ECLI:NL:RBNHO:2014:2849

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 maart 2014
Publicatiedatum
31 maart 2014
Zaaknummer
C/15/211085 / KG ZA 14-57
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldigverklaring inschrijving aanbestedingsprocedure hockeycomplex door Gemeente Hoorn

In deze zaak gaat het om een kort geding dat is aangespannen door C.S.C. Ceelen Sport Constructies B.V. en WIT Wognum B.V. tegen de Gemeente Hoorn en Nootenboom Sport B.V. De Gemeente had een aanbestedingsprocedure uitgeschreven voor de bouw van een hockeycomplex, waarbij CSC de meest gunstige aanbieding had gedaan. Echter, de Gemeente verklaarde de inschrijving van CSC ongeldig, omdat deze niet voldeed aan de eisen die in de inschrijvingsleidraad waren gesteld. De voorzieningenrechter oordeelt dat de Gemeente terecht tot deze ongeldigverklaring is gekomen. De voorzieningenrechter stelt vast dat de inschrijving van CSC niet voldeed aan de dwingend voorgeschreven indeling en oppervlakten van het clubgebouw, zoals vastgelegd in het ruimteschema. De voorzieningenrechter concludeert dat een normaal oplettende inschrijver had moeten begrijpen dat het ruimteschema bepalend was voor de inschrijving en dat de opties voor een multifunctionele ruimte en een overdekt terras niet meer aangeboden mochten worden. De vorderingen van CSC worden afgewezen, en CSC wordt veroordeeld in de proceskosten van de Gemeente en BAM/Nootenboom.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling privaatrecht
Sectie Handel & Insolventie
zaaknummer / rolnummer: C/15/211085 / KG ZA 14-57
Vonnis in kort geding van 28 maart 2014
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
C.S.C. CEELEN SPORT CONSTRUCTIES B.V.,
gevestigd te Zeewolde,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WIT WOGNUM B.V.,
gevestigd te Wognum,
eiseressen,
advocaat mr. W.J.M. Loomans te Hoorn,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE HOORN,
zetelend te Hoorn,
gedaagde,
advocaat mr. S.P. Dalmolen te Amsterdam,
en
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NOOTENBOOM SPORT B.V.,
gevestigd te Barendrecht,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BAM UTILITEITSBOUW B.V. REGIO NOORDWEST,
gevestigd te Amsterdam,
eiseressen in het incident tot tussenkomst,
advocaten mr. P.F.C. Heemskerk en mr. E.C. Keulen te Utrecht,
Partijen zullen hierna CSC, De Gemeente en BAM/Nootenboom genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling
  • de incidentele conclusie tot tussenkomst van BAM/Nootenboom
  • het mondeling vonnis waarbij de voorzieningenrechter de incidentele vordering van BAM/Nootenboom heeft toegewezen
  • de pleitnota van CSC
  • de pleitnota van de Gemeente
  • de pleitnota van BAM/Nootenboom
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In november 2013 heeft de Gemeente Hoorn ten behoeve van de ontwikkeling van het hockeycomplex van hockeyvereniging WFHC een meervoudige onderhandse aanbesteding uitgeschreven waarbij meerdere partijen, waaronder CSC en BAM/Nootenboom, zijn uitgenodigd. Het gunningscriterium was de economisch meest voordelige inschrijving. Op het project is de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor geïntegreerde contractvormen (UAV-gc) van toepassing.
2.2.
Op 27 november 2013 heeft de Gemeente de inschrijvingsleidraad aan partijen doen toekomen. In deze inschrijvingsleidraad staat – voor zover hier van belang – het volgende opgenomen:
‘2.8.3 Beoordeling op minimale kwaliteitscriteria
Aan de hand van de door de Inschrijver ingediende documenten wordt de inschrijving door de beoordelaars gecontroleerd op geldigheid. Indien een inschrijver niet onvoorwaardelijk voldoet aan de eisen en voorwaarden gesteld in de inschrijvingsleidraad, de Vraagspecificatie(s), de nota van inlichtingen en alle bijlagen, wordt de Inschrijver uitgesloten van verdere deelname aan de procedure’.
