 x 25 millimeter en 14 kogelpatronen kaliber 9 millimeter (Luger/Parabellum/9 x 19 millimeter), voorhanden heeft gehad.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. Verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Strafbaarheid van de feiten
Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van de tenlastelegging met parketnummer 15/840050-12
feit 2, primair
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
ten aanzien van de tenlastelegging met parketnummer 15/810144-12
feit 1 subsidiair
mishandeling;
feit 2
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
feit 3
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie III, meermalen gepleegd;
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de straf
6.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven (7) jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
6.2. Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich, samen met anderen, schuldig gemaakt aan een zeer brutale diefstal met geweld en bedreiging met geweld. Verdachte die kennelijk aangeefster [slachtoffer 2] die per vliegtuig vanuit Curaçao op Schiphol was aangekomen, met zijn mededader(s) heeft opgewacht, omdat hij vermoedde dat zij verdovende middelen bij zich had, is samen met zijn mededaders met haar en aangever [slachtoffer 1] en twee kinderen meegereisd vanaf Schiphol naar Den Haag. Aldaar aangekomen bij het woonadres van [slachtoffer 1] heeft hij een vuurwapen gepakt en dit op [slachtoffer 1] gericht en de 11-jarige zoon van [slachtoffer 1] alsook [slachtoffer 2] bij de nek en de haren beetgepakt. [slachtoffer 1] is daar door medeverdachte [medeverdachte 1] en een mededader mishandeld, waarna medeverdachte [medeverdachte 1] met de auto van [slachtoffer 1] met daarin de reizigersbagage van [slachtoffer 2] is weggereden om daaruit vervolgens – naar moet worden aangenomen – de daarin kennelijk aanwezig geachte verdovende middelen weg te nemen. De rechtbank rekent het verdachte zeer aan dat hij met zijn mededaders nietsontziend te werk is gegaan teneinde de reizigersbagage van [slachtoffer 2], met daarin vermoedelijk verdovende middelen, te bemachtigen en dat daarbij ook een 11-jarige jongen als slachtoffer is betrokken.
Voorts heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een forse mishandeling van zijn ex-vriendin [slachtoffer 3] . Verdachte heeft haar, kennelijk omdat hij boos was dat zij hem had laten komen om haar naar huis te brengen, flink geslagen in het gezicht. Als gevolg van het geweld heeft [slachtoffer 3] twee dagen in het ziekenhuis moeten verblijven. De rechtbank rekent het verdachte zeer aan dat hij zich aan die mishandeling heeft schuldig gemaakt, terwijl hij op de hoogte was van de kwetsbare gezondheid van zijn ex-vriendin. Verdachte heeft voorts de aanwezige [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 6] bedreigd met een levensbedreigend vuurwapen dat hij in hun aanwezigheid heeft doorgeladen. Een dergelijke bedreiging die bovendien in de eigen woning van de slachtoffers heeft plaats gevonden acht de rechtbank zeer ernstig. Bij zijn op die mishandeling en bedreiging volgende aanhouding had verdachte in de door hem bestuurde auto samen met zijn passagier twee voor onmiddellijk gebruik gereed liggende geladen vuurwapens voorhanden. Het behoeft geen betoog dat het ongecontroleerde bezit van vuurwapens een groot risico voor de samenleving inhoudt.
Ten nadele van verdachte weegt de rechtbank mee dat hij, blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 4 maart 2014, reeds veelvuldig ter zake van zowel vermogens- als geweldsdelicten is veroordeeld tot (langdurige vrijheidsbenemende) straffen. Kennelijk heeft dit de verdachte er niet van weerhouden om zich opnieuw schuldig te maken aan dergelijke feiten.
De rechtbank heeft bij de overwegingen ten aanzien van de straf die aan verdachte moet worden opgelegd meegewogen dat verdachte door een door hem overkomen voorval waaromtrent hij geen nadere informatie heeft verschaft, een van zijn benen is verloren. De rechtbank is op basis van de door de raadsman overgelegde stukken en het onderzoek ter terechtzitting duidelijk geworden dat verdachte zich thans door revalidatie in een moeilijke situatie bevindt. Blijvende detentieongeschiktheid is niet aannemelijk geworden, maar de rechtbank ziet – ook al ontbreken nadere gegevens over de door verdachte te volgen behandelingen – in het belang van een voorspoedige revalidatie van verdachte wel aanleiding thans niet te bevelen dat de schorsing van de voorlopige hechtenis wordt opgeheven.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd.
