ECLI:NL:RBNHO:2014:428

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 januari 2014
Publicatiedatum
24 januari 2014
Zaaknummer
15/741225-12 en 15/710317-13
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling orthopedagoog voor seksueel misbruik van minderjarigen en bezit van kinderporno

Op 24 januari 2014 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 59-jarige orthopedagoog, die werd beschuldigd van het seksueel misbruiken van meerdere minderjarige jongens en het bezit van kinderporno. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, die als behandelend pedagoog optrad, zijn positie misbruikte om ontuchtige handelingen te verrichten met zijn cliënten. De feiten vonden plaats tussen 2004 en 2011, waarbij de slachtoffers onder behandeling waren bij de verdachte. De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte de jongens meermaals heeft verkracht en ontuchtige handelingen heeft verricht, waarbij hij gebruik maakte van zijn autoriteit en de kwetsbaarheid van de slachtoffers. De verdachte werd veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf en terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden, waaronder een verbod op het werken met minderjarigen. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de slachtoffers, die in totaal meer dan € 11.000,- bedraagt. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de blijvende impact op de slachtoffers, en oordeelde dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar was, maar dat dit niet afdeed aan de noodzaak van een zware straf.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummers: 15/741225-12 en 15/710317-13 (ttz gev) (P)
Uitspraakdatum: 24 januari 2014
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 januari 2014 in de zaak tegen:
[Verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1954 te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres],
thans gedetineerd in de [detentieadres].
De rechtbank heeft ter terechtzitting van 16 augustus 2013 de zaken, die bij afzonderlijke dagvaardingen onder de bovenvermelde parketnummers zijn aangebracht, gevoegd.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A. van Eck en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. I.E. Leenhouwers, advocaat te Alkmaar, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering en na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
15/741225-12:
Feit 1:
PRIMAIR:
Zaaksdossier 1
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 mei 2010 tot en met 01 juni 2011 te Haarlem, in elk geval in Nederland, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
[slachtoffer 1] (geboren op [datum]), zijnde een aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, (telkens) heeft
gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1], hebbende verdachte (telkens) een en/of meermalen:
- gewreven over de arm(en) en/of de/het be(e)n(en) en/of de buik en/of het gezicht van [slachtoffer 1], dan wel de arm(en) en/of de/het be(e)n(en) en/of de buik en/of het gezicht van [slachtoffer 1] aangeraakt en/of
- zijn, verdachtes, (met handschoen(en) en/of met zalf en/of met olie en/of met glijmiddel bedekte) vinger(s) in de anus van [slachtoffer 1] gebracht en/of gehouden en/of (vervolgens) die vinger(s) (steeds) dieper in de anus gebracht en/of gehouden en/of
- met zijn, verdachtes, hand(en) de balzak en/of de penis van [slachtoffer 1] vastgepakt en/of betast en/of (vervolgens) de voorhuid van de penis naar achteren en/of heen en weer bewogen en/of getrokken, en
bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat verdachte:
- zich samen met [slachtoffer 1] in een kamer/ruimte heeft bevonden en/of de deur van die kamer/ruimte heeft dichtgedaan en/of het deurslot op slot heeft gedraaid en/of
- onverhoeds tijdens de behandeling(en) bovengenoemde ontuchtige handelingen heeft uitgevoerd als volwassen kinderpsycholoog/behandelaar van die minderjarige [slachtoffer 1],
waardoor verdachte geestelijk en/of fysiek overwicht op [slachtoffer 1] heeft gehad en/of heeft uitgeoefend, en/of (aldus) voor [slachtoffer 1] (telkens) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
SUBSIDIAIR
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 mei 2010 tot en met 06 oktober 2010 te Haarlem, in elk geval in Nederland, (telkens) met [slachtoffer 1] (geboren op [datum]), zijnde een aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, (telkens) een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of
mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1], hebbende verdachte (telkens) een en/of meermalen:
- gewreven over de arm(en) en/of de/het be(e)n(en) en/of de buik en/of het gezicht van [slachtoffer 1], dan wel de arm(en) en/of de/het be(e)n(en) en/of de buik en/of het gezicht van [slachtoffer 1] aangeraakt en/of
- zijn, verdachtes, (met handschoen(en) en/of met zalf en/of met olie en/of met glijmiddel bedekte) vinger(s) in de anus van [slachtoffer 1] gebracht en/of gehouden en/of (vervolgens) die vinger(s) (steeds) dieper in de anus gebracht en/of gehouden en/of
- met zijn, verdachtes, hand(en) de balzak en/of de penis van [slachtoffer 1] vastgepakt en/of betast en/of (vervolgens) de voorhuid van de penis naar achteren en/of heen en weer bewogen en/of getrokken;
en/of
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 06 oktober 2010 tot en met 01 juni 2011 te Haarlem, in elk geval in Nederland, (telkens) met [slachtoffer 1] (geboren op [datum]), zijnde een aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1], hebbende verdachte (telkens) een en/of meermalen:
- gewreven over de arm(en) en/of de/het be(e)n(en) en/of de buik en/of het gezicht van [slachtoffer 1], dan wel de arm(en) en/of de/het be(e)n(en) en/of de buik en/of het gezicht van [slachtoffer 1] aangeraakt en/of
- zijn, verdachtes, (met handschoen(en) en/of met zalf en/of met olie en/of met glijmiddel bedekte) vinger(s) in de anus van [slachtoffer 1] gebracht en/of gehouden en/of (vervolgens) die vinger(s) (steeds) dieper in de anus gebracht en/of gehouden en/of
- met zijn, verdachtes, hand(en) de balzak en/of de penis van [slachtoffer 1] vastgepakt en/of betast en/of (vervolgens) de voorhuid van de penis naar achteren en/of heen en weer bewogen en/of getrokken;
Feit 2:
PRIMAIR:
Zaaksdossier 2
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2011 tot en met 01 juni 2011 te Haarlem, in elk geval in Nederland, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer 2] (geboren op [datum]), zijnde (telkens) een aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige,(telkens) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2], hebbende verdachte (telkens) een en/of meermalen:
- zijn, verdachtes, (met handschoen(en) en/of met olie en/of glijmiddel bedekte) vinger(s) in de anus van [slachtoffer 2] gebracht en/of gehouden en/of (vervolgens) die vinger(s) in de anus bewogen en/of
- met zijn, verdachtes, hand(en) de penis van [slachtoffer 2] vastgepakt en/of betast en/of gemasseerd en/of afgetrokken en/of
- met zijn, verdachtes, hand(en) de billen van [slachtoffer 2] gemasseerd en/of gestreeld,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) hierin dat verdachte:
- zich samen met [slachtoffer 2] in een kamer/ruimte heeft bevonden en/of de deur van de kamer/ruimte heeft dichtgedaan en/of het deurslot op slot heeft gedraaid en/of
- onverhoeds tijdens de behandeling(en) bovengenoemde ontuchtige handelingen heeft uitgevoerd als volwassen kinderpsycholoog/behandelaar van die minderjarige [slachtoffer 2],
waardoor verdachte (telkens) geestelijk en/of fysiek overwicht op [slachtoffer 2] heeft gehad en/of heeft uitgeoefend, en/of (aldus) voor [slachtoffer 2] (telkens) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
SUBSIDIAIR:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2011 tot en met 01 juni 2011 te Haarlem, in elk geval in Nederland, terwijl hij toen (telkens) werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, (telkens) ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 2] (geboren op [datum]) die zich (telkens) als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had(den) toevertrouwd, immers heeft hij verdachte (telkens) een en/of meermalen:
- met zijn, verdachtes, hand(en) de penis van [slachtoffer 2] vastgepakt en/of betast en/of gemasseerd en/of afgetrokken en/of
- met zijn, verdachtes, hand(en) de billen van [slachtoffer 2] gemasseerd en/of gestreeld en/of
- zijn, verdachtes, (met handschoen(en) en/of met olie en/of glijmiddel bedekte) vinger(s) in de anus van [slachtoffer 2] gebracht en/of gehouden en/of (vervolgens) die vinger(s) in de anus bewogen;
Feit 3:
PRIMAIR:
Zaaksdossier 4
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met 01 juli 2010 te Haarlem, in elk geval in Nederland, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum]), zijnde (telkens) (een) aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige(n), heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande (telkens) uit het een en/of meermalen:
-met zijn, verdachtes, hand(en) de penis van [slachtoffer 3] vastpakken en/of betasten en/of (vervolgens) de voorhuid van de penis naar achteren getrokken en/of
-met zijn, verdachtes, hand(en) de balzak van [slachtoffer 3] betasten en/of (vervolgens) in knijpen,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) uit het een en/of meermalen:
-zich samen met [slachtoffer 3] in een kamer/ruimte heeft bevonden en/of de deur van die kamer/ruimte heeft dichtgedaan en/of het deurslot op slot heeft gedraaid en/of
-onverhoeds tijdens de behandeling(en) bovengenoemde ontuchtige handelingen heeft uitgevoerd als volwassen kinderpsycholoog/behandelaar van die minderjarige [slachtoffer 3],
waardoor verdachte (telkens) geestelijk en/of fysiek overwicht op [slachtoffer 3] heeft gehad en/of heeft uitgeoefend, en/of (aldus) voor [slachtoffer 3] (telkens) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
SUBSIDIAIR:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2010 tot en met 01 juli 2010 te Haarlem, in elk geval in Nederland, terwijl hij toen (telkens) werkzaam was in de gezondheidszorg en/of
maatschappelijke zorg, (telkens) ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum]), die zich (telkens) als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had(den) toevertrouwd, immers heeft hij verdachte (telkens) een en/of meermalen:
-met zijn, verdachtes, hand(en) de penis van [slachtoffer 3] vastpakken en/of betast en/of (vervolgens) de voorhuid van de penis naar achteren getrokken en/of
-met zijn, verdachtes, hand(en) de balzak van [slachtoffer 3] betast en/of (vervolgens) in geknepen;
Feit 4:
Zaaksdossier 9:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 februari 2005 tot en met 1 juni 2005 te Purmerend, in elk geval in Nederland, terwijl hij toen (telkens) werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg, (telkens) ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 4] (geboren op [datum]), die zich (telkens) als patiënt en/of cliënt aan verdachtes hulp en/of zorg had(den) toevertrouwd, immers heeft hij verdachte (telkens) een en/of meermalen:
-de billen en/of de liezen en/of de penis van [slachtoffer 4] met zijn, verdachtes, hand(en) ingesmeerd/gemasseerd met olie en/of
-de penis van [slachtoffer 4] betast en/of aangeraakt;
Feit 5:
PRIMAIR:
Zaaksdossier 12
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 mei 2004 tot en met 25 mei 2004 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en), (telkens) [slachtoffer 5] (geboren op [datum]) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande (telkens) uit het een en/of meermalen:
- met zijn, verdachtes, hand(en) en/of vinger(s) betasten van de (beklede) lie(zen)(s) en/of de (beklede) balzak en/of de (beklede) penis van [slachtoffer 5], en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) (telkens) uit het een en/of meermalen:
- onverhoeds tijdens de behandeling(en) bovengenoemde ontuchtige handeling(en) uitvoeren als volwassen orthopedagoog/behandelaar van [slachtoffer 5],
waardoor verdachte (telkens) geestelijk en/of fysiek overwicht op [slachtoffer 5] heeft gehad en/of heeft uitgeoefend, en/of (aldus) voor [slachtoffer 5] (telkens) een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
SUBSIDIAIR:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 mei 2004 tot en met 25 mei 2004 te 's-Gravenhage, in elk geval in Nederland, terwijl hij toen (telkens) werkzaam was in de gezondheidszorg en/of maatschappelijke zorg (te weten als orthopedagoog/behandelaar), (telkens) ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 5] (geboren op [datum]), die zich (telkens) als patiënt en/of cliënt aan verdachte's hulp en/of zorg had toevertrouwd, immers heeft hij, verdachte, (telkens) een en/of meermalen:
- met zijn, verdachtes, hand(en) en/of vinger(s) de (beklede) lie(zen)(s) en/of de (beklede) balzak en/of de (beklede) penis van [slachtoffer 5] betast;
Parketnummer 15/710317-13:
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2009 tot en met 08 juni 2011 te Haarlem, in elk geval in Nederland, één of meermalen (telkens) een (groot) aantal afbeelding(en), te weten 198.089 (in elk geval 198.017) foto's en/of 2145 film(s)(fragment)(en) en/of een gegevensdrager(s), te weten een externe schijf behuizing (merk Lacie) voorzien van een harde schijf (merk Samsung) en/of een laptop (merk Fujitsu Siemens) bevattende een (groot) aantal afbeelding (en) althans een (groot) aantal afbeelding (en) en/of (een) gegevensdrager(s) bevattende een (groot) aantal afbeelding(en) in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeelding(en) (een) seksuele gedraging(en) zichtbaar is/zijn, waarbij (telkens) een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit (onder meer):
het anaal penetreren (met de penis en/of de vinger(s) en/of een dildo en/of een kunstpenis) door een volwassen man/een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt van het lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar (eveneens) nog niet heeft/hebben bereikt (te weten de/het foto('s) en/of film(s) (fragment) (en) met de na(a)m(en):
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 27) en/of
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 27) en/of
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 29) en/of
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 31)
* [bestandsnaam]
(strafdossier pagina 41) en/of
*[bestandsnaam] (nazending: proces-verbaal van 12 november 2013) en/of
*[bestandsnaam] (nazending: proces-verbaal van 12 november 2013)
en/of
het (laten) vasthouden van de (stijve) penis van een volwassen man door een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (te weten de foto met de naam) :
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 31)) en/of
* [bestandsnaam] (nazending: proces-verbaal van 12 november 2013)
en/of
het (laten) vasthouden en/of in de mond (laten) nemen van de (stijve) penis van een volwassen man door een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt (te weten de foto met de naam) :
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 22) en/of
* [bestandsnaam] (nazending: proces-verbaal van 12 november 2013)
en/of
het in de mond (laten) nemen van de penis van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt door een volwassen man/een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (te weten de/het foto's en/of film(s) (fragment) (en) met de na(a)m(en):
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 22) en/of
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 23) en/of
* [bestandsnaam]
(strafdossier pagina 42) en/of
* [bestandsnaam]
(strafdossier pagina 45) en/of
*[bestandsnaam] (nazending: proces-verbaal van 12 november 2013)
en/of
het betasten en/of aanraken van de penis van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt door zichzelf/een volwassen man/een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt en/of (vervolgens) masturberen (te weten de/het foto's en/of film(s) (fragment) (en) met de na(a)m(en) :
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 25) en/of
* [bestandsnaam]
(strafdossier pagina 43) en/of
* [bestandsnaam]
(strafdossier pagina 44/45)
en/of
*[bestandsnaam] (strafdossier pagina 842 en 846)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp (en) en/of in (een) (erotisch getinte) houding (en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende foto('s)/film(s) (fragment) (en) van zijn/haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de foto('s)/film(s) (fragment) (en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden en/of (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (te weten de/het foto('s) en/of film(s) (fragment) (en) met de na(a)m(en) :
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 19) en/of
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 19) en/of
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 20) en/of
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 20) en/of
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 21) en/of
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 23) en/of
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 24) en/of
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 24) en/of
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 26) en/of
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 26) en/of
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 28) en/of
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 29) en/of
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 30) en/of
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 30) en/of
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 32) en/of
* [bestandsnaam]
(strafdossier pagina 43/44)
en/of -
*[bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] (strafdossier
pagina 842 en 846 en 847) en/of
*[bestandsnaam] (nazending: proces-verbaal van 12 november 2013) en/of
*[bestandsnaam] (nazending: proces-verbaal van 12 november 2013) en
van welk(e) misdrijf/misdrijven hij, verdachte, (telkens) een gewoonte heeft gemaakt.

2.Voorvragen

Partiële nietigheid van de dagvaarding
De verdediging heeft onder verwijzing naar een arrest van de Hoge Raad van 20 december 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BS1739) aangevoerd dat de dagvaarding onder parketnummer 15/710317-13 partieel nietig moet worden verklaard, voor wat betreft de afbeeldingen (foto’s en films) die niet expliciet in de tenlastelegging zijn beschreven.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de dagvaarding ten aanzien van het totale aantal van 198.089 foto’s en 2.145 films/filmfragmenten voldoet aan alle eisen van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Zij heeft er in dit kader op gewezen dat de tenlastelegging is gebaseerd op een zogenaamd proces-verbaal “oude stijl”, waarin een aantal afbeeldingen beschreven wordt dat representatief wordt geacht voor de gehele collectie. In de tenlastelegging wordt vervolgens een zakelijke omschrijving van de in het proces-verbaal omschreven afbeeldingen gegeven en wordt verwezen naar de desbetreffende bestandsnamen.
De rechtbank overweegt omtrent het verweer van de raadsvrouw als volgt.
Het Openbaar Ministerie heeft ten laste gelegd dat verdachte een groot aantal afbeeldingen, te weten 198.089 foto's en/of 2.145 films, inhoudende kinderporno, in bezit heeft gehad. In de dagvaarding worden 39 van deze afbeeldingen nader benoemd en beschreven.
Met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad van 20 december 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BS1739) overweegt de rechtbank dat aan de term ‘afbeelding van een seksuele gedraging’ in de zin van artikel 240b, eerste lid, Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) op zichzelf onvoldoende feitelijke betekenis toekomt. Dit brengt mee dat zonder een feitelijke omschrijving van die afbeelding in de tenlastelegging, de dagvaarding in zoverre niet aan de in artikel 261, eerste lid, Sv gestelde eis van opgave van het feit voldoet.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat de tenlastelegging voor wat betreft de daarin 39 nader omschreven afbeeldingen voldoet aan de vereisten van artikel 261 Wetboek van Strafvordering. Ten aanzien van de overige afbeeldingen voldoet de tenlastelegging evenwel niet aan de vereisten die de wet stelt. De dagvaarding zal dan ook in zoverre nietig worden verklaard.
Overige voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding voor het overige geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de bij parketnummer 15/741225-12 onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 primair ten laste gelegde feiten alsmede van het bij parketnummer 15/710317-13 ten laste gelegde feit.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het bij parketnummer 15/741225-12 onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 5 primair ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken. De verdediging acht de verklaringen van aangevers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] onvoldoende betrouwbaar, zodat het seksueel binnendringen niet wettig en overtuigend kan worden bewezen. Voorts is volgens de verdediging – samengevat - geen sprake geweest van van geweld of een (andere) feitelijkheid in de zin van de artikelen 242 en 246 van het Wetboek van Strafrecht. Volgens de verdediging kunnen de onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 4 en 5 subsidiair ten laste gelegde feiten wel worden bewezen.
Ten aanzien van het onder 15/710317-13 ten laste gelegde heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het bezit van kinderporno, maar in beperktere mate dan in de tenlastelegging is omschreven.
3.3.