‘4.4 Ontwerp Clubgebouw
De fysieke vormgeving en materialisatie van het clubgebouw speelt voor de uitstraling van het hockeycomplex een belangrijke rol. Daarom dient de inschrijver een plan in te dienen waaruit de materialisatie en vormgeving van het clubgebouw blijkt. De randvoorwaarden van het clubgebouw zijn reeds bepaald in de vraagspecificatie en in het aangeleverde ruimteschema (BIND 002). Tevens zijn er sfeerbeelden bij de vraagspecificatie gevoegd (INF 002). De daadwerkelijke inkleding hiervan is, binnen de kaders van de vraagspecificatie, ter invulling van de inschrijver’.
2.3.
In voornoemde vraagspecificaties is als eis B_1 onder verwijzing naar het ruimteschema de volgende eis opgenomen:
‘Het clubgebouw dient een verzamelgebouw te worden met horeca-, personeels-, kleed- en nevenruimten. De indeling en oppervlakken van deze ruimten zijn reeds vastgesteld in het Ruimteschema’.
2.4.
In het Ruimteschema is onderstaande tabel opgenomen:
2.5.
Op 4 december 2013 zijn vertegenwoordigers van CSC en BAM/Nootenboom aanwezig geweest bij een mondelinge vragenronde welke vragenronde onderdeel uitmaakte van de aanbestedingsprocedure. Tijdens deze vragenronde zijn onder meer de volgende vragen gesteld door de inschrijvers en antwoorden gegeven door de Gemeente:
‘Waar zit nog de ontwerpvrijheid in?
Het uiterlijk en constructie van het gebouw zijn vrij.
Is er nog vrijheid wat betreft de plattegrond van het gebouw? (…)
Nee, dat ligt vast.
Hoe zit het met de optie multifunctionele ruimte? Komt die ruimte er, of niet?
Die wordt nu niet meegenomen.’
2.6.
In de 1e Nota van Inlichtingen staat onder meer het volgende opgenomen:
‘Vraag 12
3.6 /
BIND _002 Interpreteren wij het dan juist als de tabel Ruimteschema bindend is als minimum-eis maar geldt dat ook voor de indeling? Wij gaan er verder vanuit dat wij in deze plattegronden de maatvoeringen eventueel mogen wijzigen waarbij de minimum ruimte-eis gehanteerd wordt. Als kader houden wij dan de op tekening aangegeven rode stippellijn aan als uiterste bouwgrens. Interpreteren wij de bindende regels zo correct?
Antwoord vraag 12
Een andere indeling mag worden ingediend als alternatieve aanbieding. Alle bijkomende risico’s zijn daarbij voor de ON.
NB. Gebouw mag niet groter zijn dan de huidige 550 m2. Dat is het maximale bouwoppervlak dat is toegestaan volgens het bestemmingsplan.
Vraag 66
Bindende documenten, BIND_002; Conform de lijst Ruimtelijk Programma-Ruimteschema zijn de multi-functionele ruimtes en het overdekte terras een optie. Dienen deze zaken als optie te worden aangeboden. En wat valt er allemaal onder de optie dakterras.
Antwoord vraag 66
Nee, beide opties zijn vervallen.’
2.7.
In de 2e Nota van Inlichtingen van 9 januari 2014 is een nadere vraag gesteld ten aanzien van vraag 12 uit de 1e Nota van Inlichtingen:
Vraag 32
’32 vr.12 Zijn varianten toegestaan? En zo ja: hoe worden deze beoordeeld?
Antwoord vraag 32
Nee, varianten zijn niet toegestaan.
2.8.
CSC heeft op 20 januari 2014 ingeschreven op het project en daarbij een ‘beeld kwaliteitsplan’ ingediend. In dit beeldkwaliteitsplan staat onder meer het volgende te lezen:
‘Het gebouw is georiënteerd op de hockeyvelden en op de parkeerplaats. Vanuit de kantine en vanuit de multifunctionele ruimte is goed zicht op de verschillende velden en op het oefenveld. Ten aanzien van de verstrekte plattegrond en situatie zijn een aantal aanpassingen gedaan om de aansluiting op de omgeving te verbeteren:
(…)
  • het terras op de eerste verdieping is vergroot. Hierdoor ontstaat op de begane grond een overdekte buitenruimte en op de verdieping een royaal deels overdekt terras.
  • de trap aan de westgevel is gedraaid, dit verbetert de routing en komt de indeling van de kantine ten goede. (…)
2.9.
