ECLI:NL:RBNHO:2014:1967

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 maart 2014
Publicatiedatum
7 maart 2014
Zaaknummer
15/801366-12
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereiding van moord en verboden wapenbezit in de Megazaak Athena

In de zaak tegen [verdachte], die deel uitmaakt van de Megazaak Athena, heeft de rechtbank op 6 maart 2014 uitspraak gedaan. Het onderzoek richtte zich aanvankelijk op de invoer van cocaïne via Schiphol, maar breidde zich uit naar de verdenking van moordvoorbereiding. De rechtbank heeft bewezen verklaard dat [verdachte] betrokken was bij de voorbereiding van een liquidatie en het bezit van verboden wapens. De verdachte werd op 7 november 2012 aangehouden in een garage aan [adres 2], waar ook een BlackBerry met relevante informatie werd gevonden. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen handelingen heeft verricht ter voorbereiding van de moord op [slachtoffer]. De rechtbank legde een gevangenisstraf van acht jaar op, waarbij de ernst van de feiten en de impact op de samenleving zwaar wogen. De rechtbank benadrukte de noodzaak om krachtig op te treden tegen dergelijke misdrijven, die de rechtsorde ernstig schaden. De verdachte had de wapens en andere voorwerpen voorhanden met het doel deze te gebruiken voor de liquidatie, wat de rechtbank als zeer ernstig beschouwde. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele onderdelen van de tenlastelegging, maar achtte de bewezenverklaring van de voorbereiding van moord en het wapenbezit voldoende onderbouwd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Schiphol
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/801366-12 (P)
Uitspraakdatum: 6 maart 2014
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 14 februari 2013, 14 mei 2013, 25 juli 2013, 7 augustus 2013, 15 oktober 2013, 8 januari 2014, 15 januari 2014, 27 januari 2014, 28 januari 2014 en 20 februari 2014 in de zaak tegen:
[verdachte], (hierna: [verdachte]),
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
niet ingeschreven op enig adres in de basisadministratie persoonsgegevens,
thans gedetineerd in het Detentiecentrum Schiphol.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. R. Hagemeier en van wat [verdachte] en zijn raadsman, mr. R.A.E. Bunge, advocaat te Heeze, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan [verdachte] is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
Feit 1 (zaaksdossier B9):
hij in of omstreeks de periode van 7 oktober 2012 tot en met 22 november 2012 te Rotterdam en/of Schiedam en/of Amsterdam en/of Capelle aan de IJssel en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het misdrijf om een persoon, te weten[slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachte rade van het leven te beroven (moord strafbaar gesteld in artikel 289 Wetboek van Strafrecht),
opzettelijk
  • een wapen te weten een pistool van het merk Glock, type 26 met patroonhouder bevattende 9 kogelpatronen en/of
  • een wapen te weten een pistool van het merk HS, type 95 met patroonhouder bevattende 15 kogelpatronen en/of
  • een wapen te weten een pistool van het merk CZ, type 75B, kaliber 9mm Luger met patroonhouder bevattende 14 kogelpatronen en/of
  • een wapen te weten een semiautomatisch pistool, merk Walther, voorzien van geluiddemper en/of
  • een wapen te weten een pistoolmitrailleur, R9, Arms Corp voorzien van geluiddemper
en/of
- een woning gelegen aan de[adres 1] en/of
- een bedrijfspand gelegen aan de[adres 2]
en/of
- een mobiele telefoon van het merk Black Berry, [PIN-nummer 1]) met simkaart en micro SD kaart met op die micro SD kaart twee afbeeldingen van voornoemde [slachtoffer]
en/of
- een personenauto, te weten BMW (kenteken[kenteken 1])
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
Feit 2 (zaaksdossier B15):
hij in of omstreeks de periode van 28 oktober 2012 tot en met 22 november 2012 te [plaats 5] en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie II en /of III, te weten
- een (semiautomatisch) pistool van het merk Walther type P22 en/of
- een pistoolmitrailleur van het merk R9 Arms Corp,
en/of een wapen van categorie 1, te weten een geluiddemper, voorhanden heeft gehad.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.InleidingNaar aanleiding van informatie die het CargoHarc-team Schiphol op 6 september 2011 en op 15 september 2011 van de (Nationale) Criminele Inlichtingen Eenheid ontvangt wordt een opsporingsonderzoek gestart onder de naam Athena. Het opsporingsonderzoek Athena richt zich in eerste instantie op [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1]) en personen om hem heen die zich bezig zouden houden met de invoer van verdovende middelen via de luchthaven Schiphol. Gedurende het onderzoek ontstaat de verdenking dat een aantal van de verdachten uit onderzoek Athena voorbereidingen treft tot het plegen van een moord. Het onderzoek Athena wordt daartoe uitgebreid.

[verdachte] is één van de verdachten in het onderzoek Athena die wordt verweten dat hij samen met anderen voorbereidingshandelingen voor moord heeft gepleegd.
Daarnaast wordt hem – kort gezegd – verboden wapenbezit verweten.

4.Bewijs

4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezen verklaring van beide aan [verdachte] ten laste gelegde feiten.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat [verdachte] dient te worden vrijgesproken van de onder 1 ten laste gelegde voorbereiding van moord. Niet kan worden geconcludeerd dat sprake was van dreiging in de richting van het vermeende slachtoffer [slachtoffer]. [verdachte] heeft ontkend dat de BlackBerry met PIN-nummer [PIN-nummer 1] van hem is. Evenmin is [verdachte] te koppelen aan een van de overige in de tenlastelegging genoemde voorwerpen die ter voorbereiding van de moord zouden hebben gediend. Nu er naar de mening van de raadsman ook geen bewijs is dat [verdachte] één of meer vuurwapens voorhanden heeft gehad, dient ook voor feit 2 vrijspraak te volgen.
4.3.
Oordeel van de rechtbank [1] [2]
4.3.1.
feit 1 (zaaksdossier B9)
I. Gebruik nummers telecommunicatie
In het onderzoek Athena is gespreksverkeer en dataverkeer opgenomen en uitgeluisterd, dan wel -gelezen, welk verkeer heeft plaatsgevonden met in het onderzoek bekend geworden telefoon-, IMEI-, IMSI- en PIN-nummers. Een IMEI-nummer heeft als eigenschap dat het verbonden is met de mobiele telefoon die gebruikt wordt. Het IMEI-nummer blijft bij het toestel en verandert nooit. Mocht de gebruiker een andere simkaart in het toestel stoppen dan blijft het IMEI-nummer hetzelfde, het telefoonnummer verandert wel. PIN-nummers zijn unieke nummers van BlackBerry smartphones, gekoppeld aan het IMEI-nummer. De PIN-nummers kunnen worden gebruikt als adressering voor een vorm van mobiele communicatie tussen BlackBerry smartphones (‘pingen’). Het PIN-nummer behorend bij een IMEI-nummer kan niet worden gewijzigd. Het PIN-nummer kan worden gekoppeld aan een door de gebruiker opgegeven naam (nickname). Deze naam kan worden gewijzigd. Het IMSI-nummer is een uniek nummer behorend bij een simkaart. Voor wat betreft de communicatie tussen verdachten wordt tevens gebruik gemaakt van bijnamen. De rechtbank onderscheidt de bijnamen van de hiervoor bij een PIN-nummer behorende nickname.
De conclusie dat een verdachte in deze zaak iets zegt of schrijft in het onderschepte gespreks- en/of dataverkeer vloeit in beginsel voort uit de conclusie dat de betreffende verdachte de gebruiker is van het betreffende nummer. Alvorens de inhoud van de onderschepte communicatie met betrekking tot zaaksdossier B9 te bespreken, zal de rechtbank daarom eerst aangeven welke nummers zij aan verdachten toeschrijft en op grond waarvan.
[medeverdachte 1]
Op 20 november 2012 vindt in de woning aan de[adres 3], zijnde de woning van [medeverdachte 1], een doorzoeking plaats waarbij een BlackBerry telefoon type 8520 wordt aangetroffen, bij welk toestel het PIN-nummer [PIN-nummer 2] hoort. [3] Tijdens de inzet van een IMSI-catcher op 3 oktober 2012 komt het IMEI-nummer [IMEI-nummer 2] naar voren bij drie verschillende runs op locaties waar [medeverdachte 1] zich op dat moment bevindt. [4] Bij voornoemd IMEI-nummer hoort het PIN-nummer [PIN-nummer 2]. [5] Op 2 november 2012 ontvangt de gebruiker van dit PIN-nummer meerdere berichten waarin hij gefeliciteerd wordt met ‘[naam 1]’ en met zijn kind. In één van die felicitatieberichten, te weten het bericht dat om 12.16 uur die dag wordt verstuurd, wordt de gebruiker van dit PIN-nummer ‘[bijnaam van medeverdachte 1]’ genoemd. [medeverdachte 1] heeft een dochter, [naam 2], die is geboren op [geboortedatum 2]. [6] Tijdens zijn verhoor van 20 november 2012 heeft [medeverdachte 1] aangeven dat iedereen hem [bijnaam van medeverdachte 1] noemt. [7] Op [geboortedatum 3] pingt de gebruiker van het PIN-nummer [PIN-nummer 2] aan de gebruiker van het PIN-nummer [PIN-nummer 3] dat [naam 3] jarig is. De gebruiker van laatstgenoemd PIN-nummer vraagt de gebruiker van PIN-nummer [PIN-nummer 2] of hij haar wil feliciteren. De gebruiker van het PIN-nummer [PIN-nummer 2] geeft aan dat hij dat zal doen. [8] heeft een zus, [medeverdachte 2] [9] , die jarig is op [geboortedatum 3]. [10] De gebruiker van het PIN-nummer [PIN-nummer 2] stuurt op 5 oktober 2012 het volgende bericht: ‘Zou jij [naam 4] voor mij naar school kunnen brengen mocht ik het niet halen?’ [medeverdachte 1] heeft een zoon die [naam 4] heet. Voorts blijkt uit pingberichten dat de gebruiker van het PIN-nummer [PIN-nummer 2] contact heeft met een [naam 5], terwijl uit onderzoek blijkt dat [medeverdachte 1] een vriendin heeft die zo heet. [11] heeft ter terechtzitting van 9 januari 2014 ook verklaard dat hij een vriendin heeft die [naam 5] heet. Gelet op het vorenstaande concludeert de rechtbank dat het PIN-nummer [PIN-nummer 2] indertijd aan [medeverdachte 1] toebehoorde.
Het IMEI-nummer [IMEI-nummer] en het IMSI-nummer [IMSI-nummer] komen naar voren tijdens de inzet van een IMSI-catcher op 12 en op 16 oktober 2012 bij drie verschillende runs op locaties waar [medeverdachte 1] zich op dat moment bevindt. [12] Bij voornoemd IMEI-nummer hoort het PIN-nummer [PIN-nummer 4]. Het IMSI-nummer is gekoppeld aan het telefoonnummer[telefoonnummer 1]. De simkaart behorende bij het IMSI-nummer en het daaraan gekoppelde telefoonnummer is ook gebruikt in de telefoon met het IMEI-nummer [IMEI-nummer 2]. [13] Zoals uit de hiervoor aangehaalde overwegingen blijkt is de telefoon met dit laatste IMEI-nummer aangetroffen in de woning van [medeverdachte 1] en blijkt uit door de gebruiker van het bijbehorende PIN-nummer ([PIN-nummer 2]) verstuurde berichten dat deze telefoon in gebruik was bij [medeverdachte 1]. Op 4 november 2012 om 16.53 uur verstuurt [medeverdachte 3] vanaf PIN-nummer [PIN-nummer 5] [14] aan de gebruiker van het PIN-nummer [PIN-nummer 2] een bericht, inhoudende dat hij hem de foto’s gaat sturen op die andere. [15] Om 17.10 uur en om 17.18 uur verstuurt [medeverdachte 3], dan gebruik makend van het PIN-nummer [PIN-nummer 6] [16] [17] , een foto aan de gebruiker van het PIN-nummer [PIN-nummer 4]. [18] De gebruiker van PIN-nummer [PIN-nummer 4] noemt in een pinggesprek de naam [naam 5]. [19] Uit het vorenstaande volgt dat de gebruiker van het PIN-nummer [PIN-nummer 2] en de gebruiker van het PIN-nummer [PIN-nummer 4] dezelfde persoon betreft. De rechtbank concludeert dan ook dat het PIN-nummer [PIN-nummer 4] indertijd in gebruik was bij [medeverdachte 1].
