AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Verkrachting en bedreiging van levensgezel met geweld
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 28 april 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn levensgezel heeft verkracht en bedreigd. De feiten vonden plaats op 5 april 2013, toen de verdachte de aangeefster in haar woning mishandelde en haar dwong tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat het openbaar ministerie ontvankelijk was in zijn vervolging. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, terwijl de verdediging ontkende dat de verdachte de aangeefster had bedreigd, verkracht of mishandeld. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster als consistent en geloofwaardig beoordeeld, ondersteund door medisch bewijs van letsel en getuigenverklaringen. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en verkrachting, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren, met terbeschikkingstelling en verpleging van overheidswege. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partij, de aangeefster, voor de geleden materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de aangeefster in haar overwegingen meegenomen, evenals de psychische toestand van de verdachte, die als verminderd toerekeningsvatbaar werd beschouwd.
Voetnoten
1.Het proces-verbaal met het nummer PL10RR 2013034340-6, gedateerd 13 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren K.J.A. Slaman en M. Smit, houdende de verklaring van de getuige[getuige 1], doorgenummerde blz. 51 t/m 56.
2.Een geschrift, zijnde een consultverslag d.d. 5 april 2013, opgemaakt door de huisarts [betrokkene], doorgenummerde blz. 59 en 60.
3.Het proces-verbaal met het nummer PL10RR 2013034340-11, gedateerd 20 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren K.J.A. Slaman en D.F. van Lohuizen, houdende de verklaring van de getuige[getuige 2], doorgenummerde blz. 46 t/m 50.
4.Het proces-verbaal met het nummer PL10FR 2013034151-1, gedateerd 5 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar B.C. ten Bruggencate, houdende de aangifte van[slachtoffer] van mishandeling d.d. 5 april 2013, doorgenummerde blz. 6 t/m 8 aanvullend pv.
5.Het proces-verbaal van bevindingen met het nummer PL10RR 2013034340-2, gedateerd 8 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren M. Nijs en K.J.A. Slaman, doorgenummerde blz. 20 t/m 23.
6.Een geschrift, zijnde een letselverklaring d.d. 5 april 2013, opgemaakt door de forensisch geneeskundige B. Kruyver, inclusief foto’s, doorgenummerde blz. 62 t/m 68.
7.Het proces-verbaal met het nummer PL10ZK 2013034151-11, gedateerd 7 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar M.I.J. Tromp, houdende de aanvullende verklaring van aangeefster d.d. 7 april 2013, doorgenummerde blz. 22 t/m 25 aanvullend proces-verbaal.
8.Het proces-verbaal met het nummer PL10RR 2013034340-1, gedateerd 9 april 2013, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren K.J.A. Slaman en M. Nijs, houdende de aangifte van verkrachting door[slachtoffer], doorgenummerde blz. 25 en 37 t/m 44.
9.Het proces-verbaal van verhoor van de getuige[slachtoffer] tegenover de rechter-commissaris d.d. 1 oktober 2013.