7. De gevorderde vermogensmaatregel
De rechtbank is van oordeel dat zij omtrent de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten een pakket en drie potjes met daarin een onbekende stof (wellicht in enkele gevallen fenobarbital) niet de gevorderde onttrekking aan het verkeer kan opleggen. Zij ziet geen relatie met de bewezenverklaarde feiten en ook de situatie die wordt bedoeld in artikel 36d Wetboek van Strafrecht doet zich hier niet voor.
Zij geeft de officier van justitie daarom in overweging een nadere beslissing te nemen ten aanzien van de hier bedoelde voorwerpen.
8. Beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven mobiele telefoon (Blackberry Bold 9900, kleur zwart) dient te worden teruggegeven aan [slachtoffer 1], aangezien die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
De rechtbank is voorts van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven mobiele telefoon (Blackberry Bold 9700, kleur wit), dient te worden teruggegeven aan verdachte, aangezien die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
9. Vorderingen van benadeelde partijen
9.1. Vordering benadeelde partij [slachtoffer 1] en schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.500,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die hij als gevolg van de feiten op de tenlastelegging met parketnummer 15/840050-12 zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat de immateriële schade tot een bedrag van € 1.000,- rechtstreeks voortvloeit uit het onder 3.8. ten aanzien van de tenlastelegging met dat parketnummer bewezen verklaarde feit. Vergoeding van deze gestelde immateriële schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien de medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 3.8. ten aanzien van bovengenoemd parketnummer bewezen verklaarde handelen aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
9.2. Vordering benadeelde partij [slachtoffer 2] en schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 2.000,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van de feiten op de tenlastelegging met parketnummer 15/840050-12 zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat de immateriële schade tot een bedrag van € 1.000,- rechtstreeks voortvloeit uit het onder 3.8. ten aanzien van de tenlastelegging met dat parketnummer bewezen verklaarde feit. Vergoeding van deze gestelde immateriële schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen.
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien de medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 3.8. ten aanzien van bovengenoemd parketnummer bewezen verklaarde handelen aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
9.3. Vordering benadeelde partij [slachtoffer 3] en schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 1.552,- ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van de als feit 1 op de tenlastelegging met parketnummer 15/810144-12 ten laste gelegde gedraging zou hebben geleden. De gestelde materiële schade bestaat uit daggeldvergoeding voor verblijf in het ziekenhuis.
De rechtbank is van oordeel dat de materiële schade rechtstreeks voortvloeit uit het hierbedoelde bewezen verklaarde feit. Tevens komt de rechtbank vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 1.000,- billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. De vordering zal dan ook worden toegewezen.
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder 3.8. ten aanzien van bovengenoemd parketnummer bewezen verklaarde handelen aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.
10. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36b, 36d, 36f, 47, 57, 285, 300 en 312 van het Wetboek van Strafrecht;
26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
11. Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet bewezen wat aan verdachte als feit 1 primair en subsidiair op de tenlastelegging met parketnummer 15/840050-12 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte als feit 1 primair op de tenlastelegging met parketnummer 15/810144-12 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart bewezen dat verdachte de als feit 2 primair op de tenlastelegging met parketnummer 15/840050-12 ten laste gelegde gedraging en de als feiten 1 subsidiair, 2 en 3 op de tenlastelegging met parketnummer 15/810144-12 ten laste gelegde gedragingen heeft begaan zoals hiervoor onder 3.8. weergegeven;
verklaart niet bewezen wat aan verdachte op de tenlastelegging met parketnummer 15/840050-12 onder feit 2 primair en die met parketnummer 15/810144-12 onder feiten 1 subsidiair, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij;
bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren;
verklaart verdachte hiervoor strafbaar;
veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van DERTIG (30) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]
wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 1] geleden schade tot een bedrag van € 1.000,-, bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, aan [slachtoffer 1], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte [medeverdachte 1] is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.000,-, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door TWINTIG (20) DAGEN hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de medeverdachte [medeverdachte 1] aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen;
bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
vordering benadeelde partij [slachtoffer 2]
wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 2] geleden schade tot een bedrag van € 1.000,-, bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, aan [slachtoffer 2], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte [medeverdachte 1] is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 2] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.000,-, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door TWINTIG (20) DAGEN hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat voor zover dit bedrag of een gedeelte daarvan reeds door of namens de medeverdachte [medeverdachte 1] aan de benadeelde partij en/of de Staat is betaald, verdachte in zoverre van die verplichting zal zijn ontslagen;
bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
vordering benadeelde partij [slachtoffer 3]
wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij [slachtoffer 3] geleden schade tot een bedrag van € 1.052,-, bestaande uit materiele en immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, aan [slachtoffer 3], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 3] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.052,-, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door EENENTWINTIG (21) DAGEN hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij;
gelast de teruggave aan de rechthebbende ([slachtoffer 1]) van:
een telefoontoestel, Blackberry Bold 9900, kleur zwart;
gelast de teruggave aan verdachte van:
een telefoontoestel, Blackberry Bold 9700, kleur wit.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.J.M. Verpalen, voorzitter,
mr. E.C. Smits en mr. R.E.A. Toeter, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.J. de Vries, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 mei 2014.