Op 12 november 2012 zijn runs met een IMSI-catcher gedaan op twee verschillende locaties waar [medeverdachte 1] zich op dat moment bevond. Op beide locaties werden het IMEI-nummer [IMEI-nummer 3] en het IMSI-nummer [IMSI-nummer 2] gedetecteerd in de directe nabijheid van [medeverdachte 1]. Uit opgenomen spraak- en datagegevens van 16 november 2012 en 19 november 2012 blijkt dat de telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer 3] zich in de nabije omgeving van het[adres 4] bevond. Deze locatie ligt in de nabijheid van het GBA-adres van [medeverdachte 1], de[adres 3]. Uit de opgenomen datacommunicatie is voorts gebleken dat bij het toestel met genoemd IMEI-nummer het PIN-nummer
[PIN-nummer 7]hoort. De gebruiker van PIN-nummer [PIN-nummer 7] heeft op 11 november 2012 een bericht verstuurd waarin gesproken wordt over een [naam 6]. Op
14 en 17 november 2012 verstuurt de gebruiker van PIN-nummer [PIN-nummer 7] berichten waarin een [naam 5] voorkomt. Uit het onderzoek is bekend geworden dat [medeverdachte 1] contacten onderhoudt met[naam 5] en[naam 6]. Uit de opgenomen datacommunicatie is voorts gebleken dat de gebruiker van PIN-nummer [PIN-nummer 7] zichzelf onder meer [bijnaam van medeverdachte 1] noemt. [20] [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij bijvoorbeeld [bijnaam van medeverdachte 1] als pingnaam heeft gebruikt. [21] Op grond van het vorenstaande komt de rechtbank tot de conclusie dat het PIN-nummer [PIN-nummer 7] indertijd in gebruik was bij [medeverdachte 1].
[betrokkene 1]
In zaaksdossier B9 heeft [medeverdachte 1] veelvuldig pingcontact met de gebruiker van de PIN-nummers
[PIN-nummer 8],
[PIN-nummer 9]en
[PIN-nummer 10]met bijbehorende nicknames waarin telkens de naam [betrokkene 1] voorkomt. Bij het PIN-nummer [PIN-nummer 8] worden de nicknames[nickname 1]
[nickname 1] [nickname 2],[nickname 3], [nickname 4] en [nickname 5]gebruikt, bij PIN-nummer [PIN-nummer 9] de nickname[nickname 6] en[nickname 7]en bij PIN-nummer [PIN-nummer 10] de nickname[nickname 8] [22] De rechtbank gaat ervan uit dat deze nicknames alle zien op één persoon, die hierna zal worden aangeduid als [betrokkene 1].
[medeverdachte 4]
Op 3 november 2012 vindt een pingconversatie plaats tussen [medeverdachte 1] (PIN-nummer [PIN-nummer 2]) en de gebruiker van PIN-nummer
[PIN-nummer 11], waaruit valt op te maken dat de gebruiker van PIN-nummer [PIN-nummer 11] de volgende morgen om 07.00 uur met het vliegtuig zal aankomen en dat hij dan [medeverdachte 1] zal zien. Op 4 november 2012 rond 08.08 uur wordt door een observatieteam gezien dat [medeverdachte 1] op Schiphol contact maakt met een negroïde man, die wordt aangeduid als NNM. Het observatieteam ziet dat NNM overstapt in een andere auto en naar [plaats 1] rijdt, waar hij de woning [adres 5] binnen gaat. [23] Dit blijkt het adres van de moeder van [medeverdachte 4], geboren op [geboortedatum 4]. [24] Een passagier met de naam [medeverdachte 4] blijkt op 3 november 2012 met vlucht KL736 vanuit Curaçao naar Amsterdam te zijn gevlogen. [25] Het observatieteam herkent [medeverdachte 4] aan de hand van een HKS-foto voor 100 procent als de persoon die zij hebben geobserveerd. [26]
Op 6 november 2012 is [medeverdachte 4] in de woning[adres 1] aangehouden. In de woning werd een BlackBerry 8520 Curve aangetroffen met PIN-nummer [PIN-nummer 11]. Bij de gebruikersaccounts van deze telefoon stond als accountnaam weergegeven: [accountnaam 1]. Op de telefoon of bijbehorende SD-kaart was als contact onder meer vermeld het PIN-nummer van [medeverdachte 1], [PIN-nummer 2], met nickname [nickname 9]. Verder stond op de telefoon en/of SD-kaart een afbeelding van een identiteitsbewijs op naam van[medeverdachte 4]. [27]
Op PIN-nummer [PIN-nummer 11] komen op [geboortedatum 5] 2012 onder meer de volgende berichten binnen: “Big up for U. Your Young G” (afkomstig van PIN-nummer [PIN-nummer 12], toegeschreven aan [medeverdachte 5]) en “hiep hiep hoera”. [28] [medeverdachte 4] heeft ter terechtzitting verklaard dat zijn zoon op[geboortedatum 5] jarig is.
Aan het voorgaande verbindt de rechtbank de conclusie dat [medeverdachte 4] de gebruiker is van PIN-nummer [PIN-nummer 11].
Op 6 november 2012 werd op het verblijfadres van [medeverdachte 4],[adres 1], ook een BlackBerry 9360 aangetroffen met PIN-nummer
[PIN-nummer 13].Bij de gebruikersaccounts van deze telefoon stond als accountnaam weergegeven:[accountnaam 2]. Op de telefoon en/of SD-kaart werd een afbeelding van een identiteitsbewijs op naam van[medeverdachte 4] aangetroffen. [29]
Bij nader onderzoek aan de telefoon en bijbehorende simkaart zijn meerdere foto’s van [medeverdachte 4] aangetroffen. [30]
Op PIN-nummer [PIN-nummer 13] komt op [geboortedatum 5] 2012 onder meer het volgende berichten binnen: “Birthday Luitanant” (afkomstig van PIN-nummer [PIN-nummer 1], dat zoals hierna zal worden onderbouwd wordt toegeschreven aan [verdachte]). [31]
De rechtbank concludeert dat [medeverdachte 4] de gebruiker is geweest van het PIN-nummer [PIN-nummer 13].
Op de[adres 1] werd eveneens op 6 november 2012 een BlackBerry 9920 met PIN-nummer
[PIN-nummer 14]aangetroffen. Op deze telefoon stonden foto’s die waren gemaakt op 3 november 2012 en waarop [medeverdachte 4], zittend in een vliegtuig, is te zien. Vastgesteld kon worden dat deze foto’s met de BlackBerry in kwestie waren gemaakt. Vastgesteld is dat [medeverdachte 4] op 3 november 2012 naar Nederland is gevlogen en hij heeft verklaard alleen te hebben gereisd. [32] Het PIN-nummer [PIN-nummer 14] komt in onderzoek Athena (vooral) voor in contact met [medeverdachte 1], vanaf 4 november 2012, eerst via PIN-nummer [PIN-nummer 2] en op 5 november 2012 wordt ook het PIN-nummer [PIN-nummer 4] toegevoegd. [33]
In deze telefoon stond daarnaast als contact opgeslagen PIN-nummer [PIN-nummer 12], toegeschreven aan [medeverdachte 5]. [34] Op 5 en 6 november 2012 worden berichten gewisseld tussen de PIN-nummers [PIN-nummer 12] en [PIN-nummer 14], waarin [medeverdachte 5] meldt dat hij gevolgd wordt door de politie. [35]
Op grond van het vorenstaande gaat de rechtbank er vanuit dat [medeverdachte 4] indertijd de gebruiker is geweest van de betreffende BlackBerry en van het PIN-nummer [PIN-nummer 14].
[verdachte]
Op 7 november 2012 is [verdachte] door een arrestatieteam (AT) aangehouden in het perceel [adres 2]. Leden van dit AT hebben verklaard dat zij [verdachte] hebben aangetroffen liggend op een matras op de eerste verdieping. Op de matras lagen een BlackBerry Curve en een iPhone 4s. Op de vraag of deze telefoons zijn eigendom waren, antwoordde [verdachte] bevestigend. De verbalisanten hebben de telefoons veiliggesteld en in de kleding van [verdachte] gestopt. [36] Bij de voorgeleiding werd dan ook door de hulpofficier van justitie gezien dat [verdachte] twee mobiele telefoons bij zich had, een BlackBerry 9320 en een iPhone. Beide telefoons zijn in beslag genomen. [37] De BlackBerry is nader onderzocht. Het bleek te gaan om een BlackBerry Curve 9320 met IMEI-nummer [IMEI-nummer 4]. Gebleken is voorts dat PIN-nummer
[PIN-nummer 1]is gekoppeld aan het telefoonnummer +[telefoonnummer 2] en het IMEI-nummer [IMEI-nummer 4]. Eerder al werd de datacommunicatie afgetapt van het telefoonnummer 06-[telefoonnummer 2], dat gebruikt werd door een [verdachte] die op dat moment bekend was als NN Shota. Uit het onderschepte dataverkeer bleek dat het telefoonnummer 06-[telefoonnummer 2] gebruik maakte van het PIN-nummer [PIN-nummer 1]. [38]
Bij de provider waren verkeersgegevens bekend van het IMEI-nummer [IMEI-nummer 4] vanaf 8 september 2012. Er was slechts één telefoonnummer gebruikt in combinatie met dit IMEI-nummer, namelijk +[telefoonnummer 2]. [39]
Bij de doorzoeking van het adres waar [verdachte] is aangehouden zijn reisbescheiden in beslag genomen waarop onder meer stond vermeld: “Vrijdag 7 september 2012 vertrek Sint Maarten met vlucht AF3515, aankomst zaterdag 8 september 2012 op de luchthaven Charles de Gaulle te Parijs”. [40]
[verdachte] heeft verklaard dat hij in september vanuit Sint Maarten via Parijs naar Nederland is gereisd. [41] Op de SD-kaart die zat in de BlackBerry met IMEI-nummer [IMEI-nummer 4] stonden foto’s waarop [verdachte] op de luchthaven van Sint Maarten is te zien. Vermoedelijk zijn deze foto’s gemaakt op 7 september 2012. [42]
Bij het PIN-nummer [PIN-nummer 1] werd de nickname [nickname 10]’ gebruikt. [43] Uit nader onderzoek naar het gebruik van deze nickname is naar voren gekomen dat op de BlackBerry met IMEI-nummer [IMEI-nummer 4] kennisgevingen binnenkwamen voor zowel Facebook als Twitter. Voor de Facebook notificaties werd het emailadres
[emailadres 1]gebruikt, waarbij de gebruiker [naam 7] werd genoemd. Voor de Twitter notificaties werd het emailadres
[emailadres 1]gebruikt, waarbij de gebruiker [gebruikersnaam 1] werd genoemd en waarbij de accountnaam [accountnaam 3] was. Op Twitter is een account [accountnaam 3] gevonden onder de naam [gebruikersnaam 1]. De profielfoto bij dit account vertoont gelijkenis met [verdachte] en een aantal foto’s van het twitterprofiel komen vermoedelijk voor op de iPhone en de BlackBerry die onder [verdachte] in beslag genomen zijn. [44]
Over de iPhone heeft [verdachte] verklaard dat deze van hem was. [45] Op deze iPhone bevond zich een fotomap met de naam [naam 7] en in de contactenlijst stond onder de vermelding ‘[naam 7]’ het telefoonnummer 06-[telefoonnummer 2] opgeslagen. [46]
Op grond van het vorenstaande beschouwt de rechtbank [verdachte] als gebruiker van het PIN-nummer [PIN-nummer 1].
[verdachte] heeft ontkend dat de BlackBerry aan hem toebehoorde. De raadsman van [verdachte] heeft aangevoerd dat [verdachte] alleen de Engelse taal beheert, terwijl op de BlackBerry berichten worden ontvangen in het Nederlands en (waarschijnlijk) Papiamento. De nickname bij het PIN-nummer lijkt Nederlands. Ook wordt met de BlackBerry op 6 november 2012 een in het Nederlands gesteld bericht verstuurd. Hieruit zou volgens de raadsman blijken dat [verdachte] niet de gebruiker is geweest van deze BlackBerry.
Dit argument overtuigt de rechtbank niet.
De rechtbank stelt voorop dat het overgrote deel van de berichten van en naar het PIN-nummer [PIN-nummer 1] in het Engels is gesteld. [47] Het feit dat er berichten op de BlackBerry binnenkomen in een andere taal dan het Engels zegt op zichzelf niets over de taal die de gebruiker van de telefoon beheerst. Het vanaf de BlackBerry verstuurde Nederlandse bericht dat de raadsman aanhaalt, behelst kennelijk een waarschuwing voor een verkeerscontrole door de politie en lijkt op een groepsbericht waarvan aannemelijk is dat het uit andere bron afkomstig is en via de BlackBerry in kwestie is doorgestuurd. Daarnaast is er nog een drietal korte Nederlandstalige berichtjes verstuurd op 6 november 2012 rond 12.38 uur (‘kan je ping geven van die yugo’/’ik ben bijna bij grens’/’heb hem nodig aub’). [48] [verdachte] heeft verklaard dat hij rond die tijd onderweg was naar België en dat er iemand bij hem was die Nederlands sprak. Het is dus goed mogelijk dat deze Nederlands sprekende reisgenoot deze berichtjes op de betreffende BlackBerry heeft getypt, maar dit brengt niet met zich dat [verdachte] niet als de reguliere gebruiker van deze BlackBerry beschouwd zou kunnen worden.