Op 23 januari 2014 is namens de Gemeente een e-mail verstuurd aan onder meer CSC en BAM/Nootenboom waarin de Gemeente kenbaar heeft gemaakt dat CSC de meest gunstige aanbieding heeft gedaan en dat de Gemeente voornemens is de opdracht aan CSC te gunnen. Met betrekking tot het beeldkwaliteitsplan luidt de motivatie van de beoordelingscommissie:
‘Verrassend ontwerp waarbij duidelijke meerwaarde is gecreëerd. Optimaal zicht op alle velden vanuit de kantine. Er worden duurzame materialen gebruikt waarbij ook gelet is op de onderhoudskosten ten aanzien van de gebruikte materialen. Het geheel levert een hoge architectonische waarde en sluit volledig aan op de impressies van vereniging. Het overtreft dat wat wordt gevraagd door bijvoorbeeld de toevoeging van de functionele ruimte, een groter terras en een aparte ruimte voor de jeugd.’
2.10.
Op 27 januari 2014 volgt een e-mail van de Gemeente aan CSC waarin de Gemeente schrijft dat weliswaar de bezwaartermijn nog niet is verstreken maar dat zij alvast een afspraak wil maken voor de ondertekening van de overeenkomst tussen de Gemeente en CSC voor de realisatie van het hockeycomplex. Als bijlage bij deze e-mail is de basisovereenkomst gevoegd waarin namen en bedragen zijn ingevuld.
2.11.
Naar aanleiding van het gunningsvoornemen aan CSC heeft BAM/Nootenboom bij de Gemeente opheldering gevraagd omdat bij BAM/Nootenboom het vermoeden bestond dat de inschrijving van CSC niet voldeed aan het ruimteschema. De bezwaren van BAM/Nootenboom zijn voor de Gemeente aanleiding geweest om de gunningsbeslissing nader te toetsen.
2.12.
Bij brief van 6 februari 2014 schrijft de Gemeente onder meer het volgende aan CSC:
‘Op 24 januari jl. hebben wij u een brief gestuurd waarin we hebben aangegeven dat we voornemens zijn de opdracht voor het project ‘UAV-GC Hockeycomplex WFHC Hoorn’ te gunnen aan de combinatie C.S.C. Ceelen Sport Constructie B.V./Wit Wognum B.V. Dit voornemen tot gunning trekken wij hierbij in.
Ongeldige inschrijving
Bij nadere controle blijkt, dat uw inschrijving niet aan al onze eisen voldoet en dat we uw inschrijving daarom ongeldig moeten verklaren. Het gaat hierbij om het feit dat u een gebouw heeft aangeboden dat op de eerste verdieping groter is dat op basis van de aanbestedingsstukken is toegestaan en dat beschikt over multifunctionele ruimtes, hetgeen op basis van de aanbestedingsstukken evenmin is toegestaan. Hierbij verwijzen wij met name naar functionele eis B_1 (p.25 van de Vraagspecificatie), de inlichtingenbijeenkomst van 4 december 2013 en vragen 12 en 66 en de antwoorden daarop uit de eerste Nota van Inlichtingen. Op grond van paragraaf 2.8.3 van de Inschrijvingsleidraad, alsmede artikel 7.16 van het toepasselijke ARW 2012 is uw inschrijving daarom ongeldig en dient u te worden uitgesloten van verdere deelname.
Hierbij delen wij u mede, dat we voornemens zijn de opdracht voor het project ‘UAV-GC Hockeycomplex WFHC Hoorn’ te gunnen aan Nootenboom sport B.V.’

3.Het geschil

3.1.
CSC vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
1. de Gemeente Hoorn te veroordelen om de brief d.d. 6 februari 2014 (waarbij de inschrijving van eiseressen voor het project ‘UAV-GC Hockeycomplex WFHC Hoorn’ ongeldig is verklaard), als niet geschreven te beschouwen, althans om te handelen alsof die brief niet is geschreven;
2. de Gemeente Hoorn te verbieden om het project ‘UAV-GC Hockeycomplex WFHC Hoorn’ te gunnen aan Nootenboom Sport B.V. te Barendrecht (in combinatie met BAM Utiliteitsbouw B.V. regio Noordwest te Amsterdam) of aan Van Kessel Sport en Cultuurtechniek B.V. te Buren;
3. de gemeente Hoorn te veroordelen om binnen 48 uur na betekening van het te dezen te wijzen vonnis de definitieve overeenkomst zoals die als productie 3 in dit kort geding is overgelegd, te ondertekenen cq door de daartoe bevoegde functionaris te doen ondertekenen, althans (subsidiair) voor zover er nog geen definitieve gunning zou zijn, het project ‘UAV-GC Hockeycomplex WFHC Hoorn’ definitief te gunnen aan eiseressen, althans (meer subsidiair) om de aanbestedingsprocedure inzake het project ‘UAV-GC Hockeycomplex WFHC Hoorn’ uitsluitend voort te zetten met eiseressen, althans (nog meer subsidiair) de gemeente Hoorn te veroordelen om over te gaan tot herbeoordeling van de inschrijving van eiseressen c.q. de inschrijvingen van alle inschrijvers met betrekking tot het project ‘UAV-GC Hockeycomplex WFHC Hoorn’;
4. de gemeente te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf veertien dagen na de uitspraak en te vermeerderen met de nakosten ad € 131,- (zonder betekening van het vonnis) respectievelijk € 197,- (indien er wel betekend moet worden).
