ECLI:NL:RBNHO:2014:2391
Rechtbank Noord-Holland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake bijstandsherziening en terugvordering
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 13 februari 2014 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker die in bezwaar was gegaan tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Haarlemmermeer. Het primaire besluit, dat op 16 september 2013 was genomen en op 24 september 2013 was verzonden, herzag het recht op bijstand van verzoeker over verschillende perioden van 2005 tot en met 31 januari 2012. Tevens werd een bedrag van € 37.801,05 teruggevorderd wegens ten onrechte ontvangen bijstand.
Verzoeker heeft ter zitting verklaard dat er sprake was van oncontroleerbare kasstortingen, het niet opgeven van inkomsten, en activiteiten zoals de handel in auto’s en moneytransfers. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de verklaring van verzoeker niet overtuigend was, omdat deze niet werd ondersteund door controleerbare gegevens. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, omdat de voorzieningenrechter van mening was dat het bezwaar van verzoeker tegen het primaire besluit geen redelijke kans van slagen had.
De voorzieningenrechter benadrukte dat het oordeel voorlopig van aard is en niet bindend voor een eventueel bodemgeding. De voorzieningenrechter concludeerde dat de grote lijnen van het onderzoek van verweerder erop wijzen dat verzoeker in de relevante perioden geen recht had op bijstand. De uitspraak werd gedaan door mr. L.M. Kos, in aanwezigheid van griffier P.M. van der Pol, en er werd geen mogelijkheid tot rechtsmiddel geboden tegen deze uitspraak.