De verzonden Nederlandstalige berichten vormen daarom naar het oordeel van de rechtbank geen beletsel voor toeschrijving van de BlackBerry aan [verdachte]. Dat de nickname bij het PIN-nummer van het toestel deels Nederlands lijkt doet hieraan niet af. Niet gebleken is hoe de nickname tot stand is gekomen en wat de bedoeling ervan is. In ieder geval wijst de nickname niet op een concrete andere gebruiker.
[medeverdachte 6]
[medeverdachte 1] heeft pingcontact met een persoon die gebruik maakt van het PIN-nummer [PIN-nummer 15]. De gebruiker van dit PIN-nummer wordt ook wel “[bijnaam van medeverdachte 6]” genoemd. [49] heeft tegenover leden van het onderzoeksteam verklaard dat [PIN-nummer 15] al bijna drie jaar lang het PIN-nummer van zijn BlackBerry is. [50]
Vorenstaande wettigt de conclusie dat [medeverdachte 6] de gebruiker is geweest van PIN-nummer [PIN-nummer 15].
De rechtbank zal, uitgaande van voornoemde verdachten als gebruikers van voornoemde nummers, de met die nummers gevoerde (ping)gesprekken aan de respectieve verdachten toeschrijven, tenzij op grond van contra-indicaties hierna vermeld een andere conclusie gewettigd is.
II. Redengevende feiten en omstandigheden
Tussen 7 oktober 2012 15:12 uur en 8 oktober 2012 00:25 uur worden pingberichten uitgewisseld tussen het [medeverdachte 1] en het PIN-nummer [PIN-nummer 16] met de nickname [nickname 11], waarin door [medeverdachte 1] onder meer het volgende wordt gezegd [51] :
Kijk, [bijnaam 3] heeft mij net gepingd. Mij gezegd dat je enkele dagen geleden een boodschap voor hem hebt gestuurd.
Hij heeft mij gevraagd om jou te vragen of je hem wil helpen om dat ding af te maken.
Als jij zelf het werk wil doen, geeft hij/zij jou 300.
Als jij het niet wil doen, zeg hun precies met/bij 1. Dat zij het doen. Hij/zij geeft je 50.
Je kunt het ding met niemand bespreken bloed. Dat niemand later je naam noemt.
Hij wil dat de man wordt verlinkt.
Dat ding moet stoppen/afgelopen zijn. Het is de man die met [bijnaam 3] heeft gefaald.
Het is tussen jou en ik bloed. Dit ding is gevaarlijk en serieus.
Ja makker zij blijven hem zoeken totdat zij hem verbranden/verlinken/doden.
Maar [bijnaam 4] zegt dat indien jij zelf de man verbrandt/verlinkt/doodt jij 300.000 krijgt.
Als je het niet zelf wilt doen meldt dan alleen waar hij is en jij krijgt 50 tussen ons gezegd.
Op 12 oktober 2021 pingt [medeverdachte 1] met de gebruiker van PIN-nummer [PIN-nummer 17] met de nickname ‘[nickname 12]’. [52] [medeverdachte 1] zegt:
[bijnaam van slachtoffer] en ik hebben eerder bonje gehad. [nickname 12] zegt:
Ze moeten beginnen met [bijnaam van slachtoffer] omver te gooien. [medeverdachte 1] antwoordt:
Maar hij verbergt die flikkeren
Ja, ja, zodra hij gevonden wordt, hoor je het. Zij betalen aan degene die precies zegt waar hij is. Jij bent veel op straat in [straattaal][de rechtbank begrijpt: [plaats 3]]. [nickname 12] zegt:
Ik haal hem tevoorschijn/ik vind hem.
Op 15 oktober 2012 pingt ‘[nickname 12]’ aan [medeverdachte 1]:
De vrouw van [bijnaam van slachtoffer] woont in [plaats 4]’ [medeverdachte 1] antwoordt:
Zijn dagen zijn geteld blood. Maak voor mij een foto van [bijnaam van slachtoffer]. [53]
Op 19 oktober 2012 vindt een pingconversatie plaats tussen [medeverdachte 1] en [betrokkene 1]. [betrokkene 1] zegt:
Ja sangre, want [bijnaam van slachtoffer] moet allang zakken. [medeverdachte 1] zegt onder meer:
Sangre man ik heb zelf meer zin dan wie dan ook geloof me maar. Ik heb zelf zin om hem met ze te slaan. Ik ben hier in de buurt van [plaats 3]. Bij [bijnaam van medeverdachte 6]. Ik ben tot de tanden gewapend broeder. Ik heb een grote hekel aan die kerel weet je dat bloed. Ik en mijn soldaat op de weg. Ik heb [bijnaam van slachtoffer] zelf ontmoet. Die kerel heeft iets vals gedaan hoor je. Ik stuur [bijnaam van medeverdachte 6] nu om te knippen bloed.
Want ik wil hem uitleggen dat ik dingen wel nu wil afmaken. [54]
Zoals hiervoor reeds aangegeven, is [bijnaam van medeverdachte 6] een bijnaam waarmee [medeverdachte 6] wordt aangeduid.
Op 20 oktober 2012 pingen [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] opnieuw met elkaar. [55] Hierbij wordt onder meer het volgende gewisseld [56] :
[medeverdachte 1]: sangre, de dingen zijn serieus geworden
[medeverdachte 1]: ze zeggen dat ze me vanaf vandaag zoeken om me dood te maken
[medeverdachte 1]: ik ga maar zelf naar binnen blood
[medeverdachte 1]: want ik geef hun de kans niet
[medeverdachte 1]: waar is die Shota blood
[betrokkene 1]: ik heb zijn pin, hij is in [plaats 3]
[medeverdachte 1]: er moet nu worden gehandeld, bloed
[betrokkene 1]: ja vriend wij zijn gangsters. Wij zijn de echte killers.
[medeverdachte 1]: Wanneer die andere Shota komt, trek ik zelf met hun de straat op.
[betrokkene 1]: ja vriend die Shotas doen het officieel. Ze zijn geen Curaçaoënaars ze gaan waar je zegt maat niet uit Kruiskade waar dan ook.
[medeverdachte 1]: ze hebben al grote dingen
[betrokkene 1]: ze hebben Uzi
[medeverdachte 1]: ik heb AK
[betrokkene 1]: Ik geef je de Pin van die Shota. Dan gaan jullie contact maken met [bijnaam van medeverdachte 6]. Laat hem [bijnaam van slachtoffer] bellen, vragen waar hij is om hem te zeggen dat ik iets heb om te stelen, zodat Shota kan komen. En zijn gezicht uit elkaar laat spatten en weggaat. Hier is de pin van shota: [PIN-nummer 1].
[medeverdachte 1]: Ok goed
[betrokkene 1]: Ga meteen met hem naar [bijnaam van medeverdachte 6] zodat hij [bijnaam van slachtoffer] belt en laat [bijnaam van medeverdachte 6] hem zeggen dat hij hier iets heeft. Hij moet komen kijken of anders verzin je maar iets dat hij komt zodat Shota hem verbrandt.
Nog tijdens het gesprek met [betrokkene 1] neemt [medeverdachte 1] contact op met het doorgegeven nummer van ‘Shota’ (het nummer dat de rechtbank toeschrijft aan [verdachte]) en meldt zich met de mededeling: ‘
[bijnaam 1] give mi your ping’, wat de rechtbank leest als: ‘[bijnaam 1] heeft mij jouw PIN-nummer gegeven.’ [medeverdachte 1] zegt verder:
I ping you later and come to you. [57]
Kort hierop heeft [medeverdachte 1] weer contact met [betrokkene 1]. [betrokkene 1] zegt:
Kijk die Shota. [medeverdachte 1] antwoordt:
Ik heb al gekeken. Ik ga hem later ontmoeten. [58]
Op grond van voorgaande berichten gaat de rechtbank ervan uit dat waar in gesprekken wordt gesproken over (de) Shota of Shotta gedoeld wordt op [verdachte].
Diezelfde dag tussen 17.30 en 19.25 uur hebben [medeverdachte 1] ([letter]) en [verdachte] ([letter]) weer contact met elkaar. De conversatie verloopt in het Engels en houdt onder meer het volgende in [59] :
[medeverdachte 1]: I in Amsterdam.
[verdachte]: And where is the target right now.
[medeverdachte 1]: I will come to you first so we can talk. Then we put action.
[verdachte]: Where is de guy right now?
[medeverdachte 1]: I don’t know. I have to meet you then we meet someone els they will call him for us so he can come
The one we gonna meet is a guy I know he will call the one we need.
[verdachte]: in [plaats 3]?
[medeverdachte 1]: Yes
[verdachte]: The only thing u need to show me the and get me out the area.
[medeverdachte 1]: Ok, no problem I ping you later and come to you.
[verdachte]: Make sure where the target is have no cams and come pick me up.
[medeverdachte 1]; Ok I’ll let you know
[verdachte]: U have one stolen car?
[medeverdachte 1]: no
[verdachte]: So we gonna use ur car?
[medeverdachte 1]: Let me see what I can do because I thought you had one I’ll let you know how we gonna do this.
[verdachte]: If am going with u we need if u gonna let me know where the guy is and I come well that's different
[medeverdachte 1]: I’ll let you know how we gonna do this
[verdachte]: So am gonna get the guy for sure sure?
[medeverdachte 1]: That’s what we gonna try.
Op 21 oktober 2012 tussen 3.07 en 3.14 uur voert [medeverdachte 1] een pinggesprek met nummer [PIN-nummer 18], vermoedelijk toebehorend aan [betrokkene 2]. [60]
[medeverdachte 1]:
Hij heeft [bijnaam van slachtoffer] niets gezegd.
[betrokkene 2]:
Deze man moet hebben gehoord, bloedddd.
[betrokkene 2]:
[bijnaam van slachtoffer] moet snel weg.
Op 21 oktober 2012 om 15.58 uur pingt [medeverdachte 1] met [betrokkene 1]. Hij deelt mee dat hij met [bijnaam van medeverdachte 6] is en zegt tegen [betrokkene 1]: ‘Praat jij ook met hem.’ Gelet hierop en op het verdere verloop van het gesprek, gaat de rechtbank ervan uit dat de [medeverdachte 1] zijn telefoon hierna heeft overgegeven aan ‘[bijnaam van medeverdachte 6]’/[medeverdachte 6] ([letter]) en dat deze verder praat met [betrokkene 1]. Het gesprek houdt onder meer het volgende in [61] :
[medeverdachte 6]: Maatje, ze vertrouwden het niet meer, maatje. Ik ga hem zoeken om hem te ontmoeten.
[betrokkene 1]: Ja maatje, maar broer roep hem en zeg dat hij komt kijken opdat wij dit kunnen afmaken.
[medeverdachte 6]: Ja, ik doe mijn best. Ik was bij de kapper. Vrijdag is hij helemaal niet gekomen.
[betrokkene 1]: Ja maatje, tracht het goed te bevestigen en tracht [bijnaam van slachtoffer] op stil te ‘lock’ (lokken?)
[Opmerking van de rechtbank: in de oorspronkelijke tekst staat het woord ‘lock’; ‘lokken’ is een door de vertaler van het gesprek gesuggereerde interpretatie)
[medeverdachte 6]: En ik maak een afspraak, maar zij vertrouwen het niet.
[medeverdachte 6]: Ik doe mijn best voor jou, maatje.
[betrokkene 1]: Ja, sangre we betalen je 20 overhandig me [bijnaam van slachtoffer] snel.
[medeverdachte 6]: Goed, zeker, zeker.
[medeverdachte 6]: Ik heb een auto nodig om te gaan sluipen maatje. Ik ben te voet.
[betrokkene 1]: Wil je dat ik een huurauto voor je neem. Ik huur die een week voor je zodat je dat ding kunt regelen.
[medeverdachte 6]: Ja, maatje zeker maatje.
[betrokkene 1]: Ja vriend neem een huurauto laat die broeder je het geld geven om die te huren en dan laat ik hem het geld gaan halen.
[medeverdachte 6]: Want ze zijn op [bijnaam van medeverdachte 1] gegaan, ik vermoord ze zelf maatje. [bijnaam van medeverdachte 1] heeft mij op straat gebracht, ik bedoel te zeggen, maatje. Als zij met [bijnaam van medeverdachte 1] kloten, vermoord ik kind en alle klote, maatje.
Twee uur later neemt [verdachte] via de ping contact op met [medeverdachte 1] [62] :
[verdachte]: Nothing yet?
