Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de brief van 23 januari 2014 van Bam-Van Oord c.s.
- de akte overlegging producties 1 tot en met 20 van Bam-Van Oord c.s.
- de akte houdende wijziging van eis met producties 21 tot en met 26
- de brief van 4 maart van mr. Yilmaz met productie 27
- de brief van 5 maart 2014 van mr. Orobio de Castro met producties 1 tot en met 19
- het faxbericht van 5 maart 2014 van mr. Yilmaz
- de brief van 6 maart 2014 van mr. Palm, met bijgevoegd de pleitnota en productie 1
- de brief van 6 maart van mr. Orobio de Castro met producties 20 tot en met 23
- de incidentele conclusie tot tussenkomst van Heijmans
- de incidentele conclusie tot tussenkomst, subsidiair voeging van Dura Vermeer c.s.
- de mondelinge behandeling
- de mondelinge uitspraak in de incidenten waarbij Heijmans en Dura Vermeer c.s. zijn toegelaten als tussenkomende partijen als hierna onder 2. vermeld
- de pleitnota van Bam-Van Oord c.s. met twee producties
- de pleitnota van de provincie met productie 1
- de pleitnota van Heijmans.
2.De incidenten tot interventie
3.De feiten
Inleiding
In de financiële onderbouwing zijn de uitgangspunten van de aanbesteder (zijnde de documenten die zijn vermeld in Annex XVII bij de overeenkomst, waaronder de Hoeveelhedenstaat), onverkort overgenomen. (…)
4.Het geschil
5.De beoordeling
Van de hoeveelheid zand kan naar schatting ca 690.000 m3 uit de bronnen IJsselmeerzand of Zeezand vervangen worden materiaal uit andere bronnen.De toelichting ter zitting van Bam-Van Oord c.s. dat zij ten tijde van het opstellen van haar initiële raming ervan uit zijn gegaan dat zij al het zand zou betrekken uit het IJsselmeer dan wel zeezand zou gebruiken, maar lopende de begrotingsfase bedachten dat zij ook zand uit andere bronnen, zoals uit Nauerna en via de tussenleverancier Theo Pouw B.V., wilden gebruiken, kan hen niet baten. Daartoe is redengevend dat de gebruikte bewoordingen in de offerte duidelijk maken dat het gaat over zand of andere materialen. Het betoog van Bam-Van Oord c.s. dat zij met het kopje
alternatiefdoelden op een alternatief ten aanzien van het eerder door haar gehanteerde uitgangspunt dat zij al het zand uit het IJsselmeer, dan wel zeezand, zouden gebruiken, kan niet slagen. Hetgeen Bam-Van Oord c.s. in de offerte heeft vermeld kan redelijkerwijs niet gelezen worden als “zand, dat ergens anders vandaan komt”. Het gebruik van de aanduiding
alternatieve ophoog materialenen
kosten alt. materialenkan alleen worden gelezen als “materiaal dat geen zand is.” Dat met die alternatieve ophoogmaterialen ook zand is bedoeld blijkt nergens uit. De vermelding in de financiële onderbouwing dat 690.000 m3 minder ophoogzand zal worden gebruikt, wijst veeleer op het tegendeel. Evenmin valt uit de financiële onderbouwing, anders dan Bam-Van Oord c.s. betogen, niet af te leiden wat de prijs van het zand zal zijn, nu daarin tevens de prijs van het alternatieve materiaal is verdisconteerd. De stelling van Bam-Van Oord c.s. dat uit de prijs was af te leiden dat het om zand ging, en niet om ander materiaal, gaat derhalve niet op. Op grond van de inschrijvingsleidraad betreft het een verboden optimalisatie, die op deze wijze niet in de inschrijving mocht worden opgenomen.
van de af te voeren grond kan ca 150.000 m3 (deels) als zand toegepast worden.Dat Bam-Van Oord c.s., zoals zij ter zitting hebben toegelicht, eerst 150.000 m3 naar een depot buiten het werk brengen om dit vervolgens weer naar het werk terug te brengen blijkt nergens uit haar inschrijving. Derhalve is de stelling van de provincie dat Bam-Van Oord c.s. een prijs hebben gegeven voor het afvoeren van 930.000 -/- 150.000 m3 = 780.000 m3 grond, juist gebleken. Dat leidt ertoe dat de inschrijving op dit punt niet aan de vereisten voldoet, hetgeen ertoe leidt dat de provincie terecht heeft beslist dat de inschrijving van Bam-Van Oord c.s. ongeldig is.
wegfunderingen en fietspadfunderingen, die vanuit de geometrie gehandhaafd kunnen blijven, voldoende sterkte hebben. Dat is in strijd met het uitgangspunt van de provincie dat de wegconstructie op de aangegeven wegvakken aan het einde van zijn structurele levensduur is en de fundering vervanging of versterking behoeft. De toelichting van Bam-Van Oord c.s. in de dagvaarding daaromtrent kan daarin geen verandering brengen, nu die toelichting niet blijkt uit haar inschrijving en de daarin vermelde uitgangspunten.
816,00