3.2.
De Gemeente voert verweer.
3.3.
BAM/Nootenboom vordert in het incident primair dat haar wordt toegestaan in de hoofdzaak tussen te komen en subsidiair in het geding te worden toegelaten als voegende partij aan de zijde van de Gemeente, met veroordeling van CSC in de kosten van het incident, met bepaling dat deze kosten binnen twee weken na dagtekening van het vonnis moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan CSC zonder nadere aankondiging over die kosten wettelijke rente zal zijn verschuldigd.
3.4.
CSC en de Gemeente hebben geen bezwaren geuit tegen de vordering tot tussenkomst van BAM/Nootenboom.
3.5.
In de hoofdzaak vordert BAM/Nootenboom:
- primair:
I. CSC niet-ontvankelijk te verklaren, althans de vordering van CSC af te wijzen;
II. voorwaardelijk, indien noodzakelijk wordt geacht voor toelating van BAM/Nootenboom als tussenkomende partij, de Gemeente te gebieden om de opdracht, indien zij deze wenst te vergeven, te gunnen aan BAM/Nootenboom,
- subsidiair:
Indien de voorzieningenrechter onverhoopt meent dat de gunningscriteria voor meerderlei uitleg vatbaar zijn, de Gemeente te gebieden om de aanbesteding te staken en om de opdracht, indien zij deze wenst te vergeven, opnieuw aan te besteden
- in alle gevallen:
CSC in de kosten van de procedure te veroordelen, waaronder begrepen nakosten, met bepaling dat deze kosten binnen twee weken na dagtekening van het vonnis moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan CSC zonder nadere aankondiging over die kosten wettelijke rente zal zijn verschuldigd.
3.6.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De vordering tot tussenkomst van BAM/Nootenboom – waartegen CSC en de Gemeente geen bezwaar hebben gemaakt – is ter zitting toegewezen, aangezien BAM/Nootenboom geacht kan worden belang te hebben bij tussenkomst om benadeling van haar eigen rechten en rechtspositie te voorkomen en aangezien voorts het kort geding ten gevolge van de tussenkomst niet nodeloos wordt vertraagd of nodeloos ingewikkeld wordt.
4.2.
CSC legt aan haar vordering ten grondslag dat, in tegenstelling tot hetgeen de Gemeente in haar brief van 6 februari 2014 heeft geschreven, CSC niet in strijd heeft gehandeld met de aanbestedingsstukken. Ter toelichting voert zij het volgende aan.
4.3.
In de brief van de Gemeente van 6 februari 2014 staat als reden voor de ongeldigverklaring van de inschrijving van CSC vermeld dat CSC een gebouw heeft aangeboden dat op de eerste verdieping groter is dan op basis van de aanbestedingsstukken was toegestaan en welk gebouw bovendien beschikt over een multifunctionele ruimte, hetgeen evenmin was toegestaan. CSC heeft aangevoerd dat zij geen gebouw heeft aangeboden dat qua maximaal bouwoppervlak groter is dan toegestaan en ook geen multifunctionele ruimte heeft aangeboden. Ter onderbouwing van die stelling wijst CSC erop dat het ruimteschema en bijbehorende tekening naar aanleiding van de Nota van Inlichtingen niet zijn gewijzigd. Uit het antwoord op vraag 66 uit de 1e Nota van Inlichtingen volgt bovendien niet dat het verboden was om de gehele eerste verdieping in te vullen. Daarnaast is nergens in de aanbestedingsstukken expliciet vermeld dat het verboden is om een groter gebouw aan te bieden terwijl in zijn algemeenheid, in het geval van een UAV-gc aanbesteding, niet geldt dat geen extra programma mag worden aangeboden. Wanneer sprake is van UAV-gc aanbesteding heeft de inschrijver ontwerpvrijheid. Daar komt bij dat het overdekte terras altijd onderdeel van het gebouw was. CSC heeft dit terras gelet op de beperkte bruikbaarheid alleen verbreed naar een maat die de bruikbaarheid ten goede kwam maar binnen de bebouwingsgrenzen bleef. Daar komt bij dat CSC ook op andere punten meer heeft aangeboden dan werd gevraagd zoals een extra terras en een miniveld, hetgeen niet verboden was, zo is namens CSC naar voren gebracht.