[medeverdachte 1]: No man.
[verdachte]: Not even way he live way?
[verdachte]: u ain meet the guy yet?
[medeverdachte 1]: Yes I didt meet him but the target don’t answer the phone.
Rond 19.00 uur die avond pingt [betrokkene 1] met [medeverdachte 1]. Hierbij ontspint zich de volgende conversatie [63] :
[betrokkene 1]: sangre laten we [bijnaam van slachtoffer] gauw gaan branden/verlinken.
[medeverdachte 1]: Ja sangre, dat wil ik.
[betrokkene 1]: Ja bloed, heb je Shota gesproken, sangre.
[medeverdachte 1]: Ja gisteren al.
[medeverdachte 1]: Maar ik heb [bijnaam van slachtoffer] niet.
[medeverdachte 1]: Als ik het plaatje heb meld ik het en ga er gelijk op.
[betrokkene 1]: Heel veel zin in [bijnaam van slachtoffer] om hem te laten zien wat gangster is want [bijnaam van slachtoffer] is een vieze flikker.
[medeverdachte 1]: Ja maatje, ik wil hem ook gauw vinden/treffen.
[medeverdachte 1]: Als ik hem zelf krijg hoor jij het broer.
[betrokkene 1]: Ja sangre, moet hem gauw breken.
Om 19.17 uur die avond pingt [medeverdachte 1] aan [betrokkene 1]:
Sangre dat ding van die auto voor [bijnaam van medeverdachte 6]. [betrokkene 1] pingt:
Laat hem voor ons 1 huurauto nemen voor een week en de kosten/het geld bij [naam 8] nemen. [64]
Op 22 oktober 2012 meldt [medeverdachte 1] via de ping aan [medeverdachte 6]:
Ik heb een vervoermiddel voor één week voor jou gekregen.[medeverdachte 6] antwoordt:
Ik bel je want dingen zijn veranderd. [65]
[medeverdachte 1] geeft onmiddellijk hierop aan [betrokkene 1] door:
Ik heb [bijnaam van medeverdachte 6] gepingd om te zeggen dat ik auto heb geregeld hij zegt tegen mij om te wachten omdat dingen veranderd zijn. [66]
Op 26 oktober 2012 worden de volgende berichten gewisseld tussen [medeverdachte 6] en [medeverdachte 1] [67] :
[medeverdachte 6]: Meestal zijn [naam 9] en [bijnaam van slachtoffer] samen, blood.
[medeverdachte 1]: Zij gaan meestal samen op stap.
[medeverdachte 6]: Iedere dag zelfs. Je gaat naar het winkelcentrum en treft hem gewoon, die kerel. Omdat er veel camera’s zijn kunnen zij niets doen.
[medeverdachte 6]: ik zal ook de plaats van [bijnaam van slachtoffer] voor jou bekijken/zoeken.
[medeverdachte 1]: Ja goed, zodat wij de dingen afmaken.
Later die dag geeft [medeverdachte 1] aan [betrokkene 1] door:
Ik weet nog niet precies waar. Aan het uitzoeken/onderzoeken. [68]
Op 30 oktober 2012 om 14.11 uur pingt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 6]:
Kaperen
[naam 10]. [medeverdachte 6] pingt:
[naam 10] is moeilijk voor mij. Maar bij kapper kan ik komen. Ok ik ga ook op zoek naar het kenteken voor je. Want hij en [naam 9] gaan samen uit. Ik ga al twee dagen. Hij komt niet gelijk als ik hem ping.
Op 30 oktober 2012 is er ook weer contact tussen [medeverdachte 1] en [verdachte].
Everything is quite[de rechtbank leest: quiet]
The target is hiding, laat [medeverdachte 1] weten. [69]
[medeverdachte 1] heeft vervolgens op 31 oktober 2012 weer contact met [betrokkene 1]. Hierbij wordt onder meer het volgende gezegd [70] :
A: Ik wil [bijnaam van slachtoffer] breken dan is het gedaan. Maar hij schuilt.
A: Mijn soldaat is over tien dagen klaar. Ik wil hem de straat op sturen met shotta om dat ding af te maken.
Op 1 november 2012 spreken [betrokkene 1] en [medeverdachte 1] elkaar weer. [71] [betrokkene 1] zegt:
Vriend ik hoor dat [bijnaam van slachtoffer] in [plaats 4] is: ik heb echt zin deze kerel levend op te eten zijn bloed te drinken.[medeverdachte 1] antwoordt:
Ik heb een paar soldaten geld aangeboden om hem vandaag te breken. Omdat ik hem wil verbranden zodat het afgelopen is. Hij is in [plaats 4], [plaats 3] plus [plaats 7]. In die drie plaatsen hangt hij uit.
[betrokkene 1] zegt
: zeg hun 100.
[medeverdachte 1] antwoordt
: Pics[de rechtbank begrijpt: foto's]
nodig zodat ze er op gaan in [plaats 3] en [plaats 4].
Op 2 november 2012 om 15.14 uur neemt [medeverdachte 4] contact op met [medeverdachte 1]. [medeverdachte 4] zegt:
Je moet een huurauto voor me regelen. Voor zondag. Als ik aankom. Je moet me op het vliegveld ophalen.Om 17.00 uur vraagt [medeverdachte 1]:
makker voor hoe lang. Ik heb een BMW 3 serie.[medeverdachte 4] antwoordt:
Eén week. [72]
[medeverdachte 1] meldt aansluitend aan [betrokkene 1]:
G heeft mij gepingd om een auto voor hem te vinden.
[betrokkene 1] reageert:
Regel een huurauto voor mij voor [bijnaam van medeverdachte 4]. Ik geloof dat hij 10 dagen blijft.
A: Maar ik heb een BMW 3 serie gevonden.
[betrokkene 1]: Ja bloed juist zoek hem vanzelf opdat je hem met de shotas laat optrekken om [bijnaam van slachtoffer] zo spoedig mogelijk te breken. [73]
De rechtbank merkt op dat uit de laatste twee pinggesprekken, in onderling verband bezien, valt op te maken dat [medeverdachte 4] ook wel als G of [bijnaam van medeverdachte 4] wordt aangeduid.
Eveneens op 2 november 2012 voert [medeverdachte 4] [letter]) een pinggesprek met [medeverdachte 1], waarin onder meer het volgende gezegd wordt:
[medeverdachte 4]: Kijk of je een extra magazijn voor AK kunt regelen.
[medeverdachte 1]: Zij hebben zelf een AK te koop voor 2d00. 2500.
[medeverdachte 4]: Zeg het aan [betrokkene 1].
[medeverdachte 4]: Sowieso hebben wij grote dingen daar beneden nodig.
[medeverdachte 4]: Begin eventueel te regelen dat wij snel doen. Papier is ook nodig.
[medeverdachte 1]: Neen hij zit verstopt/neen hij verstopt hem.
[medeverdachte 4]: Ik haal hem wel tevoorschijn.
[medeverdachte 1]: Hij trekt op met [naam 9].
[medeverdachte 4]: Ik haal ze tevoorschijn. [74]
De rechtbank verstaat dat met ‘AK' wordt bedoeld een automatisch vuurwapen (AK 47).
[medeverdachte 1] wordt vervolgens via de ping benaderd door de gebruiker van PIN-nummer [PIN-nummer 18]. Laatstgenoemde vraagt:
Bloed heb je magazijn van Ak.[medeverdachte 1] antwoordt:
Nee man, ik ben op zoek.
De gebruiker van [PIN-nummer 18] zegt dan:
G heeft één nodig. Hij heeft jou toch gesproken. Hij heeft jou dat ene ding gevraagd toch?[medeverdachte 1] antwoordt:
Ja ja. [75]
Op 3 november 2012 vindt een pinggesprek plaats tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 6], waaruit onder meer het volgende naar voren komt:
[medeverdachte 1]: Ik heb de foto nodig van de kaper.[de rechtbank leest: kapper]
[medeverdachte 1]: wat is zijn achternaam?
[medeverdachte 6]: Nee, ik weet zijn achternaam niet.
[medeverdachte 1]: Maak de pic voor me.
[medeverdachte 6]: Vriend ik kom bij kapper vandaan. Niets. Gisteren was ik daar ook. Alleen [naam 9] was daar.
[medeverdachte 6]: Ik zoek het voor je op rustig. Ik kom er wel aan.
[medeverdachte 1]:Kijk in je laptop.
[medeverdachte 1]: In jou laptop heb je toch een pic.
[medeverdachte 6]: Nee in die van hun.
[medeverdachte 6]: Hij is aan het schuilen. Maar hij moet wel tevoorschijn komen. Ik was gisteren met [bijnaam 3] naar de kapper en ik was net zelf bij de kapper.
[medeverdachte 1]: Maar ik dacht dat je zei dat je het uit je laptop haal en op de BB(de rechtbank leest: BlackBerry)
zet. Om naar mij te sturen. [76]
Kort hierna heeft [medeverdachte 1] een pinggsprek met de gebruiker van PIN-nummer [Pin-nummer 19] met de nickname ‘[nickname 13]’. [medeverdachte 1] vraagt aan [nickname 13]:
Weet je achternaam van [bijnaam van slachtoffer]?[nickname 13] antwoordt enige tijd later:
[naam 11] volgens mij papa. [77]
Op 3 november 2012 om 14:49 uur wordt vanaf het PIN-nummer [PIN-nummer 20], dat wordt toegeschreven aan [medeverdachte 7] (hierna: [medeverdachte 7]), een pingbericht verzonden aan [verdachte], waarin onder andere de naam[naam garage 1] en het adres [adres 2] wordt doorgegeven. [78] De rechtbank merkt hierbij op dat dit het adres is waar [medeverdachte 7] en [verdachte] op 7 november 2012 zijn aangehouden.
Tussen 16.17 en 16.29 uur op 3 november 2012 vindt een gesprek plaats tussen [verdachte] en PIN-nummer [PIN-nummer 21] (nickname:[nickname 14] en [verdachte] en PIN-nummer [PIN-nummer 22] (nickname:[nickname 15]). [79]
[verdachte]: Who this?
[nickname 14] aan [verdachte]: [naam 12] heeft mij gezegd om jou toe te voegen g. (vertaald uit Papiamento)
[nickname 15] aan [verdachte]: I leave a soldier add you.
[nickname 15] aan [verdachte]: He can find the man easy.
[nickname 15] aan [verdachte]: Try done that man soldier. Try done him.
[nickname 15] aan [verdachte]: Find him and done him.
[verdachte] aan [nickname 15]: But he busy fixing things for rasta he ain get no call from (…) yet he told me.
[nickname 14] aan [verdachte]: [naam 12] said tot contact you.
[nickname 15] aan H: No cool about that. We keep focus to done the man.
[verdachte] aan [nickname 15]: Ok cool.
[nickname 14] aan [verdachte]: I’m going to check whats going to happen and I wil ping you and let you know.
[verdachte] aan [nickname 14]: Ok cool.
Ook op 3 november 2012 vanaf 18.25 uur pingen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] met elkaar:
[medeverdachte 4]:
Kom je me zelf halen?
[medeverdachte 1]:
Ik krijg maandag een BMW voor je. Ik leen je een van mij tot morgen. Ik kom zelf. Zeg me hoe laat.
[medeverdachte 4]:
Wanneer ik in het vliegtuig ben ping ik je.
Om 21.48 uur pingt [medeverdachte 4] aan [medeverdachte 1]:
Ik vertrek nu. Ik ben er om 7 uur s morgens. Zorg ervoor dat je er bent blood.[medeverdachte 1] antwoordt:
Oké, afgesproken blood. [80]
Uit onderzoek naar vluchtgegevens is gebleken dat een [medeverdachte 4] op 3 november 2012 met de KLM vanuit Curaçao naar Amsterdam is gevlogen. [81]
Het observatieteam ziet op 4 november 2012 om 06:56 uur [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] lopen in aankomsthal 3 van Schiphol. [82] Om 08.09 uur maken [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] contact met een man, die later aan de hand van een foto is herkend als [medeverdachte 4]. [83] [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] stappen in een Volkswagen Passat en rijden weg. Op de[adres 6] stopt de Passat en stapt [medeverdachte 4] over in een Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 2]. Deze auto is tenaamgesteld op de [naam garage 2] [84] , die mede eigendom is van [medeverdachte 8]. [medeverdachte 8] is woonachtig aan de[adres 6]. [85] Om 09:19 uur parkeert [medeverdachte 4] de Volkswagen Golf aan de[adres 7] in [plaats 1] en gaat vervolgens naar binnen op het adres [adres 5] te [plaats 1]. Ongeveer drie kwartier later rijdt [medeverdachte 4] weer weg met de Golf, richting [plaats 3]. [86]
Om 13.27 uur die dag heeft [verdachte] contact met het PIN-nummer [PIN-nummer 23]. [87] De vertaler heeft zichtbaar moeite gehad met de vertaling van de navolgende tekst:
[verdachte]: cause is war going on again yo
[verdachte]: down there and some come here with me
[NN]: dem man suppose to done touch sumn n move again
[verdachte]: is war dawg
[verdachte]: they have a lot of money when they ready to go bk sk tho
Rond 17.40 uur die dag maken [medeverdachte 4] en [verdachte] via de ping contact met
elkaar. [88] [verdachte] opent de conversatie met de groet:
G?en vraagt als bevestigend wordt geantwoord:
Wha good. [medeverdachte 4] antwoordt:
Am here. On the grind. Murder grind.De tolk die dit gesprek voor het dossier heeft vertaald geeft aan te twijfelen over de vertaling van deze laatste twee zinnen. De rechtbank houdt het er op dat
to be on the grindzou kunnen betekenen: ingespannen met smerig werk bezig zijn, terwijl
murderuiteraard moord betekent.
