ECLI:NL:RBNHO:2014:4276
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bewezenverklaring invoer cocaïne te Schiphol met afwijking van strafeis
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 8 april 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 24 januari 2014 te Schiphol opzettelijk een hoeveelheid cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging. De verdachte heeft tijdens de terechtzitting een bekennende verklaring afgelegd, en de rechtbank heeft de bewijsmiddelen, waaronder proces-verbaal van bevindingen en een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, in overweging genomen. De rechtbank heeft geoordeeld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen is, en heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden, waarbij rekening is gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn medische situatie. De officier van justitie had een hogere straf geëist, maar de rechtbank heeft besloten om hiervan af te wijken, gezien de omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft de relevante artikelen van de Opiumwet toegepast en heeft de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde straf. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, en de voorzitter van de rechtbank was mr. H.M. Molenaar.