ECLI:NL:RBNHO:2014:4278
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bewezenverklaring invoer van cocaïne te Schiphol met strafoplegging
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 22 april 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 9 februari 2014 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk een hoeveelheid cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De verdachte, geboren in Suriname en thans gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Zwaag, heeft tijdens de terechtzitting een bekennende verklaring afgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging. De bewijsmiddelen omvatten onder andere de bekennende verklaring van de verdachte, proces-verbaal van aanhouding en een rapportage van het Douanelaboratorium.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezenverklaarde feit opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet betreft. De verdachte is eerder veroordeeld voor een soortgelijk feit, wat meegewogen is in de strafmaat. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 10 maanden geëist, waarbij rekening is gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn medische situatie. De rechtbank heeft deze omstandigheden in haar overwegingen betrokken en heeft geoordeeld dat de geëiste straf passend is. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.
De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de rechters de zaak in tegenwoordigheid van de griffier hebben behandeld. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op de zitting van 22 april 2014.