4.4.
De Gemeente voert hiertegen aan dat met name uit de beide Nota’s van Inlichtingen voor een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver duidelijk volgt dat aan de inschrijvende partijen is voorgeschreven hoe de oppervlakte en de indeling van het gebouw moesten zijn. Bovendien is duidelijk gemaakt dat de multifunctionele ruimtes die in het ruimteschema nog optioneel zijn, zijn komen te vervallen en derhalve niet langer aangeboden mochten worden. Daarnaast is het aangeboden clubhuis voor wat betreft de eerste verdieping groter dan vermeld in het bindende ruimteschema.
4.5.
BAM/Nootenboom heeft, gelijk de Gemeente, aangevoerd dat de indeling en oppervlakten van het clubgebouw door de Gemeente dwingend zijn voorgeschreven. Onder verwijzing naar het ruimteschema heeft BAM/Nootenboom aangevoerd dat het in de inschrijving opnemen van een overdekt terras een optie betrof maar dat uit de Nota van Inlichtingen volgt dat deze optie, net als de optie van het aanbieden van een multifunctionele ruimte, niet langer onderdeel uitmaakten van de vraag. Bovendien heeft de Gemeente ondubbelzinnig kenbaar gemaakt dat het aanbieden van varianten niet is toegestaan. Nu CSC toch een overdekt terras en een multifunctionele ruimte heeft aangeboden dat buiten de door de Gemeente voorgeschreven indeling en oppervlakte reikt, is de inschrijving van CSC in strijd met de bindend voorgeschreven eisen.
4.6.
De voorzieningenrechter ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of het inschrijver vrij stond om een multifunctionele ruimte en overdekt terras aan te bieden. Die vraag moet naar het oordeel van de voorzieningenrechter ontkennend worden beantwoord. Niet ter discussie staat dat de indeling en oppervlakten van de ruimtes in het clubgebouw bindend zijn vastgelegd in het ruimteschema. Ook staat niet ter discussie dat in dit ruimteschema de mogelijkheid voor het aanbieden van een multifunctionele ruimte en een overdekt terras aanvankelijk als opties werden aangegeven. In de 1e Nota van Inlichtingen is expliciet de vraag aan de orde is gekomen of genoemde ruimte en genoemd terras nog als optie dienden te worden aangeboden. Op deze vraag is geantwoord dat beide opties zijn vervallen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver moeten begrijpen dat het ruimteschema bepalend was voor hetgeen inschrijvers mochten aanbieden en dat dit ruimteschema, door het vervallen van de opties voor het aanbieden van een multifunctionele ruimte en overdekt terras, nader is uitgewerkt in de Nota’s van Inlichtingen. CSC moet worden nagegeven – zo is door de Gemeente met zoveel worden ook erkend – dat de Gemeente duidelijker zou zijn geweest indien deze nadere uitwerking in het ruimteschema was verwerkt. Het feit dat dit niet is gebeurd maakt echter niet dat in redelijkheid kan worden gesteld dat CSC niet aan deze nadere uitwerking gebonden zou zijn.
4.7.
