Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procesverloop
2.Het standpunt van verzoeker
3.De beoordeling
4.Beslissing
16 april 2014.
Rechtbank Noord-Holland
Op 16 april 2014 heeft de Rechtbank Noord-Holland, afdeling publiekrecht, sectie strafrecht, locatie Alkmaar, een beslissing genomen op een wrakingsverzoek van een verdachte in een strafzaak. Het verzoek tot wraking was ingediend door de raadsman van de verdachte, mr. J.J. Lieftink, op 12 maart 2014, tijdens een zitting waar de verdachte niet aanwezig was. De wraking was gericht tegen de rechter, mr. J.S.A.M. Schokkenbroek, die tijdens de zitting een samenvatting gaf van camerabeelden zonder dat de raadsman deze beelden had kunnen bekijken. De raadsman vreesde dat de rechter al een oordeel had gevormd over de schuldvraag van de verdachte, wat de schijn van vooringenomenheid wekte.
De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking toegewezen, omdat de formulering van de rechter tijdens de zitting de indruk wekte dat zij al een oordeel had gevormd. De rechtbank oordeelde dat de vrees van de raadsman objectief gerechtvaardigd was, ondanks de uitleg van de rechter dat zij ervan uitging dat de raadsman de beelden had bekeken. De rechtbank benadrukte dat de schijn van partijdigheid door de rechter was gewekt, wat leidde tot de conclusie dat het wrakingsverzoek gegrond was.
De beslissing houdt in dat de hoofdzaak verder behandeld zal worden door een andere rechter, en dat de griffier een gewaarmerkt afschrift van de beslissing aan de betrokken partijen zal toezenden. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.