In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 14 maart 2014 uitspraak gedaan in een geschil over de toepassing van het omzetbelastingtarief op bepaalde producten, namelijk zonnebrandmiddelen, fluoridehoudende tandpasta’s en jeukstillende middelen bij insectenbeten. Eiseres, een leverancier van deze producten, had bezwaar gemaakt tegen de voldoening van omzetbelasting over het tweede kwartaal van 2011, waarbij zij stelde dat de producten onder het verlaagde tarief van de Wet op de omzetbelasting 1968 vallen, omdat zij als geneesmiddelen kunnen worden aangemerkt. De inspecteur van de Belastingdienst, verweerder in deze zaak, had het bezwaar afgewezen en stelde dat de producten niet als geneesmiddelen kwalificeerden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de producten niet zijn ingeschreven in het register van de Geneesmiddelenwet en dat de claims die door eiseres worden gemaakt over de producten niet voldoen aan de definitie van geneesmiddel. De rechtbank heeft de relevante Europese richtlijnen en de Nederlandse wetgeving in overweging genomen en geconcludeerd dat de producten niet voldoen aan het aandienings- of toedieningscriterium voor geneesmiddelen. Eiseres heeft niet kunnen aantonen dat de producten een therapeutische werking hebben of dat zij zijn bedoeld om fysiologische functies te herstellen.
Daarnaast heeft de rechtbank het beroep op het gelijkheidsbeginsel verworpen, omdat de producten niet als gelijksoortig kunnen worden aangemerkt met andere producten die wel onder het verlaagde tarief vallen. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat de inspecteur terecht het algemene tarief heeft toegepast en heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard. De proceskosten werden niet toegewezen, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof te Amsterdam.