[medeverdachte 4] vraagt aan [verdachte] waar hij is. [verdachte] antwoordt dat hij in [plaats 5] in een garage is. [medeverdachte 4] geeft te kennen dat hij naar [verdachte] toe wil komen. [verdachte] zegt dan (vertaald):
Kom naar de garage. Met de foto die ik je gestuurd heb.
Op de onder [verdachte] in beslag genomen telefoon en op de telefoon die onder [medeverdachte 4] is in beslag genomen is, is dezelfde foto aan getroffen van [naam garage 1]’, dat is gevestigd aan de [adres 2]. [89]
Diezelfde avond rond 22.17 uur pingt [verdachte] aan [betrokkene 1] dat hij ‘hem’ een tijdje geleden heeft ontmoet. [betrokkene 1] antwoordt:
Yea man he reach today, vrij vertaald: ‘hij is vandaag aangekomen.’ [90]
Om 22.42 pingt [verdachte] aan [medeverdachte 1]:
Ik ben hier met G. [91]
Op 5 november 2012 om 1.01 uur heeft [verdachte] contact met PIN-nummer [PIN-nummer 23].
[NN]:
Wa u doing?
[verdachte]:
Here with G
[NN]:
Wa he saying?
[verdachte]:
Come fix the things. [92]
De rechtbank leidt uit bovenstaande berichten af dat [verdachte] en [medeverdachte 4] elkaar op
4 november 2012 ’s avonds hebben ontmoet in de garage aan de [adres 2].
De volgende dag, 5 november 2012, rond 12.35 uur, pingt [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 4] dat hij naar hem toe moet komen op het adres [adres 8] en dat hij, [medeverdachte 1], het ‘rijding’ voor hem heeft. [93]
Op 5 november 2012 heeft ‘s middags een observatie door een observatieteam (OT) plaatsgevonden in de omgeving van de [naam garage 2] aan de [adres 8]. [94] Om 16.15 wordt gezien dat de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 2] in de directe omgeving van de garage geparkeerd staat. Om 17.08 ziet het OT dat [medeverdachte 4], [medeverdachte 1], [medeverdachte 8] en twee onbekende mannen (man 1 en man 2) in de garage met elkaar in gesprek zijn. Om 17.40 uur verlaten de vijf mannen de garage. [medeverdachte 4] en man 1 stappen in een BMW 1-serie met kenteken[kenteken 1] en rijden weg.
Om 16.16 uur vraagt [medeverdachte 1] via de ping aan [medeverdachte 6]:
kan je me de ping van [bijnaam van slachtoffer] sturen? Ik laat iemand naar hem pingen.[medeverdachte 6] stuurt daarom het volgende nummer aan [medeverdachte 1]: [PIN-nummer 24]. [95]
Vijf minuten later wordt dit PIN-nummer door [medeverdachte 4] verstuurd naar de gebruiker van PIN-nummer [PIN-nummer 25] met de nickname [nickname 16], met de mededeling:
Die is van [bijnaam van slachtoffer].Een half uur later vraagt [medeverdachte 4] aan [nickname 16]:
Heb je de man toegevoegd? [96]
De rechtbank maakt uit het vorenstaande op dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] zich beiden in de [naam garage 2] bevonden en dat [medeverdachte 4] daar het PIN-nummer [PIN-nummer 24] van [medeverdachte 1] heeft gekregen.
Om 17.13 uur informeert [verdachte] via de ping bij [medeverdachte 4]:
Wats good?[medeverdachte 4] antwoordt:
Nothingg. On the grind. Looking 4 info. [97]
Vanaf 18.03 uur worden er pingberichten uitgewisseld tussen [medeverdachte 4] en ‘[nickname 16]’, waarbij [medeverdachte 4] vraagt of [nickname 16] het
(de rechtbank begrijpt: het PIN-nummer)al heeft toegevoegd. [medeverdachte 4] zegt dat [nickname 16] met ‘hem’ moet praten en dat hij het gesprek aan hem, [medeverdachte 4], moet sturen. ‘[nickname 16]’ moet zeggen dat hij zijn ping al had, hem zeggen doordat hij zijn ping heeft veranderd. ‘[nickname 16]’ moet proberen zijn vertrouwen te winnen. [nickname 16] stuurt een drietal berichten tussen ‘[nickname 16]’ en ‘[nickname 17]’ door aan [medeverdachte 4]. [nickname 16] zegt tegen [medeverdachte 4] ik denk dat ze al weten dat je in de wijk bent. Op een vraag van [medeverdachte 4], na de doorgestuurde berichten wat ‘hij ‘ bedoelt met ons zegt [nickname 16].
Is [bijnaam van slachtoffer] toch’. [98]
Om 19.01 uur pingt [medeverdachte 4] aan ‘[nickname 16]’:
Kijk of je kunt achterhalen in welke wijk hij verblijft. [99]
Ondertussen neemt het OT waar dat de BMW met daarin [medeverdachte 4] en man 1 vanuit [plaats 2] naar [plaats 3] rijdt. Uiteindelijk wordt de BMW om 20.43 uur geparkeerd in de directe omgeving van de centrale in- en uitgang die onder andere toegang geeft tot het perceel[adres 1]. [medeverdachte 4] en man 1 gaan vervolgens [adres 1] binnen. [100]
Rond dezelfde tijd pingt [medeverdachte 4] naar het PIN-nummer dat wordt toegeschreven aan [betrokkene 3]:
Ik ben hier beneden.‘[betrokkene 3]’ antwoordt dat hij de deur open doet en geeft door:
3de verdiepingen
[huisnummer]. [101]
Om 22.33 uur pingt [medeverdachte 4] naar het PIN-nummer [PIN-nummer 26]:
Misschien kun jij mij helpen. Ik ben aan het zoeken naar een persoon. Je kent hem. [bijnaam van slachtoffer]. [voornaam van slachtoffer]. Hij is van [plaats 3]. 100 is er op zijn hoofd. [102]
Om 23.08 pingt [medeverdachte 4] naar ‘[nickname 16]’.
[medeverdachte 4]:
Wat gebeurt er daar bij jou
[nickname 16]:
Ik praat elke dag met nu maar hij is scherp
[nickname 16]:
Ik ga morgen weer de man opzoeken/ontmoeten
[nickname 16]:
[naam 9] bleef maar pingen leek wel politie
[nickname 16]:
Dus toen heb ik [naam 13] gepingd en de ping van [voornaam van slachtoffer] gevraagd hij zei dat [bijnaam van slachtoffer] geen ping meer heeft [103] .
Om 23.46 pingt [medeverdachte 4] naar de gebruiker van PIN-nummer [PIN-nummer 22] dat deze man zich goed schuil houdt. [104]
Om 23.53 uur pingt [medeverdachte 4] naar de gebruiker van PIN-nummer [PIN-nummer 27]:
[bijnaam van slachtoffer] moet uitgehaald worden man. [105]
Om 00.15 uur (het is dan inmiddels 6 november 2012) hebben [medeverdachte 4] en [verdachte] weer contact met elkaar. [medeverdachte 4] meldt:
Am on the road. Nothing yet still?vraagt [verdachte]. [106]
Op 6 november 2012 om 01.27 uur is de bestuurder van de BMW met kenteken[kenteken 1] ter hoogte van de [adres 9] aangehouden. De aangehouden verdachte bleek te zijn:[medeverdachte 5]. Leden van het AT zagen dat in de auto achter de bijrijderstoel een vuurwapen lag. [107]
De BMW is in beslag genomen. Ook leden van het onderzoeksteam zagen een vuurwapen in de auto liggen. Door de ter plaatse aanwezige hondengeleider werd geconstateerd dat het wapen een magazijn met patronen bevatte, maar dat het niet doorgeladen was. [108]
De volgende ochtend, 6 november 2012 vanaf ongeveer 08.30 uur bespreken [medeverdachte 1] en [medeverdachte 4] via de ping de gebeurtenissen van de afgelopen nacht. Hierbij wordt onder meer het volgende gezegd:
[medeverdachte 4]: Gisteren heeft de politie die broeder van me opgepakt. Ik had hem net gestuurd boodschappen [109] te doen hij was in die bmw. Dat meisje dat het heeft gehuurd die moet het vrij kunnen krijgen.
[medeverdachte 1]: ze hebben hem gepakt met een hand ding.
[medeverdachte 1]: ze hebben dat hand ding gevonden.
[medeverdachte 4]: maar op een gegeven moment pingde hij me om te zeggen dat ze achter hem aan zaten.
[medeverdachte 1]: waar zit hij vast?
[medeverdachte 4]: In Rotterdam. Politiebureau.
[medeverdachte 1]: weet jij welk politiebureau.
[medeverdachte 4]: nee.
[medeverdachte 4]: [medeverdachte 5] is zijn naam
[medeverdachte 4]: geboren [geboortejaar]
[medeverdachte 4]: Ik denk coolsingel.
[medeverdachte 4]: Ik ben naar beneden gegaan een kijkje nemen.
[medeverdachte 4]: Ik zag er veel mensen die met zaklantaarns aan het zoeken waren.
[medeverdachte 4]: Ik ben weer in de lift gestapt zonder dat ze me hebben gezien.
[medeverdachte 4]: Weer naar boven gegaan.
[medeverdachte 4]: Ik hoop niet dat ze dat handding hebben in beslag genomen.
[medeverdachte 1]: Maar godzijdank zat jij niet in die auto.
[medeverdachte 4]: Ik had een voorgevoel. Ik wilde net zeggen laat die pistool achter blijven. Maar die man was al weg.
Gelet op deze berichten en op het aantreffen van een vuurwapen bij de aanhouding van [medeverdachte 5] in de BMW, gaat de rechtbank er vanuit dat met een ‘handdding’ een vuistvuurwapen wordt bedoeld.
De rechtbank merkt voorts op dat het huurcontract voor de BMW op naam stond van[naam 5], de vriendin van [medeverdachte 1]. [110]
Later die dag, vanaf 15.09 uur, doet [medeverdachte 1] verslag aan [betrokkene 1]. [111] [medeverdachte 1] zegt onder meer:
De politie heeft de auto van die broeder van [bijnaam van medeverdachte 4] afgepakt. Ze zijn achter die soldaat van [bijnaam van medeverdachte 4] gereden. We ween niet of ze hem met hand dingen hebben gevonden of wat.
Om 15.10 meldt [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 4] dat hij hem komt halen als het donker is. 16.12 uur meldt [medeverdachte 1] aan [betrokkene 1] dat hij zo [bijnaam van medeverdachte 4] uit [plaats 3] gaat halen. Hij wacht tot het donker wordt en dan gaat hij. [112]
Bij onderzoek aan de onder [medeverdachte 7] in beslag genomen telefoon met PIN-nummer [PIN-nummer 20] zijn de volgende opgeslagen pingberichten gevonden, verzonden/ontvangen op 6 november 2012 tussen 14.44 uur en 15.00 uur [113] :
Verzonden door [medeverdachte 7] aan [verdachte]:
"Where you put you"
Verzonden door [medeverdachte 7] aan [verdachte]:
"Big ting"
Ontvangen door [medeverdachte 7] van [verdachte]:
"Were it was the first time"
Ontvangen door [medeverdachte 7] van [verdachte]:
"why you ask"
Verzonden door [medeverdachte 7] aan [verdachte]:
"Too know if j”
Verzonden door [medeverdachte 7] aan [verdachte]:
"You hide it"
Ontvangen door [medeverdachte 7] van [verdachte]:
“why you ask”
Verzonden door [medeverdachte 7] aan [verdachte]:
"Im gonna look fora better p"
Verzonden door [medeverdachte 7] aan [verdachte]:
"Lace"
Op 6 november 2012 rond 16.55 uur pingt [medeverdachte 1] met de gebruiker van PIN-nummer [Pin-nummer 19] met de nickname ‘[nickname 13]’. [114] [medeverdachte 1] zegt tegen [nickname 13]:
Ik heb een foto van hem nodig. Kijk of je voor me kan uitvinden waar hij slaapt of een foto van hem. Maar ze schuilen nu.
