Uitspraak
7 maart 2014 in de zaak tegen:
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 21 maart 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het in bedrijf hebben van een hennepkwekerij met 1814 hennepplanten in een pand te Zandvoort, bekend als het Dolfirama. De verdachte handelde uit financieel gewin, wat heeft geleid tot aanzienlijke maatschappelijke overlast en gezondheidsrisico's door het gebruik van hennep. De rechtbank oordeelde dat de strafeis van de officier van justitie, die een vrijheidsbenemende straf voorstelde, passend was gezien de ernst van de feiten. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging over de schending van de redelijke termijn, omdat de behandeling van de zaak binnen de gestelde termijn was afgerond. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf van drie maanden op, die voorwaardelijk werd opgelegd met een proeftijd van drie jaar, en daarnaast een taakstraf van 240 uur. De rechtbank oordeelde dat er geen omstandigheden waren die de strafbaarheid van de verdachte uitsloten en dat de bewezenverklaring van de feiten op voldoende bewijs was gebaseerd. De uitspraak is gedaan in een meervoudige kamer, waarbij de rechtbank de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging heeft genomen, maar geen aanleiding vond om van de strafeis af te wijken.