Uitspraak
€ 18.030,83) in totaal € 149.756,91.
Rechtbank Noord-Holland
Op 21 maart 2014 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 15/700765-12, waarin de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel is toegewezen. De zaak betreft een veroordeelde die zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet door het hebben van een hennepkwekerij met 1814 hennepplanten. De officier van justitie had een vordering ingediend tot ontneming van een bedrag van € 153.384,91, gebaseerd op de opbrengst van de hennepkwekerij. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde door middel van het ten laste gelegde feit wederrechtelijk voordeel heeft verkregen en heeft de vordering gematigd tot een bedrag van € 149.756,91. De rechtbank heeft de kosten die de veroordeelde heeft gemaakt voor de hennepkwekerij in overweging genomen, maar heeft geoordeeld dat niet alle opgevoerde kosten in mindering kunnen worden gebracht op de opbrengst. De rechtbank heeft de vordering tot ontneming toegewezen, ondanks verweren van de raadsvrouw van de veroordeelde over de redelijke termijn en de draagkracht van de veroordeelde. De rechtbank concludeert dat de veroordeelde voldoende financiële middelen heeft om aan de betalingsverplichting te voldoen. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.