De voorzieningenrechter volgt voorts de Gemeente en BAM/Nootenboom in de stelling dat CSC zich met haar inschrijving niet heeft gehouden aan de dwingend voorgeschreven indeling en oppervlakten van het clubgebouw. Uit het beeldkwaliteitsplan van CSC volgt dat op de plek op de eerste verdieping waar aanvankelijk de inmiddels vervallen optie voor een multifunctionele ruimte was bedacht, door CSC in haar aanbieding alsnog een ruimte is voorgesteld. Zulks komt tevens naar voren in de tekst bij het beeldkwaliteitsplan. Daarin staat immers verwoord dat vanuit de kantine en vanuit de multifunctionele ruimte goed is op de verschillende velden. Daar komt bij dat in dezelfde tekst er tevens gewag van wordt gemaakt dat het terras op de eerste verdieping is vergroot waardoor op de begane grond een overdekte buitenruimte ontstaat en op de verdieping een royaal deels overdekt terras. Echter, ook deze optie was reeds vervallen terwijl varianten expliciet niet waren toegestaan.
4.8.
Nu de beoordelingscommissie uitdrukkelijk heeft overwogen dat de aanbieding van CSC
‘overtreft dat wat wordt gevraagd door bijvoorbeeld de toevoeging van de functionele ruimte, een groter terras en een aparte ruimte voor de jeugd.’komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat hetgeen CSC in strijd met de dwingend voorgeschreven regels heeft aangeboden, (mede) heeft geleid tot haar gunning. Door in strijd met deze regels te handelen heeft CSC op oneigenlijke wijze een concurrentievoordeel behaald ten opzichte van andere inschrijvers, waaronder BAM/Nootenboom.
4.9.
Het voorgaande leidt tot de slotsom dat de Gemeente de inschrijving van CSC terecht en op juiste gronden ongeldig heeft verklaard.
4.10.
Gelet op het voorgaande zullen de vorderingen van CSC worden afgewezen. Hetgeen partijen overigens nog hebben aangevoerd behoeft, gelet op het voorgaande, geen bespreking meer. Dat geldt ook voor het preliminaire verweer van CSC inhoudende dat het de Gemeente niet vrijstond op haar aanvankelijke beslissing terug te komen, omdat BAM/Nootenboom te laat bezwaar zou hebben gemaakt. Ter zitting is duidelijk geworden dat ook CSC thans het standpunt inneemt dat de Gemeente, als zou blijken dat de inschrijving niet aan de regels voldoet, ook zonder klachten van BAM/Nootenboom de inschrijving alsnog ongeldig had mogen verklaren.
4.11.
Het voorgaande leidt ertoe dat BAM/Nootenboom zich terecht in onderhavige zaak heeft gevoegd. Het voorgaande brengt echter eveneens met zich dat BAM/Nootenboom geen belang (meer) heeft bij toewijzing van haar vorderingen, zodat deze worden afgewezen.
4.12.
CSC zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van de Gemeente en BAM/Nootenboom. Ondanks de afwijzing van de vorderingen van BAM/Nootenboom moet CSC in haar verhouding tot BAM/Nootenboom worden aangemerkt als de in het ongelijk gestelde partij en zal CSC eveneens in de proceskosten van BAM/Nootenboom worden veroordeeld.
De kosten aan de zijde van de Gemeente en aan de zijde van BAM/Nootenboom worden voor elk afzonderlijk begroot op:
- griffierecht € 608,-
- salaris
€ 816,-
Totaal € 1.424,-
4.13.
De door de Gemeente en BAM/Nootenboom gevorderde nakosten zullen worden toegewezen als hierna vermeld.
4.14.
Nu de vorderingen van BAM/Nootenboom eveneens worden afgewezen zal BAM/Nootenboom worden veroordeeld in de proceskosten van de Gemeente. Die kosten zullen worden begroot op nihil, aangezien niet aannemelijk is dat de Gemeente in verband met de vordering van CSC extra kosten heeft gemaakt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
t.a.v. de vorderingen van CSC
5.1.
wijst de vorderingen af
5.2.
veroordeelt CSC in de proceskosten, aan de zijde van de Gemeente tot op heden begroot op € 1.424,-, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt CSC in de proceskosten, aan de zijde van BAM/Nootenboom tot op heden begroot op € 1.424,- te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4.
veroordeelt CSC in de aan de zijde van de Gemeente na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis is voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.5.
veroordeelt CSC in de aan de zijde van BAM/Nootenboom na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis is voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.6.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
t.a.v. de vordering van BAM/Nootenboom
5.7.
wijst de vorderingen af
5.8.
veroordeelt BAM/Nootenboom in de kosten voor zover betrekking hebbend op de vordering van BAM/Nootenboom aan de zijde van de Gemeente begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.S. Röell en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier mr. A.P. de Klerk op 28 maart 2014. [1]

Voetnoten

1.type: 1285