Overweging betreffende de betrouwbaarheid van getuigenverklaringenBetrouwbaarheid verklaring [slachtoffer 2]
De verdediging heeft ten aanzien van het bij parketnummer 15/741225-12 onder 2 ten laste gelegde feit betoogd dat de verklaring van aangever [slachtoffer 2], voor zover deze inhoudt dat verdachte met zijn vinger in de anus van het slachtoffer is geweest, niet betrouwbaar is, gelet op de wijze waarop deze verklaring tot stand is gekomen. De verdediging heeft daartoe (samengevat) aangevoerd dat het slachtoffer in eerste instantie wel uit zichzelf heeft verklaard over ongewenste seksuele aanrakingen, maar niet over het binnendringen. Pas nadat aan het slachtoffer was voorgehouden dat verdachte hierover had verklaard en vervolgens hierop is doorgevraagd, is het slachtoffer hierover gaan verklaren. Hij is volgens de verdediging als het ware meegegaan in de vragen van de politie. De op deze wijze tot stand gekomen uiteindelijke bevestiging door het slachtoffer van de verklaring van verdachte is onvoldoende betrouwbaar om als fundament te dienen voor een bewezenverklaring, aldus de verdediging.
De rechtbank volgt de verdediging niet in haar betoog. Op grond van de processen-verbaal en de verbatim uitwerking van het verhoor acht de rechtbank aannemelijk dat de aanvankelijke terughoudendheid van het slachtoffer in zijn verklaring voort is gekomen uit gevoelens van ongemak en schaamte. De rechtbank acht het onaannemelijk dat het slachtoffer onwaarheden is gaan verklaren door sturend optreden van de verbalisanten. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 2] ten aanzien van het binnendringen voldoende betrouwbaar is en voor het bewijs kan worden gebezigd.
Betrouwbaarheid verklaring [slachtoffer 3]
Ten aanzien van het bij parketnummer 15/741225-12 onder 3 ten laste gelegde feit heeft de verdediging eveneens betoogd dat de verklaring van aangever onvoldoende betrouwbaar is. Er is volgens de verdediging geen sprake geweest van aftrekken en betasten van de penis en balzak van het slachtoffer. Verdachte heeft verklaard dat hij het slachtoffer [slachtoffer 3] eenmalig bij zijn liezen heeft aangeraakt, doch niet meer dan dat. De verdediging heeft erop gewezen dat de verklaring van het slachtoffer in de loop van de verhoren is uitgebreid, hetgeen deze verklaringen minder betrouwbaar zou maken. Als mogelijke redenen voor de veronderstelde inconsistenties noemt de verdediging bezorgdheid, dossierkennis of een mogelijke schadevergoeding. De verdediging heeft daarbij gewezen op de notities in de agenda van verdachte en op de verklaring van [getuige], waaruit zou blijken dat er altijd een derde bij de behandelingen aanwezig was, zodat verdachte ook feitelijk geen gelegenheid heeft gehad om meermalen ontuchtige handelingen bij het slachtoffer te verrichten.
De rechtbank zal de verdediging ook in dit betoog niet volgen. De rechtbank neemt daartoe in aanmerking dat de gegevens uit de agenda en de pas zeer kort voor de zitting door de verdediging in het geding gebrachte verklaring van [getuige] geenszins uitsluiten dat verdachte meermalen gelegenheid heeft gehad tot het plegen van ontuchtige handelingen. De rechtbank acht de verklaringen van het slachtoffer betrouwbaar, nu deze gedetailleerd zijn en oprecht overkomen. Het slachtoffer heeft deze verklaring bovendien ten overstaan van de rechter-commissaris herhaald. Daar komt bij dat de verklaring van [slachtoffer 3] op essentiële punten overeenkomt met verklaringen van de andere aangevers. De rechtbank is van oordeel dat ook de verklaringen van aangever [slachtoffer 3] volledig voor het bewijs kunnen worden gebezigd.
3.4.
Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de bij parketnummer 15/741225-12 onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 primair ten laste gelegde feiten, alsmede het bij parketnummer 15/710317-13 ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Ten aanzien van parketnummer 15/741225-12:
Feiten 1 primair en 2 primair:
[slachtoffer 1] (geboren op [datum]) was in de periode van mei 2010 tot mei 2011 onder behandeling bij verdachte, die werkzaam was als kinderpsycholoog te Haarlem. [2] Tijdens de behandelingen wreef verdachte over de benen, armen en het gezicht van [slachtoffer 1]. Vervolgens moest [slachtoffer 1] zijn onderbroek uitdoen en deed verdachte een handschoen om, met daarop een zalfje. Daarna ging verdachte met een vinger in de anus van [slachtoffer 1]. Ook pakte verdachte de balzak en de penis van [slachtoffer 1] vast en maakte aftrekbewegingen. Ook moest [slachtoffer 1] als een paardje gaan zitten, dan pakte verdachte zijn handschoen en deed daar een zalfje op. Hij zei dat het bij de oefening hoorde en ging met zijn vinger in het poepgat van [slachtoffer 1]. Hij hield het daar een tijdje, soms wel een halve minuut. Om de zoveel tijd probeerde verdachte zijn vinger er dieper in te krijgen. [3] Aan het begin van een behandeling ging altijd meteen de deur op slot. [4] De sleutel bewaarde verdachte in zijn zak of op een plankje. Het seksueel misbruik heeft ongeveer vijftien keer plaatsgehad. [5]
[slachtoffer 2] (geboren op [datum]) was in de periode van 1 januari 2011 tot en met 1 juni 2011 onder behandeling bij verdachte, die toen als kinderpsycholoog werkzaam was te Haarlem, omdat hij daar vanuit het project [naam project] heen werd gestuurd. Tijdens deze behandelingen moest [slachtoffer 2] op een soort zitkussen gaan zitten, waarna verdachte hem ging masseren. [slachtoffer 2] had alleen zijn boxershort aan. Verdachte begon bij de schouders en rug van [slachtoffer 2]. Vervolgens kwam hij bij diens bekken en smeerde hij massageolie op diens lichaam en penis. Vervolgens masseerde hij de penis van [slachtoffer 2] en maakte aftrekbewegingen. Ook masseerde verdachte de billen van [slachtoffer 2] en ging hij met een handschoen en met olie bedekte vinger in de anus van [slachtoffer 2]. Verdachte ging niet iedere keer in de anus van [slachtoffer 2]. [slachtoffer 2] schrok in eerste instantie toen verdachte aan zijn penis en anus zat. [6] Aan het begin van een behandeling ging altijd meteen de deur op slot. De sleutel bewaarde verdachte in zijn zak of op een plankje. [7]
Bewijsoverweging ten aanzien van de feiten 1 primair en 2 primair
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de hem onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde feiten omdat geen sprake is geweest van geweld of (andere) feitelijkheid in de zin van artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht.
Bij de beoordeling van het standpunt van de verdediging stelt de rechtbank voorop dat verdachte ten tijde van het delict optrad als pedagogisch behandelaar en uit dien hoofde een geestelijk overwicht op de slachtoffers had. Dit werd nog eens versterkt door het verschil in leeftijd tussen verdachte en de slachtoffers. Beide slachtoffers waren kwetsbare kinderen die kennelijk behandeling door verdachte nodig hadden, terwijl verdachte academisch geschoold was, maatschappelijk aanzien had en een goede reputatie genoot. De ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden in de voor de slachtoffers vreemde omgeving van de praktijkruimte van verdachte. Deze praktijkruimte werd op die momenten bovendien door verdachte afgesloten met een sleutel en de slachtoffers hadden niet de mogelijkheid om die ruimte zelfstandig te verlaten. Uit de verklaringen van de slachtoffers blijkt dat verdachte, op het moment dat zij wel enigszins durfden te protesteren en zeiden dat het pijn deed, aandrong en niet opgaf. Tegen [slachtoffer 1] heeft verdachte zelfs gezegd dat hij een diploma zou krijgen op het moment dat verdachte zijn vinger langer in de anus van het slachtoffer zou kunnen houden.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit hetgeen hiervoor is overwogen dat deze slachtoffers door verdachte zodanig onder druk zijn gezet dat zij geen weerstand hebben kunnen bieden. Als pedagoog moet verdachte zich hiervan ten volle bewust zijn geweest. De hiervoor weergegeven omstandigheden hebben een dermate buitengewoon karakter dat zij als ‘feitelijkheden’ in de zin van artikelen 242 Sr moeten worden aangemerkt. Het betoog van de verdediging wordt mitsdien verworpen.
