Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 t/m 44
- de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 37 van de zijde van Wyeth
- de conclusie van antwoord met producties 1 t/m 38 van de zijde van Cara
- de conclusie van repliek, houdende wijziging van eis met producties 45 en 46
- de conclusie van dupliek met producties 38 t/m 45 van de zijde van Wyeth
- de conclusie van dupliek met producties 39 t/m 45 van de zijde van Cara
- de akte overlegging producties 47 en 48 van de zijde van Rined
- de akte overlegging producties 46 t/m 60 van de zijde van Wyeth
- de akte overlegging producties 46 t/m 56 van de zijde van Cara
- het proces-verbaal van het op 11 maart 2014 gehouden pleidooi.
2.De feiten
metMPA naar Bioland verzonden. Bioland was ervan op de hoogte dat de tweede stroom suikerwater MPA bevatte. Bioland beschikte niet over een vergunning voor verwerking van farmaceutisch afval.
3.Het geschil
4.De beoordeling
afvalsuikerwater vermengd. Rined wist dat het suikerwater van Bioland afkomstig was, althans heeft willens en wetens niet geïnformeerd naar de herkomst van het suikerwater terwijl dit een afwijkende kleur had en een prijs had die ver boven de prijs van regulier suikerwater lag. Rined heeft de betrokken voedseltransporten niet adequaat geadministreerd, heeft bij de verkoop van het met dit suikerwater vervaardigde mengvoeder aan afnemers misleidende informatie verstrekt over de samenstelling en herkomst van het product en heeft ook nadat de besmetting bekend was nog met MPA besmet voer afgeleverd. Rined heeft zich aldus volgens gedaagden onder meer schuldig gemaakt aan overtreding van de GMP-regeling, van de Regeling in- en uitvoercontroles diervoeders en van het inzamelverbod op bedrijfsafvalstoffen
Ierserecht kent de notie dat de onrechtmatigheid van een later in de keten plaatsvindend handelen van een ander, dat net als het handelen van de schuldenaar causaal is geweest voor de schade waarvan vergoeding wordt gevorderd, aan toerekening van die schade als een gevolg van het handelen van de schuldenaar in de weg kan staan. Het komt daarbij aan op een beoordeling van de ernst van de gemaakte fouten. Indien de fout van de ander, mede gelet op het aan de schuldenaar gemaakte verwijt, voldoende ernstig is, staat het handelen van die ander als “novus actus interveniens” aan toerekening van de schade in de weg.
Nederlandserecht in de mogelijkheid van een vergelijkbare benadering, en wel op de voet van art. 6:101 BW, eigen schuld. Gedaagden hebben hun verweer mede in de sleutel van eigen schuld geplaatst.
10.320,00(4 punten × tarief € 2.580,00)
10.320,00(4 punten × tarief € 2.580,00)