In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 26 mei 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen het bestuur van Stichting Spaarnesant en de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De zaak betreft de toerekening van WGA-uitkeringen aan de eigen risicodrager, Stichting Spaarnesant, na een overgang van onderneming. Eiseres, Stichting Spaarnesant, heeft bezwaar gemaakt tegen besluiten van verweerder, waarin werd medegedeeld welke WGA-uitkeringen onder haar eigen risico vallen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen sprake is van een gedeeltelijke overgang van onderneming, maar van een volledige overgang, waardoor de WGA-uitkeringen op juiste gronden aan eiseres zijn toegerekend. De rechtbank oordeelt dat de besluiten van verweerder, die de WGA-uitkeringen op eiseres verhalen, berusten op de juiste wettelijke grondslagen. Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder het recht heeft verspeeld om een toerekeningsbeslissing te nemen, maar de rechtbank oordeelt dat de wettelijke vereisten voor de toepassing van artikel 84 van de WIA zijn nageleefd. De rechtbank concludeert dat de beroepsgrond van eiseres niet slaagt en dat de besluitvorming niet in strijd is met de beginselen van behoorlijk bestuur. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.