mr. E.C. Smits en mr. R.E.A. Toeter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris d.d. 16 oktober 2012 (pagina 3) en de verklaring van getuige [slachtoffer 2], afgelegd ter terechtzitting van 8 mei 2014.
3.Het proces-verbaal van onderzoek camerabeelden Shell tankstation d.d. 24 april 2012 met fotobijlage (dossier met parketnummer 15/840050-12, zaaksdossier, dossierpagina’s 74-109), het proces-verbaal van onderzoek camerabeelden McDonald’s d.d. 4 april 2012 met fotobijlage (zaaksdossier, dossierpagina’s 110-120) en het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris d.d. 16 oktober 2012 (pagina 4)
4.Het proces-verbaal van bevindingen herkenning CTR dader 1 d.d. 24 mei 2012 (zaaksdossier, dossierpagina 357) en de verklaring van [slachtoffer 2], afgelegd ter terechtzitting van 8 mei 2014.
5.De verklaring van [slachtoffer 2], afgelegd ter terechtzitting van 8 mei 2014 en vier processen-verbaal van herkenning (zaaksdossier, dossierpagina’s 247-249, 250, 251, en 264-266).
6.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] d.d. 19 maart 2012 (zaaksdossier, dossierpagina 069-midden), het proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer 2] bij de rechter-commissaris d.d. 16 oktober 2012 (los opgenomen, pagina’s 4 en 5) en de verklaring van [slachtoffer 2], afgelegd ter terechtzitting van 8 mei 2014.
7.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] d.d. 19 maart 2012. De verklaring van [slachtoffer 2], afgelegd ter terechtzitting van 8 mei 2014.
8.Het proces-verbaal van bevindingen medische informatie d.d. 24 april 2012 met bijlagen (zaaksdossier, dossierpagina 280).
9.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris d.d. 8 maart 2013 (los opgenomen).
10.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] d.d. 31 mei 2012 (zaaksdossier, dossierpagina 364-midden); het proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 mei 2012 (zaaksdossier, p. 371).
11.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] d.d. 19 juni 2012 (zaaksdossier, p. 399-onder).
12.Het proces-verbaal van identiteit FAT JOE d.d. 10 juli 2012 (zaaksdossier, p. 407-408).
13.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] d.d. 17 juli 2012 (dossierpagina 418-boven) en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 juli 2012 (zaaksdossier, dossierpagina’s 411 en 412).
14.Proces-verbaal van het verhandelde ter terechtzitting van 7 maart, p. 12/13.
15.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
16.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 mei 2012 (dossierpagina’s 1 en 2-boven).
17.Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] d.d. 6 mei 2012 (dossierpagina 4-onder).
18.Het proces-verbaal van getuigenverhoor door de RC d.d. 24 augustus 2012 (los opgenomen, pagina 4/5).
19.Het proces-verbaal van getuigenverhoor door de RC d.d. 24 augustus 2012 (los opgenomen, pagina 2-onder).
20.Het proces-verbaal van getuigenverhoor door de RC d.d. 24 augustus 2012 (los opgenomen, pagina 6-midden).
21.Proces-verbaal verhoor aangeefster d.d. 7 mei 2012 met bijlagen (dossierpagina’s 6-11)
22.Medische verklaring d.d. 7 mei 2012 van drs. S. van der Knaap pagina 2 en 3 (los opgenomen)
23.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 mei 2012 (dossierpagina’s 14-15).
24.Het proces-verbaal van schouw Wet wapens en munitie d.d. 7 mei 2012 (dossierpagina’s 24 en 25).
25.Het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (zaaknummer 2012.05.25.035, aanvraagnummer 001) d.d. 28 juni 2012.