Feit 3:
[slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum]) was in de periode van 1 januari 2010 tot en met 1 juli 2010 onder behandeling van verdachte, die toen ook werkzaam was als kinderpsycholoog te Haarlem. [slachtoffer 3] was onder behandeling van verdachte omdat hij in januari 2010 van school was gestuurd en van zijn moeder naar behandelingen bij verdachte moest. [slachtoffer 3] is tien keer bij verdachte geweest. Na de vierde keer kwam verdachte met het verhaal dat hij [slachtoffer 3] ook fysiek moest behandelen. [slachtoffer 3] moest zich uitkleden, waarna verdachte hem ging masseren. [slachtoffer 3] moest op een zitzak gaan zitten en zijn onderbroek uitdoen. Vervolgens heeft verdachte de penis en balzak van [slachtoffer 3] betast. Daarbij trok verdachte de voorhuid naar achteren en kneep hij een beetje in de balzak van [slachtoffer 3]. [8]
Bij het binnenlopen van de kamer waar de behandelingen plaatsvonden ging de deur meteen op slot. [9] In de tien sessies heeft verdachte dit drie à vier keer gedaan. Het duurde ongeveer vijf minuten. [10]
Feit 4:
[slachtoffer 4] (geboren [datum]) was van februari tot en met mei 2005 onder behandeling bij verdachte, die toen werkzaam was als kinderpsycholoog bij [instelling] in Purmerend. Na een behandeling heeft [slachtoffer 4] aan zijn moeder verteld dat verdachte hem overal had ingesmeerd, ook bij zijn liezen, zijn piemeltje en zijn billen. [11] Verdachte heeft bekend dat hij de broek en onderbroek van [slachtoffer 4] naar beneden heeft gedaan en over diens penis heeft gewreven en deze heeft gemasseerd. Verdachte heeft verklaard dat hij olie over de penis van [slachtoffer 4] heeft gedaan en diens balzak heeft gemasseerd. [12]
Feit 5:
[slachtoffer 5] (geboren [datum]) was in 2004 in therapie bij verdachte, die toen als orthopedagoog werkzaam was bij [instelling] te ’s-Gravenhage. [13] [slachtoffer 5] is in totaal drie keer bij verdachte geweest. Bij de tweede behandeling op 18 mei 2004 moest [slachtoffer 5] op een tafel gaan zitten. Verdachte ging achter hem staan om zijn rug te masseren. [slachtoffer 5] heeft hiervoor zijn t-shirt uitgetrokken. Verdachte vroeg aan [slachtoffer 5] of hij ook zijn broek wilde uittrekken. [slachtoffer 5] zei dat hij dat nooit zou doen, waarop verdachte antwoordde dat hij het zou blijven vragen. Terwijl verdachte [slachtoffer 5] aan het masseren was, ging verdachte met zijn handen naar de liezen en met een hand naar de balzak van [slachtoffer 5] en voelde eraan over zijn broek heen. Ook voelde hij over de broek heen aan diens penis.
Ook bij een latere behandeling op 25 mei 2004, kwam verdachte bij het masseren bij de liezen van [slachtoffer 5]. [14] Verdachte heeft verklaard dat hij met zijn handen over de liezen van [slachtoffer 5] heeft gestreeld. [15]
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 5 primair:
Door de verdediging is ook ten aanzien van het slachtoffer [slachtoffer 5] betoogd dat geen sprake is geweest van geweld of (andere) feitelijkheid in de zin van artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht. Bij de beoordeling van het standpunt van de verdediging stelt de rechtbank ook hier voorop dat verdachte ten tijde van het delict optrad als pedagogisch behandelaar van het slachtoffer en uit dien hoofde een geestelijk overwicht op het slachtoffer had. Dit werd nog eens versterkt door het verschil in leeftijd tussen verdachte en het slachtoffer. Verdachte heeft, toen [slachtoffer 5] hem zei dat hij zijn broek nooit voor hem zou uittrekken, tegen hem gezegd dat hij daar desalniettemin op zou blijven aandringen. Ook voor [slachtoffer 5] geldt dat hij een kwetsbaar kind was, terwijl verdachte academisch geschoold was, maatschappelijk aanzien had en een goede reputatie genoot. Voorts hebben de ontuchtige handelingen plaatsgehad in een voor het slachtoffer vreemde omgeving tijdens een therapeutische behandeling.
Naar het oordeel van de rechtbank geldt ook hier dat het slachtoffer door verdachte zodanig onder druk is gezet dat hij onvoldoende weerstand heeft kunnen bieden. Als pedagoog moet verdachte zich hiervan ten volle bewust zijn geweest. De hiervoor weergegeven omstandigheden hebben een dermate buitengewoon karakter dat zij als ‘feitelijkheden’ in de zin van artikelen 242 van het Wetboek van Strafrecht moeten worden aangemerkt. Het betoog van de verdediging wordt mitsdien verworpen.
Ook het verweer van de verdediging dat de ontuchtige handelingen bij [slachtoffer 5] niet meer dan één keer hebben plaatsgevonden, wordt verworpen, nu uit de aangifte blijkt dat verdachte bij een volgend bezoek weer aan de liezen van het slachtoffer heeft gezeten.
Ten aanzien van parketnummer 15/710317-13:
Bij doorzoeking van de woning van verdachte aan de [adres] te Haarlem op 3 december 2012 zijn een externe schijfbehuizing van het merk LaCie, voorzien van een harde schijf van het merk Samsung en een laptop van het merk Fujitsu Siemens aangetroffen. [16]
Met behulp van daartoe bestemde forensische hard- en software zijn de op de externe harde schijf aanwezige data inzichtelijk gemaakt. Daarbij bleek dat de schijf voor een ‘normale gebruiker’ leeg was. Uit nader onderzoek is gebleken dat op 20 mei 2011 tussen 21.45 en 21.58 uur enkele honderden mappen/bestanden zijn gewijzigd (“modified”). Vermoedelijk zijn al die mappen/bestanden op die datum gewist. [17] Bij nader onderzoek zijn deze bestanden weer zichtbaar gemaakt. [18] Van alle op de externe harde schijf (als “deleted”) en op de laptop (in de “recycle bin”) aangetroffen bestanden zijn 198.089 leesbare foto’s en 2145 leesbare films als kinderpornografisch beoordeeld. [19] Ongeveer 80% van deze bestanden betreft afbeeldingen van jongens met jongens of mannen met jongens in de leeftijdscategorie tussen de 6 en 16 jaar, die poseren, elkaar strelen, elkaar oraal en anaal penetreren en/of masturberen. Ook verrichten zij seksuele handelingen bij zichzelf of bij andere jongens en/of mannen, bestaande uit het penetreren van de anus met één of meer vingers of een voorwerp zoals een vibrator of kunstpenis. Ongeveer 19% van de foto’s bestaat uit een serie van foto’s van ongeveer tien tot soms honderden foto’s waarin sprake is van poseren, waarbij geen seksuele handelingen worden verricht. De jongens poseren geheel of gedeeltelijk naakt, waarbij ook veelvuldig poses worden aangenomen die als onnatuurlijk en/of seksueel prikkelend en/of als uitdagend kunnen worden aangemerkt en waarbij soms ook op de geslachtsdelen wordt ingezoomd. Ook zijn de jeugdigen in sommige gevallen in seksueel getinte kleding afgebeeld of bevinden zij zich in een (professionele) studioachtige omgeving of buiten in een natuurlijke/landelijke omgeving. De overige 1% bestaat uit foto’s van poserende meisjes in de omstandigheden zoals hiervoor omschreven. [20] Op de laptop bevonden zich 72 snapshots van kinderpornografische films die op de externe harde schijf zijn aangetroffen. [21]
De in de tenlastelegging opgenomen bestanden zijn in (bijlagen bij) het proces-verbaal vermeld en beschreven. [22]
Verdachte heeft verklaard dat de externe harde schijf van hem was en dat deze was verbonden met zijn laptop. [23] Verdachte had als enige de laptop in gebruik. [24] Verdachte heeft verklaard dat hij in in de periode 2009-2010 via kinderpornosites kinderporno heeft gedownload, opgeslagen en bekeken. [25] Toen hij ontdekte dat hij het kon bekijken ontstond er bij verdachte een soort hebberigheid, een verzameldrift. Verdachte heeft tien à vijftien keer kinderporno gedownload. Verdachte heeft verklaard dat het ging om afbeeldingen van blote kinderen, afbeeldingen waar kinderen in seksstandjes met elkaar verwikkeld waren en kinderpornofilms. Hij herinnert hij zich een man die een kind aan het aftrekken is, blote jongens die met elkaar stoeien en elkaar aftrekken en pijpen, en een man die dat ook bij een jongen deed. [26] Ook herinnert hij zich een filmpje in een dokterskamer, waarin een piemel wordt betast. Verdachte heeft verklaard dat hij alles heeft verwijderd toen er in mei 2011 voor de eerste keer een klacht tegen hem werd ingediend. [27] Op 8 juni 2011 is verdachte ter zake van die aanklacht aangehouden. [28]
Bewijsoverweging ten aanzien van 15/710317-13:
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat niet bewezen kan worden dat verdachte opzet heeft gehad op het bezit van alle bij hem aangetroffen kinderporno op de externe harde schijf LaCie, aangezien op de externe harde schijf van verdachte (tevens) bestanden zijn aangetroffen die verdachte niet kon openen en/of die hij direct na het downloaden ervan heeft verwijderd. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij op 20 mei 2011 alle bestanden heeft gewist, zodat niet kan worden vastgesteld of en gedurende welke periode verdachte de tenlastegelegde bestanden in bezit zou hebben gehad. De verdediging heeft voorts aangegeven dat zij haar eerder door de rechtbank op 30 oktober 2013 afgewezen verzoek tot het horen van de getuigen [getuige 2] en [getuige 3] over het technisch onderzoek handhaaft.
Met betrekking tot het verzoek tot het horen van de getuigen [getuige 2] en [getuige 3] overweegt de rechtbank dat hierover reeds een beslissing is genomen ter terechtzitting van 30 oktober 2013. De rechtbank verwijst naar deze beslissing. Door de verdediging zijn nadien geen nieuwe feiten en omstandigheden aangevoerd die het horen van deze getuigen alsnog noodzakelijk maakt. De rechtbank herhaalt dat zij zich voldoende voorgelicht acht en wijst het verzoek derhalve af.
Overigens oordeelt de rechtbank als volgt. De rechtbank stelt voorop dat uit het politieonderzoek is gebleken dat zich een zeer grote hoeveelheid kinderporno bevond op de externe harde schijf LaCie die in een la in de studeerkamer van verdachte is aangetroffen. Daarnaast is een een hoeveelheid kinderporno op de laptop van verdachte aangetroffen. De rechtbank acht de door verdachte ter terechtzitting naar voren gebrachte suggestie dat de externe harde schijf gedurende het politieonderzoek mogelijk verwisseld is met een andere, niet aannemelijk, reeds aangezien uit het politieonderzoek blijkt dat 72 ‘snapshots’ van kinderpornografische films zijn aangetroffen op zowel de laptop van verdachte, als op de externe harde schijf van verdachte.
Ten aanzien van het (opzet op het) bezit van de aangetroffen bestanden op de externe harde schijf overweegt de rechtbank dat verdachte heeft verklaard dat hij in de periode van 2009 - 2010 op kinderpornowebsites meermalen bewust bestanden heeft gedownload met de bedoeling om kinderporno te verkrijgen en dat in ieder geval een deel van de gedownloade bestanden volgens de verklaring van verdachte kon worden geopend en daadwerkelijk kinderporno betrof. Volgens verdachte is sprake geweest van verzameldrift. Gelet op deze omstandigheden is naar het oordeel van de rechtbank sprake van opzet op het bezit van de door hem verzamelde bestanden, ook voor zover deze door omstandigheden kennelijk (nog) niet toegankelijk waren voor verdachte. De rechtbank merkt op dat voor het bezit niet noodzakelijk is dat verdachte alle bij hem aangetroffen bestanden heeft geopend en bekeken. Met betrekking tot de periode overweegt de rechtbank dat verdachte heeft verklaard dat hij de bestanden in 2009 en 2010 heeft gedownload en dat hij alles direct na de ingediende klacht, op 20 mei 2011 heeft gewist. Op grond van vorenstaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte de aangetroffen bestanden met kinderporno gedurende de ten laste gelegde periode opzettelijk in zijn bezit heeft gehad.
Gelet op de structurele wijze waarop verdachte gedurende tenminste anderhalf jaar kinderporno heeft vergaard, acht de rechtbank bovendien bewezen dat verdachte hiervan een gewoonte heeft gemaakt.
3.5.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de bij parketnummer 15/741225-12 onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 primair ten laste gelegde feiten alsmede het bij parketnummer 15/710317-13 ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
Feit 1 primair:
hij op tijdstippen in de periode van 1 mei 2010 tot en met 1 juni 2011 te Haarlem, telkens door feitelijkheden [slachtoffer 1] (geboren op [datum]), zijnde een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, telkens heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 1], hebbende verdachte telkens een of meermalen:
- gewreven over de armen en/of de benen en/of de buik en/of het gezicht van [slachtoffer 1], en/of
- zijn, verdachtes, met handschoen en met olie bedekte vinger in de anus van [slachtoffer 1] gebracht en gehouden en (vervolgens) die vinger steeds dieper in de anus gebracht en/of
- met zijn, verdachtes, handen de balzak en de penis van [slachtoffer 1] vastgepakt en betast en (vervolgens) de voorhuid van de penis naar achteren en heen en weer bewogen, en
bestaande die feitelijkheden telkens hierin dat verdachte:
- zich samen met [slachtoffer 1] in een kamer/ruimte heeft bevonden en de deur van die kamer/ruimte heeft dichtgedaan en het deurslot op slot heeft gedraaid en
- onverhoeds tijdens de behandelingen bovengenoemde ontuchtige handelingen heeft uitgevoerd als volwassen kinderpsycholoog/behandelaar van die minderjarige [slachtoffer 1],
waardoor verdachte geestelijk en fysiek overwicht op [slachtoffer 1] heeft gehad en heeft uitgeoefend en aldus voor [slachtoffer 1] telkens een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
Feit 2 primair:
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2011 tot en met 1 juni 2011 te Haarlem, telkens door feitelijkheden [slachtoffer 2] (geboren op [datum]), zijnde een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, telkens heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer 2], hebbende verdachte telkens een of meermalen:
- zijn, verdachtes, met handschoen en met olie bedekte vinger in de anus van [slachtoffer 2] gebracht en gehouden en vervolgens die vinger in de anus bewogen en/of
- met zijn, verdachtes, handen de penis van [slachtoffer 2] vastgepakt en betast en gemasseerd en afgetrokken en/of
- met zijn, verdachtes, handen de billen van [slachtoffer 2] gemasseerd en gestreeld,
en bestaande die feitelijkheden telkens hierin dat verdachte:
- zich samen met [slachtoffer 2] in een kamer/ruimte heeft bevonden en de deur van de kamer/ruimte heeft dichtgedaan en het deurslot op slot heeft gedraaid en
- onverhoeds tijdens de behandelingen bovengenoemde ontuchtige handelingen heeft uitgevoerd als volwassen kinderpsycholoog/behandelaar van die minderjarige [slachtoffer 2],
waardoor verdachte telkens geestelijk en fysiek overwicht op [slachtoffer 2] heeft gehad en heeft uitgeoefend, en aldus voor [slachtoffer 2] telkens een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
Feit 3 primair:
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2010 tot en met 1 juli 2010 te Haarlem telkens door feitelijkheden telkens [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum]), zijnde een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande telkens uit het een of meermalen:
-met zijn, verdachtes, handen de penis van [slachtoffer 3] vastpakken en betasten en (vervolgens) de voorhuid van de penis naar achteren getrokken en/of
-met zijn, verdachtes, handen de balzak van [slachtoffer 3] betasten en (vervolgens) in knijpen,
en bestaande die feitelijkheden telkens hierin dat verdachte:
-zich samen met [slachtoffer 3] in een kamer/ruimte heeft bevonden en de deur van die kamer/ruimte heeft dichtgedaan en het deurslot op slot heeft gedraaid en
- onverhoeds tijdens de behandelingen bovengenoemde ontuchtige handelingen heeft uitgevoerd als volwassen kinderpsycholoog/behandelaar van die minderjarige [slachtoffer 3],
waardoor verdachte telkens geestelijk en fysiek overwicht op [slachtoffer 3] heeft gehad en heeft uitgeoefend, en aldus voor [slachtoffer 3] telkens een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
Feit 4:
hij in de periode van 1 februari 2005 tot en met 1 juni 2005 te Purmerend, terwijl hij toen werkzaam was in de gezondheidszorg of maatschappelijke zorg, ontucht heeft gepleegd met [slachtoffer 4] (geboren op [datum]), die zich als patiënt of cliënt aan verdachtes hulp en zorg had toevertrouwd, immers heeft hij verdachte:
-de billen en de liezen en de penis van [slachtoffer 4] met zijn, verdachtes, handen ingesmeerd met olie en
-de penis van [slachtoffer 4] betast en aangeraakt;
Feit 5 primair:
hij op tijdstippen in de periode van 18 mei 2004 tot en met 25 mei 2004 te ‘s-Gravenhage, telkens door feitelijkheden, telkens [slachtoffer 5] (geboren op [datum]) heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande telkens uit het een of meermalen:
- met zijn, verdachtes, handen en vingers betasten van de beklede liezen en/of de beklede balzak en/of de beklede penis van [slachtoffer 5],
en bestaande die feitelijkheden telkens uit het een of meermalen:
- onverhoeds tijdens de behandelingen bovengenoemde ontuchtige handelingen uitvoeren als volwassen orthopedagoog/behandelaar van [slachtoffer 5],
waardoor verdachte telkens geestelijk en fysiek overwicht op [slachtoffer 5] heeft gehad en heeft uitgeoefend, en aldus voor [slachtoffer 5] telkens een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
Parketnummer 15/710317-13:
hij in de periode van 1 oktober 2009 tot en met 8 juni 2011 te Haarlem, gegevensdragers, te weten een externe schijf behuizing (merk Lacie) voorzien van een harde schijf (merk Samsung) en een laptop (merk Fujitsu Siemens) bevattende afbeeldingen in bezit heeft gehad, terwijl op die afbeeldingen seksuele gedragingen zichtbaar zijn, waarbij telkens een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, was betrokken of schijnbaar was betrokken, welke voornoemde seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het anaal penetreren (met de penis en/of de vinger(s) en/of een dildo en/of een kunstpenis) door een volwassen man/een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt van het lichaam van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar (eveneens) nog niet heeft/hebben bereikt (te weten de foto's en films met de namen):
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 27) en
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 27) en
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 29) en
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 31)
* [bestandsnaam]
(strafdossier pagina 41) en
*[bestandsnaam] (nazending: proces-verbaal van 12 november 2013) en
*[bestandsnaam] (nazending: proces-verbaal van 12 november 2013)
en
het (laten) vasthouden van de (stijve) penis van een volwassen man door een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (te weten de foto’s met de namen):
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 31)) en
* [bestandsnaam] (nazending: proces-verbaal van 12 november 2013)
en
het (laten) vasthouden en/of in de mond (laten) nemen van de (stijve) penis van een volwassen man door een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt (te weten de foto’s met de namen):
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 22) en
* [bestandsnaam] (nazending: proces-verbaal van 12 november 2013)
en
het in de mond (laten) nemen van de penis van een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt door een volwassen man/een perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft/hebben bereikt (te weten de foto's en films met de namen):
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 22) en
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 23) en
* [bestandsnaam]
(strafdossier pagina 42) en
* [bestandsnaam]
(strafdossier pagina 45) en
*[bestandsnaam] (nazending: proces-verbaal van 12 november 2013)
en
het betasten en/of aanraken van de penis van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt door zichzelf/een volwassen man/een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt en/of (vervolgens) masturberen (te weten de foto en films met de namen):
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 25) en/of
* [bestandsnaam]
(strafdossier pagina 43) en/of
* [bestandsnaam]
(strafdossier pagina 44/45)
en/of
*[bestandsnaam] (strafdossier pagina 842 en 846)
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van (een) perso(o)n(en) die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft/hebben bereikt, waarbij deze perso(o)n(en) gekleed is/zijn en/of opgemaakt is/zijn en/of poseert/poseren in een omgeving en/of met (een) voorwerp (en) en/of in (een) (erotisch getinte) houding (en) (op een wijze) die niet bij haar/hun leeftijd past/passen en/of waarbij deze perso(o)n(en) zich (vervolgens) in opeenvolgende foto('s)/film(s) (fragment) (en) van zijn/haar/hun kleding ontdoet/ontdoen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze perso(o)n(en) en/of de uitsnede van de foto('s)/film(s) (fragment) (en) nadrukkelijk de (ontblote) geslachtsdelen en/of borsten en/of billen in beeld gebracht worden en/of (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (te weten de foto’s en films met de namen):
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 19) en
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 19) en
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 20) en
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 20) en
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 21) en
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 23) en
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 24) en
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 24) en
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 26) en
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 26) en
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 28) en
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 29) en
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 30) en
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 30) en
* [bestandsnaam] (strafdossier pagina 32) en
* [bestandsnaam]
(strafdossier pagina 43/44) en
*[bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] en/of [bestandsnaam] (strafdossier
pagina 842 en 846 en 847) en
*[bestandsnaam] (nazending: proces-verbaal van 12 november 2013) en
*[bestandsnaam] (nazending: proces-verbaal van 12 november 2013)
van welk misdrijf hij, verdachte, een gewoonte heeft gemaakt.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan verdachte onder meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van 15/741225-12:
Feit 1 primair:
Verkrachting, terwijl het feit wordt begaan tegen een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
Feit 2 primair:
Verkrachting, terwijl het feit wordt begaan tegen een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
Feit 3 primair:
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid, begaan tegen een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige
,meermalen gepleegd.
