ECLI:NL:RBNHO:2014:4277
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bewezenverklaring invoer van cocaïne te Schiphol met recidive en strafoplegging
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 8 april 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 24 januari 2014 te Schiphol opzettelijk een hoeveelheid cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak. De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd en de rechtbank heeft verschillende bewijsmiddelen in overweging genomen, waaronder proces-verbalen van aanhouding en onderzoek, alsook een rapport van het Douanelaboratorium.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het bewezenverklaarde feit opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet betreft. De verdachte is eerder veroordeeld voor een soortgelijk feit, wat heeft geleid tot de conclusie dat hij niet is afgeschrikt om opnieuw een strafbaar feit te plegen. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 10 maanden geëist, terwijl de verdediging verzocht om een deels voorwaardelijke straf. De rechtbank heeft echter besloten om geen voorwaardelijke straf op te leggen, gezien de ernst van het feit en de recidive van de verdachte.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier. De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Opiumwet toegepast en de beslissing is gemotiveerd op basis van de aard van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd.