ECLI:NL:RBNHO:2014:4747

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
26 mei 2014
Publicatiedatum
22 mei 2014
Zaaknummer
AWB-14_937
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluit inzake schadevergoeding wegens onrechtmatig bestuurshandelen

In deze zaak gaat het om een beroep tegen een besluit van de raad van bestuur van het Uitkeringsinstituut werknemersverzekeringen, waarbij de gevraagde schadevergoeding wegens onrechtmatig bestuurshandelen werd afgewezen. Eiseres, die vanaf haar geboorte doof is en communiceert via gebarentaal, had een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet Wajong, welke aanvraag op 22 mei 2013 werd afgewezen. Eiseres diende hiertegen bezwaar in, maar de bezwaararbeidsdeskundige verliet voortijdig de hoorzitting. Eiseres diende vervolgens een klacht in, die door verweerder gegrond werd verklaard. Eiseres verzocht om schadevergoeding van € 1.006,09, maar dit verzoek werd afgewezen. De rechtbank oordeelt dat, gezien de inwerkingtreding van de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten op 1 juli 2013, artikel 8:4, eerste lid, aanhef en onder f, van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is. Dit artikel bepaalt dat geen beroep kan worden ingesteld tegen besluiten inzake schadevergoeding wegens onrechtmatig bestuurshandelen. Aangezien het gestelde schadeveroorzakende handelen van verweerder na deze datum heeft plaatsgevonden, is de bestuursrechter niet bevoegd om over de inhoud van het besluit te oordelen. De rechtbank verklaart zich derhalve onbevoegd en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 26 mei 2014.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 14/937

uitspraak van de meervoudige kamer van 26 mei 2014 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiser
(gemachtigde: mr. J. van Embden),
en
de raad van bestuur van het Uitkeringsinstituut werknemersverzekeringen, verweerder.

Procesverloop

Bij separate besluiten van 12 november 2013 (het primaire besluit 1 en 2) heeft verweerder aan eiseres meegedeeld dat de gevraagde materiële schadevergoeding in verband met de eigen bijdrage voor de toevoeging juridische bijstand en de gevraagde immateriële schadevergoeding worden afgewezen.
Bij besluit van 14 januari 2014 (het bestreden besluit), aangevuld op 16 januari 2014, heeft verweerder de bezwaren van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 april 2014. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde en een doventolk. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. R. Zaagsma.

Overwegingen

1.
De rechtbank gaat uit van de volgende relevante feiten en omstandigheden. Eiseres, geboren op [geboortedag] 1995, is vanaf haar geboorte volledig doof en kan niet praten. Zij communiceert via gebarentaal en schrift. Op 27 februari 2013 heeft eiseres een aanvraag ingediend om een uitkering op grond van de Wet Wajong. Bij besluit van 22 mei 2013 heeft verweerder de aanvraag van eiseres afgewezen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar ingediend. Op 2 juli 2013 vond een hoorzitting bij verweerder plaats. De bezwaararbeidsdeskundige heeft deze hoorzitting voortijdig verlaten. Op 9 augustus 2013 heeft eiseres hierover een klacht ingediend. Bij schrijven van 9 september 2013 heeft verweerder de klacht van eiseres gegrond verklaard. Op 25 oktober 2013 heeft eiseres verzocht om een schadevergoeding van € 1.006,09 (zijnde € 156,09 eigen bijdrage juridische bijstand en € 850,- immateriële schade) in verband met gegrondverklaring van de klacht. Verweerder heeft deze verzoeken afgewezen. Op vergoeding van de eigen bijdrage bestaat geen recht, omdat het bezwaar ongegrond is verklaard en voor immateriële schade is geen vergoeding mogelijk, aldus verweerder.
2.
Eiseres heeft zich in beroep op het standpunt gesteld dat aan haar schadevergoeding toekomt, wegens hetgeen op de hoorzitting bij verweerder is voorgevallen. Eiseres wijst er op dat haar klacht hierover gegrond is verklaard.
3.
De rechtbank overweegt als volgt. Met ingang van 1 juli 2013 is de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten in werking getreden (Stb 2013, 50) (verder: Wet nadeelcompensatie). Met de inwerkingtreding van deze wet is in artikel 8:4, eerste lid, aanhef en onder f, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaald dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit inzake vergoeding van schade wegens onrechtmatig bestuurshandelen. Omdat het gestelde schadeveroorzakende handelen van verweerder heeft plaatsgevonden na 1 juli 2013, is op grond van artikel IV van de Wet nadeelcompensatie het nieuwe recht van toepassing.
4.
Omdat geen beroep kan worden ingesteld, is de bestuursrechter niet bevoegd te oordelen over de inhoud van dit besluit.
5.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.P.W. van de Ven, voorzitter, en mr. L.M. Kos, mr. A.T.B. de Vries leden, in aanwezigheid van mr. A. Buiskool, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2014.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.