ECLI:NL:RBNHO:2014:2482

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 februari 2014
Publicatiedatum
20 maart 2014
Zaaknummer
15/741374-12
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging wegens niet-kwalificatie van tenlastegelegde feiten in de gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 februari 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het veroorzaken van schade aan de gezondheid van anderen en valsheid in geschrifte. De tenlastelegging omvatte onder andere het voorschrijven van UR-geneesmiddelen zonder de vereiste bevoegdheid en het valselijk opmaken van recepten op naam van twee artsen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen.

Ten aanzien van feit 1, het veroorzaken van schade aan de gezondheid, oordeelde de rechtbank dat de tenlastelegging niet voldeed aan de wettelijke vereisten. De rechtbank concludeerde dat de handelingen van de verdachte, zelfs indien bewezen, niet als strafbaar konden worden gekwalificeerd onder de relevante wetgeving. Dit leidde tot ontslag van alle rechtsvervolging voor dit feit.

Wat betreft feit 2, valsheid in geschrifte, heeft de rechtbank vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte als mededader aan te merken. De verklaring van een medeverdachte werd niet als voldoende bewijs beschouwd om aan te nemen dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank sprak de verdachte vrij van dit feit, omdat niet wettig en overtuigend bewezen was dat hij zich schuldig had gemaakt aan de valsheid in geschrifte.