Om 17.51 uur vraagt [medeverdachte 1] via de ping aan [betrokkene 1] [115] :
Vriend wat gaan we met [bijnaam van medeverdachte 4] doen. Moet er een andere auto voor hem gezocht worden of wat. (…) Ik heb hem gezegd niet rond te gaan rijden in [plaats 3]. Hij moet alleen maar gaan sluipen.[betrokkene 1] zegt:
Ik wil dat hij [bijnaam van slachtoffer] zoekt.[medeverdachte 1] antwoordt:
Maar ik zoek allerlei manieren zodat we hem zo snel mogelijk vinden.
Ja vriend huur een auto voor hemzegt [betrokkene 1], waarop [medeverdachte 1] zegt:
Maar jij moet tegen [bijnaam van medeverdachte 2] zeggen om mij geld te geven om een auto te regelen.
De rechtbank merkt op dat uit onderzoek Athena is gebleken dat
[bijnaam van medeverdachte 2]de bijnaam is van [medeverdachte 2], de zus van [medeverdachte 1]. [116]
Om 18.05 uur pingt [medeverdachte 1]met een PIN-nummer [PIN-nummer 28] dat wordt toegeschreven aan [medeverdachte 2] [117] :
Hey sis, ik ga [bijnaam van medeverdachte 4] met je auto halen. Je moet met pap regelen dat ik een andere auto neem voor [bijnaam van medeverdachte 4].
Om 19.21 uur pingt [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 4]:
Veel file vriend. Maar onderweg. [118]
Op 6 november 2012 rond 19.50 uur informeert [medeverdachte 4] bij de gebruiker van PIN-nummer [PIN-nummer 25] met de nickname ‘[nickname 16]’:
hoe gaat het met [nickname 17].‘[nickname 16]’ zegt dat hij hem vandaag heeft gesproken. [medeverdachte 4] zegt dan:
Kon je niet liegen, proberen om iets uit hem te krijgen. Waar hij verblijft.[nickname 16] antwoordt:
Volgens mij is hij in de buurt van Dordrecht. Ik kijk wel.[medeverdachte 4] zegt:
Informeer correct toch. Geef wel gas. [119]
Op 6 november 2012 om 20:39 pingt [medeverdachte 1] naar [medeverdachte 4]:
Delf onderweg.
Om 20:57 uur pingt hij:
Vriend er is politie hier beneden. [120]
Op 6 november 2012 om 20.28 uur zijn in de woning aan de[adres 1] twee mannen aangehouden: [medeverdachte 4] [121] en een man die opgaf te heten [naam 14]. [122] Deze laatste bleek later in werkelijkheid [betrokkene 3] te zijn. [123]
Bij de doorzoeking van de woning [adres 1] zijn onder meer een vuurwapen van het merk Glock en een vuurwapen van het merk HS aangetroffen, alsmede een sok met daarin patronen. [124]
[medeverdachte 4] heeft in zijn verhoor bij de politie verklaard dat de HS van hem was. Hij had dit wapen op 4 november 2012 bij een vriendin opgehaald. [125]
Om 20.59 uur neemt het observatieteam waar dat de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken 2] op de [adres 10] staat. De rechtbank acht het een feit van algemene bekendheid dat deze straat is gelegen in de onmiddellijke nabijheid van de [adres 1]. In de Golf zat als bestuurder een man die een zeer sterke gelijkenis vertoonde met [medeverdachte 1] en die gebruik maakte van een mobiele telefoon. [126]
Om 21.07 uur pingt [medeverdachte 1] met [betrokkene 1], waarbij onder meer het volgende wordt gezegd [127] :
[medeverdachte 1]: Ik denk dat ze ze daar binnen hebben opgepakt wat G reageert niet meer.
[medeverdachte 1]: Ze hebben ze daar binnen waarschijnlijk ook aangetroffen met handding.
[medeverdachte 1]: Als ik eerder was aangekomen was ik misschien ook meegegaan.
[medeverdachte 1]: Ons project kan zonder [bijnaam van medeverdachte 4] toch doorgang vinden?
[betrokkene 1]: Ja natuurlijk.
Om 21.48 uur wordt [verdachte] gepingd door de gebruiker van PIN-nummer [PIN-nummer 29] met de mededeling
They hole [bijnaam van medeverdachte 4] and [bijnaam van betrokkene 3]. Change your ph[de rechtbank leest: phone].
Fast fast fast. [128]
[betrokkene 3] heeft verklaard dat hij ook wel [bijnaam van betrokkene 3] wordt genoemd. [129]
Om 21.50 heeft [verdachte] contact met de gebruiker van het PIN-nummer [PIN-nummer 30] en zegt:
A need some money I need a new phone. [130]
Om 22.50 uur heeft [medeverdachte 1] contact met de gebruiker van het PIN-nummer [PIN-nummer 18].
[medeverdachte 1]: AT heeft ook [bijnaam van medeverdachte 4] opgepakt
[medeverdachte 1]: De mensen hebben de mensen gestuurd.
[NN]: Welke mensen swa.
[medeverdachte 1]; De mannen van Rott.
[medeverdachte 1]: [bijnaam van slachtoffer] en de zijnen.
[medeverdachte 1]: Ze hebben al gehoord dat deze mannen er zijn. [131]
Vanaf 23.46 uur hebben [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] weer contact met elkaar. Hierbij wordt onder meer het volgende gezegd [132] :
[medeverdachte 1]:Ik voel me een beetje schuldig dat ik G niet eerder was gaan ophalen. Want misschien hadden ze hem niet gevonden. Of ik was misschien ook opgepakt weet je.
[betrokkene 1]: Ja vriend, ze hadden jou ook opgepakt.
[medeverdachte 1]: Ja want ook ik rij rond met 2 guns. 1 verscholen en 1 bij mij.
[medeverdachte 1]: Vanaf het moment dat ik [plaats 3] binnen kwam, haalde ik die andere van waar het verborgen was.
[medeverdachte 1]: Maar je weet al. Als ik de mannen zie is het gelijk vuur, snap je.
[medeverdachte 1]: Daarom ging ik [plaats 3] in met allebei uit de kluis.
[betrokkene 1]: [bijnaam van slachtoffer] flikker, komt niet naar [plaats 3]. Hij blijft buiten de stad.
[medeverdachte 1]: Vandaag zei [bijnaam van medeverdachte 6] tegen mij dat ze mijn naam noemden. Toen hij erbij ging staan waren ze gestopt met praten. Maar [bijnaam van slachtoffer] was er niet.
Door de inzet van een technisch hulpmiddel is op 6 november 2012 om 23.37 uur de locatie van het telefoontoestel met telefoonnummer [telefoonnummer 2] en IMEI-nummer [IMEI-nummer 4] zo nauwkeurig mogelijk vastgesteld. Het toestel bevond zich op dat moment hoogst waarschijnlijk in perceel [adres 2]. [133] Genoemd telefoon- en IMEI-nummer horen bij het PIN-nummer [PIN-nummer 1], dat zoals eerder is vastgesteld kan worden toegeschreven aan [verdachte].
Op 7 november 2012 heeft [medeverdachte 1] vanaf 16.19 uur pingcontact met het PIN-nummer dat aan [medeverdachte 2] wordt toegeschreven. [134]
[medeverdachte 1]: Heb je t in de ping.
[medeverdachte 1]: Heb je de ping van [betrokkene 1] hierin.
[medeverdachte 1]: Hij heeft me verwijderd.
[medeverdachte 2]: Hij heeft nieuwe daarom.
[medeverdachte 1]: Vraag aan hem of ik ook een nieuwe BB moet kopen of als hij me heeft afgezonderd.
Om 19.27 uur:
[medeverdachte 1]: Hei zus, kluis goed want ik denk dat die mensen achter me aan zitten.
[medeverdachte 2]: Zorg ervoor dat je geen handding bij je hebt, ook niet bij [naam 5] bewaard.
[medeverdachte 1]: Ik heb al schoon gemaakt.
[medeverdachte 1]: [bijnaam van medeverdachte 4] is alles komen verneuken.
[medeverdachte 1]: Laten we kijken wat er nu gaat gebeuren.
[medeverdachte 1]: Met dat klote ding hier.
[medeverdachte 2]: Maar zorg dat je schoon bent.
[medeverdachte 1]: Kan jij een nieuw bb voor me kopen.
[medeverdachte 1]: Zodat ik met t praat.
[medeverdachte 1]: Want ik vertrouw het niet meer
[medeverdachte 1]: Ja maar ik moet nu ook uitkijken voor mijn leven.
[medeverdachte 1]: De straat is ook heet.
[medeverdachte 1]: God weet als [bijnaam van slachtoffer] en de zijnen popo hebben gestuurd.
Op 7 november 2012 omstreeks 00.45 uur is het AT binnengetreden in het pand [adres 2] en heeft daar [verdachte] [135] en [medeverdachte 7] [136] aangehouden.
Op 11 november 2012 heeft [medeverdachte 1] opnieuw pingcontact met het PIN-nummer dat aan [medeverdachte 2] wordt toegeschreven. Vanaf 19.56 wordt onder meer het volgende verstuurd [137] :
[medeverdachte 2]: [bijnaam van medeverdachte 4] zit in de bijlmerbajes in beperkingen
[medeverdachte 1]: T is boos op G.
[medeverdachte 1]: Hij zegt dat [bijnaam van medeverdachte 4] is gekomen om de boel te verkloten.
[medeverdachte 1]: Ach ja ik denk dat de flikker gepraat heeft.
[medeverdachte 1]: De boel verzieken.
[medeverdachte 1]: Ga kijken of je het ene ding vind.
[medeverdachte 2]: Er is ook een sok vol knikkers.
Op 13 november 2012 hebben [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] een pinggesprek [138] :
[medeverdachte 1]: Ik weet niet wat ik moet doen.
[medeverdachte 1]: Kijk eens, manke is vandaag met mij komen praten.
[medeverdachte 1]: Hij heeft gezegd dat hij een shotta nodig heeft.
[medeverdachte 1]: Hoeveel vraagt één.
[betrokkene 1]: Heeft hij ding om te regelen.
[medeverdachte 1]: Hij vraagt mij hoeveel het is om de knie te breken en hoeveel het is om te branden (=afmaken).
[betrokkene 1]: 50 met 100 toch.
[medeverdachte 1]: Wij laten shota eten.
Dan vraagt [betrokkene 1] via de ping aan [medeverdachte 1]:
Maar sangre heb je Shota gewist? Want volgens mij hebben ze hem ook samen met [bijnaam van medeverdachte 4] opgepakt zodat ze jouw bb (de rechtbank begrijpt: BlackBerry) niet tappen. Ik kan hem niet bereiken daarom denk ik dat ze hem samen met G opgepakt hebben.
[medeverdachte 1]: Dus je ben contact met Shotta kwijt?
[betrokkene 1]: jaaa.
Op 19 november 2012 vanaf 1.23 uur worden onder meer de volgende pingberichten uitgewisseld tussen [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] [139] :
[medeverdachte 1]: G is alles in de war komen sturen.
[medeverdachte 1]: Ik hoop niet dat [bijnaam van medeverdachte 4] allerlei vreemde pics op zijn bb had.
[medeverdachte 1]: Hoe staan wij met de oorlog.
[betrokkene 1]: Bezig met voorbereiden. Goed om dat ding aan te pakken.
[betrokkene 1]: Het hoofd.
[medeverdachte 1]: Ja ja met hem gaan om met de trofee weg te gaan.
