In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 maart 2014 uitspraak gedaan in een geschil tussen een ambtenaar en de minister van Defensie. De ambtenaar, eiser, was werkzaam als Hoofd Interne Zaken bij het Centrum voor Automatisering van Mission-critical Systems, Force Vision (CAMS). Hij kreeg op 6 januari 2011 een disciplinaire straf van verplaatsing opgelegd vanwege plichtsverzuim, dat voortvloeide uit verschillende integriteitschendingen. Eiser had zich schuldig gemaakt aan misbruik van dienstauto's en een diensttelefoon, en had niet transparant gehandeld met betrekking tot zijn dienstrooster. De rechtbank heeft vastgesteld dat de disciplinaire straf evenredig was aan de ernst van het plichtsverzuim. Eiser had in de periode van 2007 tot 2009 bij acht dienstreizen de rechtmatigheid van de ritten niet kunnen aantonen, en hij had zijn diensttelefoon voor privédoeleinden gebruikt zonder de juiste verantwoording. Daarnaast was er sprake van sociale integriteitschendingen, waaronder een onterecht gevoerd functioneringsgesprek met een ondergeschikte, wat leidde tot een vijandige werkomgeving. De rechtbank oordeelde dat de minister van Defensie terecht de disciplinaire straf had opgelegd en dat het beroep van eiser ongegrond was. De rechtbank benadrukte dat, hoewel er een cultuur van afwijkingen van de regels heerste binnen de organisatie, eiser als leidinggevende een eigen verantwoordelijkheid had.