De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige tenlastelegging en de noodzaak dat de bewezenverklaring voldoet aan de delictsomschrijving zoals vermeld in de wet. De rechtbank heeft de verdachte van alle rechtsvervolging ontslagen voor feit 1 en vrijgesproken voor feit 2.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/741374-12
Uitspraakdatum: 13 februari 2014
Tegenspraak
Vonnis (P)
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 24 januari 2014 en 30 januari 2014 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J.G. Hendriks en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. D.M.P. van Eijsden, advocaat te 's-Gravenhage, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Feit 1:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2009 tot en met 30 november 2012, te Haarlem, en/of Amstelveen en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, terwijl hij en/of zijn mededader (telkens) bij het verrichten van handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg, wist en/of ernstig(e-) reden had om te vermoeden dat hij en/of zijn mededader daarbij (telkens) (buiten noodzaak) een aanmerkelijke kans op schade aan de gezondheid van een ander heeft/hebben veroorzaakt, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader, (telkens):
- niet bevoegd en/of bekwaam de voorbehouden handeling verricht van het voorschrijven van Temazepan en/of Finasteride, in ieder geval één of meerdere UR-geneesmiddel(en) als bedoeld in artikel 36 veertiende lid van de Wet BIG en/of
- niet, althans onvoldoende, op de voet van artikel 7:453 BW gehandeld als goed hulpverlener en/of daarbij niet in overeenstemming gehandeld met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard, door ten tijde van en/of bij en/of tijdens het verkrijgen en/of bereiken en/of tot stand komen van het 'informed consent' en/of ten behoeve van het sluiten en/of uitvoeren van de geneeskundige behandelingsovereenkomst, in strijd te handelen met het bepaalde in artikel 7:448 BW en/of artikel 7:450 BW, door als ware verdachte een daartoe opgeleid
en/of bekwaam hulpverlener:
* advies en/of informatie over (de) operatie('s) te geven en/of
* de toestand van (de) patiënt(en) te beoordelen teneinde te bepalen of (de) patiënt(en) operabel was en/of waren en/of
* (een) toestemmingsformulier (en) te bespreken met (de) patiënt(en) en/of (de) patiënt(en) voornoemd(e) formulier(en) te laten ondertekenen en/of
* advies te geven omtrent het medicatieverbruik en/of het stopzetten van medicijngebruik en/of
* (een) recept(en), in de zin van artikel 1 onder pp Geneesmiddelenwet, te ondertekenen.
Feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 30 november 2012 te Haarlem en/of Amstelveen en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) (een) recept(en) op naam van [arts 1] d.d.
- 11 januari 2012 en/of
- 19 januari 2012 en/of
- 24 januari 2012 en/of
- 30 januari 2012 en/of
- 8 februari 2012 en/of
- 10 februari 2012 en/of
- 8 maart 2012 en/of
- 9 maart 2012 en/of
- 21 maart 2012 en/of
- 2 april 2012 en/of
- 4 april 2012 en/of
- 16 april 2012 en/of
- 23 april 2012 en/of
- 16 mei 2012 en/of
- 18 mei 2012 en/of
- 23 mei 2012 en/of - 29 mei 2012 en/of
- 30 mei 2012 en/of
- 18 juli 2012 en/of
- 23 juli 2012 en/of
- 27 juli 2012 en/of
- 9 augustus 2012
en/of (een) recept(en) op naam van [arts 2] d.d.:
- 18 april 2012 en/of
- 20 april 2012 en/of
- 7 juni 2012 en/of
- 14 juni 2012 en/of
- 18 juni 2012 en/of
- 22 juni 2012 en/of
- 3 juli 2012 en/of
- 9 juli 2012 en/of
- 24 juli 2012, - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft/hebben opgemaakt of vervalst, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader (telkens) valselijk de recepten op naam gesteld van [arts 1] en/of op naam gesteld van [arts 2] ondertekend , zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
2. Ontslag van alle rechtsvervolging ten aanzien van feit 1
De rechtbank is van oordeel dat het onder 1 tenlastegelegde, onafhankelijk van de vraag of het Openbaar Ministerie ten aanzien van dit feit niet-ontvankelijk dient te worden verklaard en of het (gedeeltelijk) bewezen kan worden geacht, niet tot de kwalificatie van een strafbaar feit kan leiden. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Artikel 96, lid 1 en 2, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg luidt als volgt:
"1.Degene die, hetzij niet ingeschreven staande in een register, hetzij wel in een register ingeschreven staande doch bij het verrichten van handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg kennelijk tredende buiten de grenzen van hetgeen overeenkomstig hoofdstuk III tot zijn gebied van deskundigheid wordt gerekend, bij het verrichten van handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg buiten noodzaak schade of een aanmerkelijke kans op schade aan de gezondheid van een ander veroorzaakt, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
2.Indien de in het eerste lid bedoelde persoon weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat hij schade of een aanmerkelijke kans op schade aan de gezondheid van een ander veroorzaakt, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie."
Het onder 1 tenlastegelegde luidt, voor zover hier relevant, als volgt:
"hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 mei 2009 tot en met 30 november 2012, te Haarlem, en/of Amstelveen en/of Amsterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, terwijl hij en/of zijn mededader (telkens) bij het verrichten van handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg, wist en/of ernstig(e-) reden had om te vermoeden dat hij en/of zijn mededader daarbij (telkens) (buiten noodzaak) een aanmerkelijke kans op schade aan de gezondheid van een ander heeft/hebben veroorzaakt, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader, (telkens):
(...)"
Artikel 96, lid 1 of lid 2, Wet op de individuele beroepen in de gezondheidszorg stelt - kort gezegd - strafbaar het al dan niet opzettelijk dan wel culpoos veroorzaken van schade aan de gezondheid van een ander dan wel de aanmerkelijke kans daarop door niet-gekwalificeerden. Door het ontbreken in de tenlastelegging van het bestanddeel “hetzij niet ingeschreven staande in een register, hetzij wel in een register ingeschreven staande doch bij het verrichten van handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg kennelijk tredende buiten de grenzen van hetgeen overeenkomstig hoofdstuk III tot zijn gebied van deskundigheid wordt gerekend”, kunnen de tenlastegelegde handelingen, indien bewezen, niet als een strafbaar feit worden gekwalificeerd.
De rechtbank is van oordeel dat het hier niet om een kennelijke taal- en/of schrijffout gaat, waarvan de rechtbank bevoegd zou zijn deze te verbeteren.
Het is een wettelijk vereiste dat de bewezenverklaring voldoet aan de delictsomschrijving zoals vermeld in het betreffende wetsartikel. Nu kwalificatie van het onder 1 tenlastegelegde niet mogelijk is onder artikel 96 van de Wet op de individuele beroepen in de gezondheidszorg, noch onder een ander relevant wetsartikel, ontslaat de rechtbank verdachte ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde van alle rechtsvervolging.
3. Voorvragen ten aanzien van feit 2
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. Bewijs ten aanzien van feit 2
4.1 Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder feit 2 ten laste gelegde feit.
4.2 Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het tweede ten laste gelegde feit nu er onvoldoende bewijs is om verdachte als mededader aan te merken.
4.3 Vrijspraak feit 2
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder feit 2 ten laste is gelegd en moet hij daarvan worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Alle ten laste gelegde valselijk opgemaakte recepten betreffen door medeverdachte [medeverdachte 1] getekende recepten op naam van respectievelijk de artsen [arts 1] en [arts 2]. Het dossier bevat één verklaring afkomstig van medeverdachte [medeverdachte 1] dat verdachte ervan op de hoogte was dat medeverdachte [medeverdachte 1] recepten op naam van de artsen zelf ondertekende. Verdachte ontkent hiervan wetenschap te hebben gehad. De rechtbank is van oordeel dat de enkele verklaring van [medeverdachte 1] niet voldoende is om een zodanig nauwe en bewuste samenwerking aan te nemen dat voldaan is aan de vereisten voor medeplegen. Dat verdachte, zoals onder feit 1 (onder meer) ten laste is gelegd, recepten voor Finasteride heeft ondertekend, waarvan verdachte zelf overigens stelt dat het geen recepten waren maar dat het slechts ging om het doorsturen van NAW-gegevens, maakt het voorgaande niet anders. Aldus staat niet vast dat er sprake is van medeplegen ten aanzien van feit 2. Derhalve wordt verdachte hiervan vrijgesproken.
5. Beslissing
De rechtbank:
Stelt vast dat, nu er een bestandsdeel mist in het onder feit 1 ten laste gelegde, de gedraging geen strafbare feit oplevert en ontslaat de verdachte daarvoor van alle rechtsvervolging.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 2 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. M. Daalmeijer, voorzitter,
mr. I.M. Nusselder en mr. S.M. Christiaan, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. C.W. van der Hoek,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 februari 2014.