De woning van [medeverdachte 1] aan de[adres 3] is op 20 november 2012 doorzocht. [140] Hierbij is onder meer een notitie aangetroffen met de tekst:
[verdachte][geboortedatum] [141]
De telefoon met PIN-nummer [PIN-nummer 1], die op 7 november 2012 bij [verdachte] is in beslag genomen en waarvan de rechtbank hiervoor heeft vastgesteld dat [verdachte] als de gebruiker ervan kan worden beschouwd, bevatte een SD-kaart. [142] Op deze geheugenkaart zijn onder meer twee afbeeldingen aangetroffen van [slachtoffer] bij de kapper. [143]
In de submap video’s is voorts een tweetal videobestanden aangetroffen met de namen 20121028-00000MP4, respectievelijk 20121028-00001MP4. Op beide filmpjes is te zien is dat [medeverdachte 7] een vuurwapen met geluidsdemper en laserpointer laadt en afvuurt. Dit gebeurt in de garage aan de [adres 2]. Gelet op de naam van de bestanden zijn de filmpjes vermoedelijk gemaakt op 28 oktober 2012. [144]
De videobeelden zijn bekeken door een wapenspecialist van de Koninklijke Marechaussee. Deze herkende de in de filmpjes gehanteerde wapens als een semiautomatisch pistool van het merk Walther, type P22, kaliber .22 LR respectievelijk een pistoolmitrailleur van het type Arms Corp, 9 x 19 mm beide voorzien van een op een geluiddemper gelijkend voorwerp. [145]
Bij nader onderzoek zijn op de SD-kaart behorende bij de telefoon met PIN-nummer [PIN-nummer 1] zogenaamde ‘carved’ bestanden aangetroffen, dat wil zeggen verwijderde bestanden die door forensisch specialisten zijn teruggehaald. Hieronder zijn verscheidene foto’s gevonden van (vermoedelijk) [medeverdachte 7] met in zijn handen verschillende vuurwapens, al dan niet voorzien van geluiddemper en laserpointer, en patroonhouders. Vastgesteld kon worden dat deze foto’s zijn gemaakt in de garage aan de [adres 2]. Ook [verdachte] is op foto’s te zien met een of meer vuurwapens. [146]
Op 30 januari 2013 heeft nader onderzoek plaatsgevonden in genoemde garage. Hierbij zijn onder meer een koperkleurige kogelkop en meerdere fragmenten van projectielen en mantels gevonden. [147]
Verder werd een gat aangetroffen in de balustrade van een verhoogde opslagruimte, dat mogelijk een doorschot betreft van een van de kogelpunten die zijn aangetroffen direct achter deze balustrade. Tevens waren er in de achterwand van het pand meerdere mogelijke inschoten zichtbaar. Ook werd een mogelijk ricochet spoor waargenomen aan de onderzijde van een van de planken van de opslag, welke bevestigd waren aan de achterwand van het pand. [148]
[medeverdachte 6] is op 19 november 2013 door de rechter-commissaris gehoord. Bij die gelegenheid heeft hij verklaard dat hij blijft bij zijn eerder afgelegde verklaringen, die er samengevat op neerkomen dat [medeverdachte 1] die hij kent als [bijnaam van medeverdachte 1], hem heeft gevraagd om informatie te geven over [bijnaam van slachtoffer], dat wil zeggen [slachtoffer] en dat hij, [medeverdachte 6], [bijnaam van slachtoffer] moest lokken, zodat [bijnaam van medeverdachte 1] [bijnaam van slachtoffer] kon ombrengen. [149]
Eerder heeft [medeverdachte 6] verklaard dat [medeverdachte 1] en [bijnaam van slachtoffer] een conflict hadden in verband met een in beslag genomen partij cocaïne. [150] In oktober/november van 2012 kwam [medeverdachte 1] bij [medeverdachte 6] thuis in [plaats 6]. [medeverdachte 1] wilde dat [medeverdachte 6] [bijnaam van slachtoffer], met wie [medeverdachte 6] bevriend is, zou lokken, hij moest hem ergens laten komen zodat zij [bijnaam van slachtoffer] konden ‘branden’. [151] ‘Branden’ betekent: schieten of vermoorden, aldus [medeverdachte 6]. [152] Op een gegeven moment liet [medeverdachte 1] hem hierover met zijn BlackBerry pingen met iemand, van wie [medeverdachte 6] veronderstelde dat het een grote drugsbaas op Curaçao was. [153] [medeverdachte 1] heeft [medeverdachte 6] een auto aangeboden om [bijnaam van slachtoffer] mee te gaan zoeken. [154] [medeverdachte 6] voelde zich onder druk gezet en heeft daarom informatie over [bijnaam van slachtoffer] doorgegeven. [155]
De verhorende verbalisanten hebben aan [medeverdachte 6] twee foto’s getoond, waarop een man te zien is in een kappersstoel. De rechtbank gaat er vanuit dat deze foto’s afkomstig zijn van de sd-kaart die zich bevond in de telefoon van [verdachte] met PIN-nummer [PIN-nummer 1]. [medeverdachte 6] verklaart dat hij deze foto zelf genomen heeft en dat de man in de kappersstoel [bijnaam van slachtoffer] is. De foto is gemaakt in de kapperszaak van [bijnaam van slachtoffer] in [plaats 3]. [156] [medeverdachte 6] heeft deze foto’s met zijn telefoon naar [medeverdachte 1] gestuurd. Die had namelijk gevraagd om een foto van de kap(p)er. [157] Ook heeft [medeverdachte 6] desverzocht het PIN-nummer van [bijnaam van slachtoffer] aan [medeverdachte 1] gepingd. [158]
Ook aan [slachtoffer] zijn de foto’s van de man in kappersstoel getoond. Hij heeft verklaard dat hij zichzelf in deze persoon herkent. [159] Gelet op deze verklaring, in samenhang met de verklaring van [medeverdachte 6], staat voor de rechtbank vast dat de persoon die [medeverdachte 6] aanduidt als [bijnaam van slachtoffer] is [slachtoffer].
Voor de rechtbank staat tevens vast dat waar in de hiervoor weergegeven pinggesprekken over ‘[bijnaam van slachtoffer]’ of [bijnaam van slachtoffer]wordt gesproken, dit slaat op deze zelfde [slachtoffer]. Dit oordeel steunt onder meer op: het reeds eerder aangehaalde pinggesprek tussen [medeverdachte 1] en ‘[nickname 13]’ waarin ‘[nickname 13]’ op de vraag van [medeverdachte 1]:
Weet je achternaam van [bijnaam van slachtoffer]?antwoordt:
[naam 11] volgens mij papa [160] ;pinggesprekken van 5 november 2012 waarin [medeverdachte 4] de namen [bijnaam van slachtoffer] en [voornaam van slachtoffer] in één adem noemt, kennelijk refererend aan één persoon [161] ; het pinggesprek van 5 november 2012 waarin ‘[nickname 16]’ een gesprek dat hij met [bijnaam van slachtoffer] heeft gevoerd doorstuurt naar [medeverdachte 4], waarbij de pingnaam van [bijnaam van slachtoffer] wordt weergegeven als ‘[nickname 17]:xy’ [162] en de verklaring van [medeverdachte 6] dat de pingnaam van [bijnaam van slachtoffer]/[bijnaam van slachtoffer] is [nickname 17]’. [163]
III. Conclusie en interpretatie van de rechtbank
De rechtbank leidt uit het voorgaande het volgende af:
Vanaf 7 oktober 2012 zijn er pingberichten onderschept waaruit blijkt dat [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] kwaad zijn op [slachtoffer]. Zij willen dat hij wordt ‘verbrand’. [medeverdachte 6] heeft verklaart dat verbranden in dit verband betekent: doden, vermoorden. De tolk die de verstuurde pingberichten uit het Papiamento heeft vertaald geeft voor het woord ‘kime/kima’ de vertalingen verbranden/verlinken/doden/afmaken. De rechtbank gaat er vanuit dat ook gebezigde termen als ‘omgooien’, ‘uithalen’ of ‘het gezicht uit elkaar laten spatten/knallen’ in deze context moeten worden opgevat als synoniem voor doden. Dat [betrokkene 1] en [medeverdachte 1] [slachtoffer] naar het leven staan vindt blijkens de verklaringen van [medeverdachte 6] zijn achtergrond in een conflict over in beslag genomen cocaïne. In de periode vanaf 7 oktober 2012 is te zien dat er intensieve pogingen worden gedaan om [slachtoffer] te vinden. [medeverdachte 1] zoekt hiertoe contact met [medeverdachte 6], een kennis van [slachtoffer] en probeert hem er op indringende wijze toe te brengen om informatie over de verblijfplaats van [slachtoffer] te verschaffen of om hem ergens heen te lokken, zodat hij vermoord kan worden. Ook moet [medeverdachte 6] een foto leveren van [bijnaam van slachtoffer]/[bijnaam van slachtoffer]. Hij stuurt twee foto’s naar [medeverdachte 1]. Vanaf 20 oktober 2012 is er in de gesprekken sprake van een Shota, die de daadwerkelijke moord moet gaan uitvoeren. De Shota blijkt [verdachte] te zijn, die kennelijk met dit doel vanuit het Caraïbisch gebied naar Nederland is gekomen en in een garage in [plaats 5] verblijft. Vanaf 2 november 2012 komt [medeverdachte 4] in beeld. Hij komt op 4 november 2012 vanuit Curaçao naar Nederland, om [verdachte] ter zijde te staan bij de moorddadige plannen. [medeverdachte 1] haalt [medeverdachte 4] van het vliegveld en zorgt dat hij eerst een VW Golf en later een BMW 1 serie tot zijn beschikking krijgt. [medeverdachte 4] voorziet zich diezelfde dag nog van een vuurwapen en maakt vervolgens contact met [verdachte]. De speurtocht naar [slachtoffer] gaat onverminderd door, waarbij nu ook [medeverdachte 4] actief naspeuringen doet. Hij heeft contact met ene ‘[nickname 16]’ die met het PIN-nummer van [bijnaam van slachtoffer]/[bijnaam van slachtoffer] dat door [medeverdachte 6] via [medeverdachte 1] is geleverd in contact komt met [bijnaam van slachtoffer]/[bijnaam van slachtoffer] en voor [medeverdachte 4] probeert diens verblijfplaats te lokaliseren. [verdachte] wacht op informatie. De activiteiten gaan door tot de autoriteiten op 6/7 november 2012 ingrijpen en overgaan tot aanhoudingen. Bij deze aanhoudingen en uit foto- en filmmateriaal dat is gevonden op een telefoon blijkt dat er meerdere vuurwapens voorhanden waren. In de (SD-kaart behorende bij) de telefoon van uitvoerder [verdachte] staan de door [medeverdachte 6] aan [medeverdachte 1] verstuurde foto’s van [bijnaam van slachtoffer]/[bijnaam van slachtoffer].
Op en na 6/7 november 2012 houdt [medeverdachte 1] contact met [medeverdachte 2] en [betrokkene 1]. Zij vinden dat [bijnaam van medeverdachte 4] de boel is komen verzieken, er worden Blackberry telefoons gewisseld, dingen ‘gekluisd’ en ‘schoon’ gemaakt. Zij denken dat [bijnaam van slachtoffer]/[bijnaam van slachtoffer] misschien op de hoogte was en de politie heeft gestuurd. [medeverdachte 1] vraagt zich af wat er nu gaat gebeuren en suggereert een persoon aan [betrokkene 1] die een Shota nodig heeft en vraagt hoeveel het is om te branden. [betrokkene 1] brengt [medeverdachte 1] er dan van op de hoogte dat Shota waarschijnlijk tegelijk met [bijnaam van medeverdachte 4] is opgepakt. De voorbereiding in het kader van de oorlog gaat door, zo blijkt uit het pinggesprek tussen [medeverdachte 1] en [betrokkene 1] van 19 november 2012.
Uit de bewijsmiddelen komt naar voren dat [betrokkene 1] de opdrachtgever is voor de voorgenomen liquidatie van [slachtoffer]. Hij staat in regelmatig contact met [medeverdachte 1], geeft aanwijzingen wat er moet gebeuren en stelt geld beschikbaar en hij wordt voortdurend op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. [medeverdachte 1] zoekt intensief naar [slachtoffer], vervult een rol als intermediair tussen [betrokkene 1] en de uitvoerders, speelt informatie door en regelt praktische zaken zoals bijvoorbeeld vervoer en de rit naar [plaats 3] om [medeverdachte 4] na de arrestatie van [medeverdachte 5] op te halen van diens tijdelijke verblijfsadres. [verdachte] is degene die de voorgenomen liquidatie moet uitvoeren, [medeverdachte 4] staat hem, zoals gezegd, terzijde en neemt deel aan de naspeuringen naar [slachtoffer].
De rechtbank is op grond van het vorenstaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat ‘[betrokkene 1]’, [medeverdachte 1], [verdachte] en [medeverdachte 4] tezamen en in vereniging met elkaar, opzettelijk handelingen hebben gepleegd ter voorbereiding van het misdrijf om een persoon, te weten[slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven.
Deze handelingen zijn in de tenlastelegging verfeitelijkt in – kort gezegd – het verwerven, vervaardigen, invoeren en/of voorhanden hebben van een vijftal vuurwapens, een woning en een bedrijfspand, een mobiele telefoon met simkaart en SD-kaart met daarop twee afbeeldingen van [slachtoffer] en een personenauto (BMW).
