7.4.Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de materiële en immateriële schade rechtstreeks voortvloeit uit het primair bewezen verklaarde feit.
Ten aanzien van de materiële kosten overweegt de rechtbank als volgt.
Het is algemeen bekend dat iedere inwoner van Nederland verplicht verzekerd dient te zijn voor ziektekosten, waarbij van overheidswege het eigen risico voor 2014 is bepaald op € 360,00. Hoewel het slachtoffer geen nota van de ziektekostenverzekering heeft overgelegd, acht de rechtbank het niet aannemelijk dat het slachtoffer tussen zijn komst in Nederland op 5 januari 2014 en de datum van het strafbare feit, 15 januari 2014, het eigen risico heeft moeten aanwenden voor een ander incident. De aanwending van dit eigen risico vormt daarom schade als gevolg van het strafbare feit.
De kosten van SBB advies en de reiskosten zijn naar het oordeel van de rechtbank gemaakt omdat het slachtoffer in verband met dit strafbare feit diverse Nederlandstalige correspondentie heeft ontvangen en daarover vragen heeft gesteld. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen die kosten dan ook worden beschouwd als rechtstreekse schade als gevolg van het strafbare feit.
De arbeidsovereenkomst is beëindigd ten gevolge van dit strafbare feit. Het rechtstreekse verband is daarmee gegeven. Voor de vergoeding van het verlies aan arbeidsvermogen dient naar het oordeel van de rechtbank echter uitgegaan te worden van de volgende berekening:
Uit het arbeidscontract blijkt dat het contract is afgesloten tot en met 20 april 2014 en dat is uitgegaan van een gemiddelde werkweek van 38 uur. Blijkens de brief van het UWV bedraagt het dagloon € 121,00. Het UWV heeft de bruto-uitkering vastgesteld op 70% van het dagloon.
- Het slachtoffer had kunnen verdienen tussen 3 februari 2014 en 20 april 2014:
11 weken van 38 uur = 418 uur. 418 x € 11,22 netto = € 4.689,96 netto.
- Het slachtoffer heeft ontvangen van het UWV 70% van € 121,00 bruto per dag
De rechtbank begroot deze uitkering op 70% x € 90,75 netto per dag (€ 63,52).
55 x € 63,52 = € 3.493,60
- Het slachtoffer is aan inkomen misgelopen € 4.689,96 - € 3.493,60 = € 1.196,36.
Vergoeding van de immateriële schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting.
De vordering zal dan ook (gedeeltelijk) als volgt worden toegewezen:
- diverse reiskosten € 269,19
- kleding (shirt, vest en broek) € 60,00
- medicijnen € 46,14
- eigen risico zorgverzekering 2014 € 360,00
- verlies arbeidsvermogen, begroot op € 1.196,36
- kosten SBB advies € 338,80
- ziekenhuisdaggeldvergoeding
€ 196,00
Totaal materiële schade € 2.466,49
Immateriële schade
€ 3.000,00
Totaal € 5.466,49
te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 januari 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank is van oordeel dat de overige gestelde materiële schade (verlies aan arbeidsvermogen) niet voor vergoeding in aanmerking komt en zal de vordering ten aanzien van dat deel afwijzen.
schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet als gevolg van verdachtes onder primair bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: poging tot doodslag] aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.