Uitspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan verdachte ten laste is gelegd en moet hij daarvan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 17 april 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van witwassen van twee geldbedragen, respectievelijk € 14.775,- en € 33.000,-. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie had gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, maar de rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de geldbedragen van misdrijf afkomstig waren.
De verdachte had een verklaring gegeven voor de herkomst van het geldbedrag van € 14.775,-, dat hij zou hebben verdiend met zijn commerciële activiteiten als zelfstandig ondernemer. De rechtbank oordeelde dat deze verklaring voldoende concreet en verifieerbaar was om het vermoeden van illegale herkomst te ontzenuwen. Voor het geldbedrag van € 33.000,- had de verdachte verklaard dat hij dit had geleend van familie en vrienden, en de rechtbank vond dat hij ook hiervoor voldoende bewijs had geleverd, onder andere door getuigenverklaringen van de betrokkenen.
Uiteindelijk kwam de rechtbank tot de conclusie dat er geen bewijs was dat de geldbedragen uit misdrijf afkomstig waren, en sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging. Tevens gelastte de rechtbank de teruggave van de in beslag genomen goederen, waaronder de geldbedragen en documenten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, en de rechtbank benadrukte dat het Openbaar Ministerie niet voldoende onderzoek had gedaan naar de herkomst van de geldbedragen, wat bijdroeg aan de vrijspraak van de verdachte.