Feit 4:
Werkzaam in de gezondheidszorg of maatschappelijke zorg, ontucht plegen met iemand die zich als patiënt of cliënt aan zijn hulp of zorg heeft toevertrouwd.
Feit 5 primair:
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd.
Ten aanzien van 15/710317-13:
Een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte is gemaakt.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sancties

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie (3) jaren met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de officier van justitie oplegging gevorderd van de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden zoals verwoord in het maatregelrapport van de reclassering van 18 december 2013, met als extra voorwaarde dat verdachte zich onthoudt van begeleiding en hulpverlening aan minderjarigen en kwetsbare personen. Hierbij heeft de officier van justitie verzocht om op grond van artikel 38 lid 6 van het Wetboek van Strafrecht de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel te bepalen.
Ten slotte heeft de officier van justitie gevorderd dat de op de beslaglijst vermelde goederen, te weten een externe harde schijf en een laptop aan het verkeer worden onttrokken aangezien hierop kinderpornografisch materiaal is aangetroffen.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden zoals deze door de reclassering zijn geadviseerd, met uitzondering van het voorgestelde elektronisch toezicht, nu de verdediging daar geen meerwaarde in ziet.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
6.4.
Hoofdstraf
Verdachte heeft zich als pedagoog tijdens behandelsessies veelvuldig schuldig gemaakt aan het plegen van ernstige ontuchtige handelingen met jonge slachtoffers. Bij twee van deze slachtoffer is sprake geweest van seksueel binnendringen door met de vinger in de anus te gaan. Verdachte, die de jonge slachtoffers als cliënten/patiënten onder behandeling had, heeft met deze handelingen een grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke en de geestelijke integriteit van de slachtoffers. Het jongste slachtoffer was ten tijde van het bewezenverklaarde slechts vijf jaar oud. De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke misdrijven nog lange tijd de nadelige psychische gevolgen daarvan zullen ondervinden. Verdachte moet daarvan – gezien zijn educatie en deskundigheid op het gebied van de pedagogiek – ten tijde van het plegen van deze feiten meer nog dan een gemiddelde ander, op de hoogte zijn geweest.
Met zijn handelen heeft verdachte het vertrouwen dat de slachtoffers en hun ouders in hem stelden als behandelend pedagoog op de meest ernstige manier beschaamd. Daarnaast is ook het vertrouwen dat de slachtoffers in de toekomst in andere hulpverleners zouden kunnen stellen ernstig beschadigd geraakt en valt niet te verwachten dat zij zich in een vergelijkbare behandelruimte nog volledig veilig kunnen voelen. Uit de verschillende slachtofferverklaringen blijkt dat het gebeuren een enorme weerslag heeft gehad op de slachtoffers en hun naasten.
Verder was verdachte in het bezit van een harddisk en een laptop met daarop kinderpornografische afbeeldingen. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het hierbij om een grote hoeveelheid foto’s en films ging. De rechtbank overweegt dat het bezit van kinderporno zowel moreel buitengewoon verwerpelijk als maatschappelijk zeer ongewenst is, met name omdat bij de vervaardiging van deze afbeeldingen kinderen op zeer grove wijze seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. In veel gevallen lopen de kinderen die aan de productie van kinderporno en het daarmee gepaard gaande seksuele misbruik worden blootgesteld grote psychische schade op, die, ook vele jaren later nog diepe sporen nalaat, mede omdat de vrees kan bestaan dat dit kinderpornografisch materiaal tot in lengte van jaren op het internet blijft circuleren. Verdachte heeft bij deze omstandigheden kennelijk nimmer stilgestaan en zich slechts bekommerd om zijn eigen behoeftebevrediging. Door de vraag naar kinderporno wordt bovendien het vervaardigen daarvan gestimuleerd. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het daarom noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen en verspreiden, maar zeker ook degenen die kinderporno bezitten.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
  • het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd
  • de pro justitia rapportage gedateerd 11 juni 2013 opgemaakt door mw. A.E. Grochowska, psychiater, en mw. J. Heerschop, psycholoog, beiden verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie Pieter Baan Centrum, Psychiatrische Observatiekliniek te Utrecht en het door hen opgemaakte aanvullende pro justitia rapportage gedateerd 2 september 2013, alsmede de door hen ter terechtzitting van 10 januari 2014 gegeven toelichting;
  • het psychiatrisch rapport gedateerd 2 september 2013, opgemaakt door C.J.F. Kemperman, psychiater;
  • het over verdachte uitgebrachte maatregelrapport gedateerd 18 december 2013 van mw. N. Schilder als reclasseringswerkster verbonden aan Reclassering Nederland, toezichtunit Alkmaar, alsmede de door haar ter terechtzitting van 10 januari 2014 gegeven toelichting.
De pro justitia rapportage gedateerd 11 juni 2013 houdt onder meer in dat ten tijde van het ten laste gelegde sprake was van een seksuele stoornis, pedofilie van het exclusieve type. Er zijn geen aanwijzingen voor de aanwezigheid van een manifest psychiatrisch toestandsbeeld, een depressief syndroom of een hypomanie ofwel een manie. Een zekere doorwerking van verdachtes seksuele stoornis en de diepgewortelde cognitieve vervormingen in het ten last gelegde kan verondersteld worden.
De aanvullende pro justitia rapportage gedateerd 2 september 2013 houdt onder meer in het advies om verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen voor alle hem ten laste gelegde feiten. In de lijn van de recent wetenschappelijke inzichten wordt ervan uitgegaan dat bij mensen met een reeds verhoogd recidiverisico, het gebruiken van kinderpornografisch materiaal een extra risicofactor vormt, waardoor het totale risico op recidive in seksueel afwijkend gedrag toeneemt. Met bovenstaande conclusie ten aanzien van de mate van toerekeningsvatbaarheid, wordt daarmee de kans op herhaling zodanig groot en ook sterker ingebed in verdachte's pathologie, dat oplegging van een tbs-maatregel overwogen dient te worden. Wat betreft het behandeladvies is een geïntegreerde behandeling van de pedoseksuele stoornis geïndiceerd, in combinatie met een intensieve en langdurige vorm van toezicht. Gegeven verdachte's neiging om in een onderzoeks- en behandelsituatie de regie naar zich toe te trekken, en gelet op de geschetste twijfels omtrent zijn bereidheid om in een behandeling voldoende openheid te geven over voor hem belastende informatie, kan de vraag worden opgeworpen of een voorwaardelijk kader hierbij toereikend is om het recidivegevaar effectief te reduceren. De rapporteurs zijn van oordeel dat het kader van een tbs met voorwaarden, met een voldoende mate van toezicht op de naleving hiervan, voldoende mogelijkheden zou moeten bieden om een behandeling vorm te geven zonder onverantwoorde risico’s voor de samenleving. Omdat verdachte wel in staat wordt geacht om aan een verplichte behandeling mee te werken en op eigen gedrag te reflecteren, wordt de oplegging van een tbs met dwangverpleging niet noodzakelijk geacht.
Het psychiatrisch rapport gedateerd 2 september 2013 opgemaakt door C.J.F. Kemperman houdt onder meer het volgende in:
Op het moment dat het tenlastegelegde werd gepleegd, was sprake van pedofilie van het niet-exclusieve type, seksueel aangetrokken tot mannen en een depressieve stoornis, recidiverend, middels medicatie grotendeels in remissie, gefundeerd op een persoonlijkheidsvariant met cluster B trekken. De pedofilie beïnvloedde de keuzevrijheid van betrokkene in de zin dat hij seksueel opgewonden kon raken van jonge jongens en dit ook planmatig uitleefde. De toerekeningsvatbaarheid kan men op basis hiervan als verminderd inschatten.
