Uitspraak
RECHTBANK NOORD HOLLAND
.
Rechtbank Noord-Holland
Op 21 januari 2014 vond in Zaandam een openbare zitting plaats voor de Rechtbank Noord-Holland, sectie kanton, waar de kantonrechter L.M. de Vries de behandeling van een beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) leidde. Het beroep was ingesteld door een betrokkene tegen een beslissing van de officier van justitie van 27 december 2011. De betrokkene was niet ter zitting opgeroepen, maar de kantonrechter achtte zich voldoende geïnformeerd op basis van de ingediende stukken. De gedraging waar het om ging, was het handelen in strijd met een gesloten verklaring voor bepaalde categorie voertuigen op een weg. De betrokkene had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die de beschikking had vernietigd na heroverweging van het dossier. De kantonrechter besloot de behandeling van de zaak te beëindigen en direct uitspraak te doen. In de motivering van de beslissing werd gesteld dat, nu de officier van justitie de beschikking had vernietigd en de betrokkene zijn beroep niet had ingetrokken, de kantonrechter het beroep gegrond verklaarde. De initiële beschikking en de beslissing van de officier van justitie werden vernietigd, en het bedrag van de zekerheidstelling en de administratiekosten dienden te worden terugbetaald. Een afschrift van het proces-verbaal werd verzonden naar de betrokkene, de officier van justitie en het CJIB. De betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Leeuwarden, met de vereiste procedurele stappen.