Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
[slachtoffer 1] (geboren op [datum]), zijnde een aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, (telkens) heeft
2.Voorvragen
3.Bewijs
Ten aanzien van het onder 15/710317-13 ten laste gelegde heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het bezit van kinderporno, maar in beperktere mate dan in de tenlastelegging is omschreven.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
,meermalen gepleegd.
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sancties
- het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd
- de pro justitia rapportage gedateerd 11 juni 2013 opgemaakt door mw. A.E. Grochowska, psychiater, en mw. J. Heerschop, psycholoog, beiden verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie Pieter Baan Centrum, Psychiatrische Observatiekliniek te Utrecht en het door hen opgemaakte aanvullende pro justitia rapportage gedateerd 2 september 2013, alsmede de door hen ter terechtzitting van 10 januari 2014 gegeven toelichting;
- het psychiatrisch rapport gedateerd 2 september 2013, opgemaakt door C.J.F. Kemperman, psychiater;
- het over verdachte uitgebrachte maatregelrapport gedateerd 18 december 2013 van mw. N. Schilder als reclasseringswerkster verbonden aan Reclassering Nederland, toezichtunit Alkmaar, alsmede de door haar ter terechtzitting van 10 januari 2014 gegeven toelichting.
ambulantebehandeling, nu de duur van een eventuele geïndiceerde klinische behandeling, op grond van het huidige reclasseringsadvies, onvoldoende bepaalbaar is.
7.Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1], met uitzondering van de post ‘kosten begeleiding’.
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] tot een bedrag van € 600,- aan immateriële schade, alsmede toewijzing van de vordering tot vergoeding van de materiële schade, met uitzondering van de post ‘kosten begeleiding’;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] tot een bedrag van € 1.000,- aan immateriële schade.
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] tot een bedrag van € 2.000,- aan immateriële schade.
€ 2.500,- ingediend tegen verdachte wegens immateriële schade die hij als gevolg van het bij parketnummer 15/741225-12 onder 5 ten laste gelegde feit zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. Daarbij heeft de benadeelde partij de wettelijke rente over de periode van 1 juni 2004 tot en met 24 januari 2014 met behulp van de NRL Wettelijke Rente rekentool begroot op € 1.217,-.
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
DRIE (3) JAREN.
ter beschikking wordt gesteld, en stelt daarbij de volgende
voorwaardenbetreffende het gedrag van verdachte:
- verdachte dient zich te houden aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde, en moet zich gedurende de periode van de maatregel blijven melden zo frequent als de reclassering dit gedurende deze periode nodig acht;
- verdachte dient zich te houden aan elke geïndiceerde ambulante behandeling, ook als dit inhoudt de deeltijdbehandeling bij De Waag Utrecht, ook wanneer dit een medicamenteuze behandeling betreft;
- verdachte dient mee te werken aan indicatiegesprekken en aanmeldprocedures teneinde duidelijkheid te krijgen over een passend behandelaanbod;
- verdachte dient een overeenkomst af te sluiten met de zorginstelling en de reclassering, waarin staat beschreven wat belangrijk is in de behandeling en welke afspraken de behandelinstelling en de reclassering met verdachte maken;
- verdachte zal zich niet zonder toestemming van de reclassering buiten de landsgrenzen begeven;
- verdachte zal zich meewerkend opstellen in de samenwerking met de Reclassering, hetgeen onder andere inhoudt dat hij open is over zijn netwerk en de controlerende taak van de reclassering accepteert. Van verdachte wordt verwacht dat hij ook zelf initiatief neemt in het contact met de reclassering. Verdachte zal de reclassering op de hoogte houden van zijn verblijfplaats, indien deze (al dan niet tijdelijk) anders is dan het bij de reclassering bekende adres;
- verdachte zal inzage geven in zijn financiële situatie;
- verdachte zal niet zelfstandig initiatieven nemen in het kader van zijn verdere resocialisatietraject (wonen, werk e.d.) zonder vooraf overleg met de behandelverantwoordelijke en de reclassering en zonder toestemming van hen;
- verdachte wordt verplicht een eventuele toekomstige werkgever, uitzendbureau of leidinggevende bij een stage- danwel vrijwillige werkplek informeren over zijn TBS status indien dit door de reclassering noodzakelijk wordt geacht;
- verdachte zal schriftelijke toestemming geven aan de reclassering om in het kader van resocialisatie dan wel het kunnen inschatten van recidive en/of gevaarrisico’s, trajectrelevante informatie in te winnen dan wel te verstrekken aan derden.
- verdachte zal meewerken aan eventuele plannen en de uitvoering ten aanzien van een voortgezette behandeling elders en/of nazorg, zoals de behandelaars dit in overleg de reclassering noodzakelijk achten.
- verdachte zal toestaan dat de politie de bij verdachte in gebruik zijnde computer(s) en andere gegevensdragers op door de politie te bepalen tijdstippen controleert op de aanwezigheid van kinderpornografisch materiaal, met een maximum van zes keer per jaar;
- verdachte zal deelnemen aan GPS/Track & Trace en zal zich houden aan de controle van de reclassering hieromtrent voor de periode van één jaar.
- verdachte zal zich onthouden van begeleiding en hulpverlening aan minderjarigen en kwetsbare personen.
dadelijk uitvoerbaaris.
- een Fujitsu notebook (beslagnummer 1);
- een LaCie harddisk (beslagnummer 2).
[slachtoffer 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 4.809,08, bestaande uit € 309,08 voor de materiële en
€ 4.500,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 juni 2011 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
achtenvijftig (58) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
[slachtoffer 3]geleden schade tot een bedrag van
€ 1.595,04, bestaande uit € 95,04 voor de materiële en
€ 1.500,- voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 juli 2010 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 3], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
vijfentwintig (25) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
[slachtoffer 4]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.300,-, bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 juni 2005 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 4] voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
drieëndertig (33) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
[slachtoffer 5]geleden schade tot een bedrag van
€ 2.500,-, bestaande uit immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 mei 2004 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 5], voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
vijfendertig (35) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.