Over de vraag of de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de oplegging van een terbeschikkingstelling noodzakelijk maakt, kan men vanuit medisch-psychiatrisch oogpunt slechts opmerken dat behandeling noodzakelijk is en dat het recidivegevaar als matig kan worden ingeschat. Vanuit dit perspectief dient besloten te worden of dit behandeling in het kader van een TBS met voorwaarden wettigt of dat volstaan kan worden met behandeling in het kader van een bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijk strafdeel met een lange proeftijd en een langdurig reclasseringstoezicht. Een TBS met bevel tot verpleging van overheidswege acht de rapporteur niet nodig. In zijn optiek biedt een TBS-kader met voorwaarden en een reclasseringstoezicht voldoende waarborgen.
Met de conclusies van voornoemde rapportages ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid kan de rechtbank zich verenigen. De rechtbank zal verdachte ter zake van de bewezen verklaarde feiten derhalve als verminderd toerekeningsvatbaar beschouwen.
Het maatregelrapport van 18 december 2013 houdt onder meer het volgende in:
Uit het Risc onderzoek komt naar voren dat het risico op recidive laag wordt ingeschat. Rapporteur is van mening dat dit nuancering behoeft. Stabiele factoren voor verdachte zijn huisvesting en financiën. Verdachte gebruikt geen drugs en alcohol, heeft een goede opleiding genoten en is, tot 2011, altijd werkzaam geweest bij verschillende organisaties waardoor hij in zijn levensonderhoud kon voorzien. Verdachte heeft een stabiele relatie en een stabiele kring van mensen om hem heen. Dit maakt dat de score op herhaling van strafbare feiten in het risicotaxatie instrument laag uitkomt. Echter, na bestudering van het dossier waaruit de lange behandelgeschiedenis van verdachte blijkt en de hoeveelheid van gemelde misbruiksituaties, is rapporteur van mening dat vanuit professioneel oordeel gesteld kan worden dat het recidiverisico als hoog moet worden ingeschat. Verdachte is in staat geweest jarenlang een ‘dubbelleven’ te leiden en het lijkt verdachte te ontbreken aan een intrinsieke motivatie om openheid van zaken te geven. Het feit dat betrokkene niet meer werkzaam kan zijn binnen zijn beroepsgroep, lijkt geen effect te hebben op het recidiverisico. De gediagnosticeerde seksuele stoornis, het stapsgewijs verleggen van grenzen, het proces van grooming, de cognitieve vervormingen, de persoon van verdachte en de twijfels over de bereidheid om in de behandeling voldoende openheid van zaken te geven, maken dat het recidiverisico door alle disciplines als hoog wordt ingeschat. Oplegging van een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden acht de reclassering niet wenselijk omdat de kans dat betrokkene zich onvoldoende inzet tijdens een behandeling, aanwezig is. Bij een eventuele tenuitvoerlegging zou dit kunnen leiden tot een onuitvoerbaar behandelingstraject. De reclassering acht oplegging van de maatregel TBS met voorwaarden noodzakelijk en geïndiceerd om het recidiverisico te kunnen reduceren met behulp van behandeling. Een TBS maatregel ‘garandeert’ de behandeling.
Ook met deze conclusie kan de rechtbank zich verenigen.
Ter terechtzitting heeft verdachte spijt betuigd en verklaard de verstrekkende emotionele gevolgen voor de slachtoffers inmiddels in te zien. Bij de vaststelling van de strafmaat houdt de rechtbank echter geen rekening met de vraag of verdachte spijt had of heeft. Juist verdachte, een orthopedagoog - die nota bene in 1995 al in therapie is geweest vanwege zijn pedofiele gevoelens en zich als geen ander bewust moet zijn geweest van het laakbare van zijn handelen – had zich behoren te weerhouden van zijn daden. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven een straf daarvoor te zullen aanvaarden.
Alles afwegende acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf passend en geboden.
6.5.
Vrijheidsbeperkende maatregel (TBS met voorwaarden)
De rechtbank is voorts van oordeel dat de terbeschikkingstelling van verdachte dient te worden gelast en voorwaarden betreffende zijn gedrag dienen te worden gesteld - zoals door de officier van justitie gevorderd - , nu bij verdachte tijdens het begaan van de feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond, de door verdachte begane feiten misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en de veiligheid van anderen het opleggen van deze maatregel eist. Overeenkomstig het advies van de Reclassering, zoals toegelicht ter terechtzitting, zal ook de voorwaarde van elektronisch toezicht worden opgelegd, alsmede de ter terechtzitting door de officier van justitie toegevoegde voorwaarde dat verdachte zich dient te onthouden van begeleiding en hulpverlening aan minderjarigen en kwetsbare personen. De door de Reclassering voorgestelde voorwaarde “behandelverplichting/opname in een zorginstelling” zal echter worden beperkt tot elke geïndiceerde
ambulantebehandeling, nu de duur van een eventuele geïndiceerde klinische behandeling, op grond van het huidige reclasseringsadvies, onvoldoende bepaalbaar is.
Aangezien de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, te weten verkrachting kan de totale duur van de maatregel een periode van vier jaar te boven gaan.
Omdat de rechtbank het van belang acht dat de behandeling van verdachte direct aansluitend aan zijn detentie zal aanvangen, zal de rechtbank bepalen dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zal zijn.
6.6.
Onttrekking aan het verkeer (artikel 36c Sr)
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven computer en externe harde schijf dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat het onder parketnummer 15/710317-13 bewezen verklaarde feit met betrekking tot die voorwerpen is begaan. Het ongecontroleerde bezit van die voorwerpen is in strijd met de wet of het algemeen belang.

7.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel

7.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vorderingen van de benadeelde partijen zullen worden toegewezen tot de gevorderde bedragen, telkens met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen op het volgende standpunt gesteld:
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], met uitzondering van de post ‘kosten begeleiding’.
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] tot een bedrag van € 600,- aan immateriële schade, alsmede toewijzing van de vordering tot vergoeding van de materiële schade, met uitzondering van de post ‘kosten begeleiding’;
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] tot een bedrag van € 1.000,- aan immateriële schade.
  • toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] tot een bedrag van € 2.000,- aan immateriële schade.
7.3.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 1]
Namens de benadeelde partij [slachtoffer 1] is een vordering tot schadevergoeding van
€ 4.929,25 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van het bij parketnummer 15/741225-12, onder 1 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De gestelde schade bestaat uit:
€ 25,- telefoonkosten;
€ 19,90 kosten medicatie;
€ 34,50 parkeerkosten;
€ 229,68 reiskosten;
€ 120,17 kosten begeleiding;
€ 4.500,- smartengeld.
De rechtbank is van oordeel dat de onder a. t/m d. en f. gestelde schade rechtstreeks voortvloeit uit het bij parketnummer 15/741225-12, onder 1, primair, bewezen verklaarde feit. Tevens komt de rechtbank vergoeding van de gestelde immateriële schade billijk voor, gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente, waarbij - gelet op de ondeelbaarheid van de gevorderde schade - de verschuldigdheid van de wettelijke rente ingaat op laatste dag van de bewezenverklaarde periode, te weten 1 juni 2011. Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank is van oordeel dat de onder e. gestelde materiële schade in deze procedure niet voor vergoeding in aanmerking komt, aangezien deze niet kan worden aangemerkt als door de benadeelde partij rechtstreeks geleden schade zoals bedoeld in artikel 51f Sv. De rechtbank zal de benadeelde partij ten aanzien van dit onderdeel niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Schadevergoedingsmaatregel
Opdat de benadeelde partij niet zelf wordt belast met de inning van het toegewezen bedrag zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
7.4.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 3]
Namens de benadeelde partij [slachtoffer 3] is een vordering tot schadevergoeding van € 1.789,02 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die hij als gevolg van het bij parketnummer 15/741225-12 onder 3 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De gestelde schade bestaat uit:
€ 25,- telefoonkosten;
€ 24,20 parkeerkosten;
€ 45,84 reiskosten;
€ 193,98 kosten begeleiding van benadeelde;
€ 1.500,- smartengeld.
De rechtbank is van oordeel dat de onder a. t/m c. en e. gestelde schade rechtstreeks voortvloeit uit het bij parketnummer 15/741225-12, onder 3, bewezen verklaarde feit. Tevens komt de rechtbank vergoeding van de onder e. gestelde immateriële schade billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag, waarbij - gelet op de ondeelbaarheid van de gevorderde schade - de verschuldigdheid van de wettelijke rente ingaat op de laatste dag van de bewezenverklaarde periode, te weten 1 juli 2010. Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank is van oordeel dat de onder d. gestelde materiële schade in deze procedure niet voor vergoeding in aanmerking komt, aangezien deze niet kan worden aangemerkt als door de benadeelde partij rechtstreeks geleden schade als bedoeld in artikel 51f Sv. De rechtbank zal de benadeelde partij ten aanzien van dit onderdeel niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Schadevergoedingsmaatregel
Opdat de benadeelde partij niet zelf wordt belast met de inning van het toegewezen bedrag zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
7.5.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 4]
Namens de benadeelde partij [slachtoffer 4] is een vordering tot schadevergoeding van € 2.300,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die hij als gevolg van het bij parketnummer 15/741225-12, onder 4 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade rechtstreeks voortvloeit uit het bij parketnummer 15/741225-12 onder 4 bewezen verklaarde feit. Vergoeding van de immateriële schade tot het gevorderde bedrag komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. De rechtbank neemt daarbij in het bijzonder in aanmerking dat de benadeelde partij ten tijde van het bewezen verklaarde pas vijf jaar oud was. De vordering zal worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag, waarbij - gelet op de ondeelbaarheid van de gevorderde schade - de verschuldigdheid van de wettelijke rente ingaat op de laatste dag van de bewezen verklaarde periode, te weten 1 juni 2005. Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken. De tot op heden door de benadeelde partij gemaakte kosten worden vastgesteld op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Opdat de benadeelde partij niet zelf wordt belast met de inning van het toegewezen bedrag zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.
