ECLI:NL:RBNHO:2014:4273
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Bewezenverklaring invoer van cocaïne te Schiphol met verwerping van verweer psychische overmacht
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 17 april 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 16 januari 2014 te Schiphol opzettelijk een hoeveelheid cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd en de rechtbank heeft verschillende bewijsmiddelen in overweging genomen, waaronder proces-verbaal van aanhouding en verhoor, alsook een deskundigenrapport van het Douane Laboratorium.
De rechtbank heeft het verweer van de verdachte, dat hij onder psychische druk stond en gedwongen werd om de cocaïne te smokkelen, verworpen. De rechtbank oordeelde dat niet aannemelijk was dat de verdachte onder zodanige druk stond dat hij niet anders kon handelen. De verdachte had eerder een gevangenisstraf van anderhalf jaar uitgezeten op Aruba voor drugssmokkel, wat zijn geloofwaardigheid ondermijnde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte recidivist is, met eerdere veroordelingen voor drugsgerelateerde feiten.
Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit, de hoeveelheid cocaïne en de recidive van de verdachte. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 22 maanden geëist, maar de rechtbank heeft uiteindelijk een gevangenisstraf van 18 maanden opgelegd. De rechtbank heeft de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht in mindering gebracht op de opgelegde straf. Dit vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer, met mr. E.C. Smits als voorzitter.