7.6.
Vordering benadeelde partij [slachtoffer 5]
Namens de benadeelde partij [slachtoffer 5] is een vordering tot schadevergoeding van
€ 2.500,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die hij als gevolg van het bij parketnummer 15/741225-12 onder 5 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. Daarbij heeft de benadeelde partij de wettelijke rente over de periode van 1 juni 2004 tot en met 24 januari 2014 met behulp van de NRL Wettelijke Rente rekentool begroot op € 1.217,-.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde immateriële schade rechtstreeks voortvloeit uit het bij parketnummer 15/741225-12, onder 5, primair, bewezen verklaarde feit. Vergoeding van deze schade komt de rechtbank billijk voor gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting. De vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag, waarbij - gelet op de ondeelbaarheid van de gevorderde schade - de verschuldigdheid van de wettelijke rente ingaat op de laatste dag van de bewezenverklaarde periode, te weten 25 mei 2004. Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Opdat de benadeelde partij niet zelf wordt belast met de inning van het toegewezen bedrag zal de rechtbank de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 36b, 36c, 36f, 37a, 38, 38a, 57, 63, 240b, 242, 246, 248, 249 van het Wetboek van Strafrecht,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart de dagvaarding nietig voor zover deze onder parketnummer 15/710317-13 betrekking heeft op het aantal afbeeldingen dat niet is benoemd en beschreven.
Verklaart bewezen dat verdachte de bij parketnummer 15/741225-12 onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 primair en onder parketnummer 15/710317-13 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte bij parketnummer 15/741225-12 onder 1 primair, 2 primair, 3 primair, 4 en 5 primair en onder parketnummer 15/710317-13 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
DRIE (3) JAREN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat verdachte
ter beschikking wordt gesteld, en stelt daarbij de volgende
voorwaardenbetreffende het gedrag van verdachte:
  • verdachte dient zich te houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde, en moet zich gedurende de periode van de maatregel blijven melden zo frequent als de reclassering dit gedurende deze periode nodig acht;
  • verdachte dient zich te houden aan elke geïndiceerde ambulante behandeling, ook als dit inhoudt de deeltijdbehandeling bij De Waag Utrecht, ook wanneer dit een medicamenteuze behandeling betreft;
  • verdachte dient mee te werken aan indicatiegesprekken en aanmeldprocedures teneinde duidelijkheid te krijgen over een passend behandelaanbod;
  • verdachte dient een overeenkomst af te sluiten met de zorginstelling en de reclassering, waarin staat beschreven wat belangrijk is in de behandeling en welke afspraken de behandelinstelling en de reclassering met verdachte maken;
  • verdachte zal zich niet zonder toestemming van de reclassering buiten de landsgrenzen begeven;
  • verdachte zal zich meewerkend opstellen in de samenwerking met de Reclassering, hetgeen onder andere inhoudt dat hij open is over zijn netwerk en de controlerende taak van de reclassering accepteert. Van verdachte wordt verwacht dat hij ook zelf initiatief neemt in het contact met de reclassering. Verdachte zal de reclassering op de hoogte houden van zijn verblijfplaats, indien deze (al dan niet tijdelijk) anders is dan het bij de reclassering bekende adres;
  • verdachte zal inzage geven in zijn financiële situatie;
  • verdachte zal niet zelfstandig initiatieven nemen in het kader van zijn verdere resocialisatietraject (wonen, werk e.d.) zonder vooraf overleg met de behandelverantwoordelijke en de reclassering en zonder toestemming van hen;
  • verdachte wordt verplicht een eventuele toekomstige werkgever, uitzendbureau of leidinggevende bij een stage- danwel vrijwillige werkplek informeren over zijn TBS status indien dit door de reclassering noodzakelijk wordt geacht;
  • verdachte zal schriftelijke toestemming geven aan de reclassering om in het kader van resocialisatie dan wel het kunnen inschatten van recidive en/of gevaarrisico’s, trajectrelevante informatie in te winnen dan wel te verstrekken aan derden.
  • verdachte zal meewerken aan eventuele plannen en de uitvoering ten aanzien van een voortgezette behandeling elders en/of nazorg, zoals de behandelaars dit in overleg de reclassering noodzakelijk achten.
  • verdachte zal toestaan dat de politie de bij verdachte in gebruik zijnde computer(s) en andere gegevensdragers op door de politie te bepalen tijdstippen controleert op de aanwezigheid van kinderpornografisch materiaal, met een maximum van zes keer per jaar;
  • verdachte zal deelnemen aan GPS/Track & Trace en zal zich houden aan de controle van de reclassering hieromtrent voor de periode van één jaar.
  • verdachte zal zich onthouden van begeleiding en hulpverlening aan minderjarigen en kwetsbare personen.
Beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden
dadelijk uitvoerbaaris.
Onttrekt aan het verkeer:
  • een Fujitsu notebook (beslagnummer 1);
  • een LaCie harddisk (beslagnummer 2).
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 4.809,08, bestaande uit € 309,08 voor de materiële en
€ 4.500,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 juni 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot
op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 1] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 4.809,08, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 juni 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
achtenvijftig (58) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 3]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.595,04, bestaande uit € 95,04 voor de materiële en
€ 1.500,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 juli 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 3], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot
op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 3] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 1.595,04, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 juli 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
vijfentwintig (25) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 4]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.300,-, bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 juni 2005 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 4] voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot
op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 4] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.300,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 juni 2005 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
drieëndertig (33) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer 5]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.500,-, bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 mei 2004 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 5], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot
op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer 5] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 2.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 mei 2004 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
vijfendertig (35) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. C.A. Boom, voorzitter,
mr. S.C.A. van Kuijeren en mr. M. Malsch, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. H. van de Vijver,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 januari 2014.
Mr. Malsch is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Proces-verbaal van aangifte door [aangever] namens [slachtoffer 1] d.d. 9 oktober 2012 (dossierpagina’s 265-267).
3.Proces-verbaal van verhoor benadeelde [slachtoffer 1] d.d. 9 oktober 2012 (dossierpagina’s 273-277) en de verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 10 januari 2014 afgelegd.
4.Proces-verbaal van verhoor benadeelde [slachtoffer 1] d.d. 9 oktober 2012 (dossierpagina’s 273-277) en de verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 10 januari 2014 afgelegd.
5.Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 10 januari 2014 afgelegd.
6.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] d.d. 15 januari 2013 (dossierpagina’s 355-361) en verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 10 januari 2014 afgelegd.
7.Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 10 januari 2014 afgelegd.
8.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 17 januari 2013 (dossierpagina 440-441) en proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 3] bij de rechter-commissaris d.d. 9 oktober 2013.
9.Proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 3] bij de rechter-commissaris d.d. 9 oktober 2013.
10.Proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 3] d.d. 17 januari 2013 (dossierpagina 441).
11.Proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] namens [slachtoffer 4] d.d. 5 februari 2013 (dossierpagina 646).
12.Verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd en proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 5 december 2012 (dossierpagina 672).
13.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 5] d.d. 2 juni 2004 (dossierpagina 783) en proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 juni 2004 (dossierpagina 788).
14.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer 5] d.d. 2 juni 2004 (dossierpagina 784).
15.Verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd.
16.Proces-verbaal van bevindingen doorzoeking d.d. 10 december 2012 (dossierpagina’s 85-87), (herstel)proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer PL1263 2012099680-47 (los opgenomen), een schriftelijk stuk, zijnde een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 4 december 2012 (dossierpagina’s 126-127 en dossierpagina 132), een proces-verbaal van veiligstellen externe gegevensdrager d.d. 24 januari 2013 (dossierpagina 151-152) en een proces-verbaal van veiligstellen gegevensdrager computer d.d. 28 januari 2013 (dossierpagina’s 157-158).
17.Proces-verbaal nader onderzoek d.d. 19 februari 2013 (dossierpagina’s 841-843).
18.Proces-verbaal bevindingen d.d. 20 februari 2013 (dossierpagina 846).
19.Proces-verbaal beschrijving (Ziuz) d.d. 23 mei 2013 (nazending t.b.v. zaakdossier 13, pagina 10) en bijlage IIA media overview (nazending t.b.v. zaakdossier 13, pagina 36).
20.Proces-verbaal van beschrijving (Ziuz) d.d. 23 mei 2013 (nazending t.b.v. zaakdossier 13, pagina 11).
21.Proces-verbaal van beschrijving (Zius) d.d. 23 mei 2013 (nazending t.b.v. zaakdossier 13, pagina 12).
22.Proces-verbaal bevindingen d.d. 20 februari 2013 (dossierpagina’s 846-847), bijlagen II en IIIA bij proces-verbaal van beschrijving (Ziuz) d.d. 23 mei 2013 (nazending t.b.v. zaakdossier 13, pagina’s 19-32 en pagina’s 41-45) en bijlage I bij aanvullend proces-verbaal van beschrijving ZiuZ met proces-verbaalnummer LYNX-BV-02 d.d. 12 november 2013 (los opgenomen).
23.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 15 februari 2013 (dossierpagina 889).
24.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 15 februari 2013 (dossierpagina 888).
25.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 15 februari 2013 (dossierpagina’s 888-891).
26.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 15 februari 2013 (dossierpagina 890).
27.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 15 februari 2013 (dossierpagina 891).
28.Proces-verbaal tijdlijn d.d. 28 februari 2013 (dossierpagina 61).