Met betrekking tot de wapens overweegt de rechtbank dat evident is dat deze voorwerpen naar hun uiterlijke verschijningsvorm kennelijk bestemd zijn tot het plegen van het voor te bereiden misdrijf, moord. Dat de wapens ook de subjectieve bestemming van het plegen van een moord op – specifiek – [slachtoffer] hadden volgt naar het oordeel van de rechtbank uit de redengevende feiten en omstandigheden in samenhang beschouwd. Niet kan worden vastgesteld welk specifiek wapen of wapens bij een eventuele uitvoering van het voorgenomen misdrijf daadwerkelijk zou zijn gebruikt. Ook kan niet gezegd worden dat ieder van de verdachten over elk van de in de tenlastelegging genoemde wapens kon beschikken. Nu de rechtbank echter op grond van de aangehaalde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen acht dat verdachten bij de voorbereidingshandelingen zodanig nauw en bewust hebben samengewerkt dat sprake is van medeplegen, staat niets eraan in de weg om het voorhanden hebben van de wapens in hun gezamenlijkheid bewezen te verklaren. Dit lijdt alleen uitzondering wat betreft de Glock die op de[adres 1] is aangetroffen. Alleen [betrokkene 3], wiens DNA op dit wapen is aangetroffen en die op dit adres al eerder een schuilplaats had gezocht, verklaart hierover. Niet is gebleken dat de andere aanwezige in de woning, [medeverdachte 4], wetenschap had van de aanwezigheid van dit wapen. De verdachten zullen van dit onderdeel van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Met betrekking tot de telefoon met bijbehorende SD-kaart met daarop foto’s van het beoogde slachtoffer overweegt de rechtbank dat uit de wetsgeschiedenis van artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht blijkt dat niet vereist is dat uit de aard of de eigenschappen van een voorwerp de objectieve bestemming tot het criminele doel blijkt. De klemtoon ligt op de subjectieve bestemming.
Daarnaast volgt uit de tekst van artikel 46 Sr dat met de woorden “dat misdrijf” in de zinsnede “bestemd tot het begaan van dat misdrijf” wordt gedoeld op het misdrijf dat is voorbereid, en dus niet op de voorbereiding zelf.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de hiervoor gepresenteerde redengevende feiten en omstandigheden genoegzaam dat de verdachten de intentie hadden tezamen en in vereniging een strafbaar feit te plegen en welk feit dit was. De rechtbank is voorts van oordeel dat de telefoon en met name de SD-kaart met de foto’s van [slachtoffer] bij een eventueel aantreffen van [slachtoffer] ter identificatie diende en als zodanig gebruikt diende te worden. In zoverre was de telefoon met de bijbehorende SD-kaart naar het oordeel van de rechtbank bestemd tot het begaan van het misdrijf.
Wat betreft de auto is aannemelijk dat deze bestemd was om een rol te spelen bij de voorbereiding van de moord, door deze te gebruiken bij het zoeken naar [slachtoffer]. Het is ook mogelijk dat de auto bij de daadwerkelijke uitvoering van het misdrijf ingezet zou worden als bijvoorbeeld vluchtauto. Naar het oordeel van de rechtbank kan echter niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat deze auto bestemd was om bij de daadwerkelijke uitvoering van het misdrijf ingezet te worden. Het onderdeel van de tenlastelegging dat ziet op de personenauto van het merk BMW acht de rechtbank dan ook niet wettig en overtuigend bewezen.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet gezegd kan worden dat de woning aan de[adres 1] en het bedrijfspand aan de [adres 2] – ook al dienden deze als verblijfplaats voor [medeverdachte 4], respectievelijk [verdachte] – bestemd waren tot het voorbereiden van de moord op [slachtoffer]. Van dit onderdeel van de tenlastelegging zullen de verdachten derhalve worden vrijgesproken.
4.3.2.
feit 2 (zaaksdossier B15)
Redengevende feiten en omstandigheden
Op 7 november 2012 is [verdachte] aangehouden in een garage aan de [adres 2]. Hierbij is de BlackBerry met PIN-nummer [PIN-nummer 1] aangetroffen. Voor de omstandigheden rond deze aanhouding en het aantreffen van deze BlackBerry, alsmede voor de toeschrijving van deze telefoon aan [verdachte] verwijst de rechtbank naar hetgeen zij hieromtrent eerder bij de bespreking van feit 1 heeft overwogen.
[medeverdachte 7] had op het moment dat hij op 6 november 2012 werd aangehouden een zwarte BlackBerry in zijn hand. [164] Het bij deze telefoon behorende PIN-nummer is [PIN-nummer 20]. [165] [medeverdachte 7] heeft verklaard dat deze telefoon van hem is. [166]
Op 3 november 2012 om 14:49 uur wordt vanaf het PIN-nummer [PIN-nummer 20] een pingbericht verzonden aan [verdachte], waarin onder andere de naam[naam garage 1] wordt doorgegeven en het adres [adres 2], het adres waar [medeverdachte 7] en [verdachte] op 7 november 2012 zijn aangehouden. [167]
Op 4 november 2012 meldt [verdachte] in een pinggesprek met [medeverdachte 4] dat hij in [plaats 5] in een garage is. [medeverdachte 4] geeft te kennen dat hij naar [verdachte] toe wil komen. [verdachte] zegt dan (vertaald):
Kom naar de garage. Met de foto die ik je gestuurd heb.
Op de onder [verdachte] in beslag genomen telefoon en op de telefoon die onder [medeverdachte 4] in beslag genomen is, is dezelfde foto aan getroffen van [naam garage 1]’, dat is gevestigd aan de [adres 2]. [168]
Bij onderzoek aan de onder [medeverdachte 7] in beslag genomen telefoon met PIN-nummer [PIN-nummer 20] zijn de volgende opgeslagen pingberichten gevonden, verzonden/ontvangen op 6 november 2012 tussen 14.44 uur en 15.00 uur [169] :
Verzonden door [medeverdachte 7] aan [verdachte]:
"Where you put you"
Verzonden door [medeverdachte 7] aan [verdachte]:
"Big ting"
Ontvangen door [medeverdachte 7] van [verdachte]:
"Were it was the first time"
Ontvangen door [medeverdachte 7] van [verdachte]:
"why you ask"
Verzonden door [medeverdachte 7] aan [verdachte]:
"Too know if j'
Verzonden door [medeverdachte 7] aan [verdachte]:
"You hide it"
Ontvangen door [medeverdachte 7] van [verdachte]:
“why you ask”
Verzonden door [medeverdachte 7] aan [verdachte]:
"Im gonna look fora better p"
Verzonden door [medeverdachte 7] aan [verdachte]:
"Lace"
Op de SD-kaart die zich bevond in de telefoon met PIN-nummer [PIN-nummer 1] is in de submap video’s een tweetal videobestanden aangetroffen met de namen 20121028-00000MP4, respectievelijk 20121028-00001MP4. Op beide filmpjes is te zien is dat [medeverdachte 7] een vuurwapen met geluidsdemper en laserpointer laadt en afvuurt. Dit gebeurt in de garage aan de [adres 2]. Gelet op de naam van de bestanden zijn de filmpjes vermoedelijk gemaakt op 28 oktober 2012. [170]
De videobeelden zijn bekeken door een wapenspecialist van de Koninklijke Marechaussee. Deze herkende één van de in de filmpjes gehanteerde wapens als een semiautomatisch pistool van het merk Walther, type P22. Dit pistool is een vuurwapen van Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie (Wwm). Het pistool was voorzien van een geluiddemper. Een geluiddemper is een wapen van categorie I onder 3 van de Wwm.
Het andere op de beelden zichtbare vuurwapen werd door de deskundige herkend als een pistoolmitrailleur van het type Arms Corp, 9 mm. Deze pistoolmitrailleur is bestemd om semiautomatisch en volautomatisch te vuren. Derhalve is deze pistoolmitrailleur een vuurwapen van categorie III onder 1 (indien semiautomatisch) of categorie II onder 2 (indien volautomatisch) van de Wwm. Ook de pistoolmitrailleur was voorzien van een geluiddemper, zijnde een wapen van categorie I onder 3 van de Wwm. [171]
Bij nader onderzoek zijn op de betreffende SD-kaart zogenaamde ‘carved’ bestanden aangetroffen, dat wil zeggen verwijderde bestanden die door forensisch specialisten zijn teruggehaald. Hieronder zijn verscheidene foto’s gevonden van (vermoedelijk) [medeverdachte 7] met in zijn handen verschillende vuurwapens, al dan niet voorzien van geluiddemper en laserpointer, en patroonhouders. Vastgesteld kon worden dat deze foto’s zijn gemaakt in de garage aan de [adres 2]. Ook [verdachte] is op foto’s te zien met een of meer vuurwapens. [172]
Bij nader onderzoek in genoemde garage op 30 januari 2013 zijn onder meer een koperkleurige kogelkop en meerdere fragmenten van projectielen en mantels gevonden. [173]
Verder werd een gat aangetroffen in de balustrade van een verhoogde opslagruimte, dat mogelijk een doorschot betreft van een van de kogelpunten die zijn aangetroffen direct achter deze balustrade. Tevens waren er in de achterwand van het pand meerdere mogelijke inschoten zichtbaar. Ook werd een mogelijk ricochet spoor waargenomen aan de onderzijde van een van de planken van de opslag, welke bevestigd waren aan de achterwand van het pand. [174]
De rechtbank acht op grond van vorenstaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] en [medeverdachte 7] tezamen en in vereniging, in de periode van 28 oktober 2012 (de creatiedatum van de filmbestanden) tot en met 7 november 2012 (de datum van de aanhouding van [verdachte] en [medeverdachte 7]) in [plaats 5] een tweetal vuurwapens en een geluiddemper, zoals vermeld in de tenlastelegging, voorhanden hebben gehad.
4.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] de onder 1. en 2. ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
Feit 1 (zaaksdossier B9)
hij in de periode van 7 oktober 2012 tot en met 22 november 2012 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van het misdrijf om een persoon, te weten[slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachten rade van het leven te beroven (moord, strafbaar gesteld in artikel 289 Wetboek van Strafrecht), opzettelijk
  • een wapen te weten een pistool van het merk HS, type 95 met patroonhouder bevattende 15 kogelpatronen en
  • een wapen te weten een pistool van het merk CZ, type 75B, kaliber 9mm Luger met patroonhouder bevattende 14 kogelpatronen en
  • een wapen te weten een semiautomatisch pistool, merk Walther, voorzien van geluidsdemper en
  • een wapen te weten een pistoolmitrailleur, R9, Arms Corp voorzien van geluidsdemper en
  • een mobiele telefoon van het merk Black Berry (pinnummer [PIN-nummer 1]), met micro SD kaart met op die micro SD kaart twee afbeeldingen van voornoemde [slachtoffer]
voorhanden heeft gehad.
Feit 2 (zaaksdossier B15):
hij in of omstreeks de periode van 28 oktober 2012 tot en met 7 november 2012 te [plaats 5] tezamen en in vereniging met een ander een wapen van categorie III en een wapen van categorie II, te weten
- een semiautomatisch pistool van het merk Walther type P22 en
- een pistoolmitrailleur van het merk R9 Arms Corp,
en een wapen van categorie I, te weten een geluiddemper, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen aan [verdachte] meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. [verdachte] moet hiervan worden vrijgesproken.

5.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 1:
Medeplegen van voorbereiding van moord.
Ten aanzien van feit 2:
Medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II (pistoolmitrailleur)
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III (pistool)
en
medeplegen van handelen in strijd met artikel 13, eerste lid van de Wet wapens en munitie (geluiddemper).
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van [verdachte] uitsluit. [verdachte] is derhalve strafbaar.

7.Motivering van de sanctie

7.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat [verdachte] zal worden veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van negen jaren, met aftrek van voorarrest.
7.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat [verdachte] geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft, waardoor hij niet in aanmerking komt voor voorwaardelijke invrijheidstelling (VI) op de voet van artikel 15 van het Wetboek van Strafrecht. De raadsman heeft de rechtbank verzocht hier bij eventuele strafoplegging rekening mee te houden.
7.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan [verdachte] moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van [verdachte], zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
[verdachte] heeft tezamen en in vereniging met anderen verscheidene voorwerpen, waaronder wapens, voorhanden gehad met het doel deze te gebruiken voor het plegen van een liquidatie binnen het criminele milieu. Bij het voltooien van dergelijke misdrijven tegen het leven gericht wordt de rechtsorde op ernstige wijze geschokt, wordt nabestaanden groot leed aangedaan en worden bestaande gevoelens van onveiligheid in de samenleving versterkt. Tegen de voorbereiding van een dergelijke liquidatie dient krachtig te worden opgetreden.
De wijze van voorbereiding van de moord geeft blijk van een hoge mate van professionaliteit en koelbloedigheid, waarbij duidelijk wordt dat [verdachte] en zijn medeverdachten weinig waarde hechten aan een mensenleven. [verdachte] is degene die de beoogde liquidatie daadwerkelijk had moeten uitvoeren en is speciaal voor dit doel uit het Caraïbisch gebied naar Nederland gekomen.
Daarnaast wordt [verdachte] veroordeeld voor het voorhanden hebben, samen met een ander, van een semiautomatisch pistool, een pistoolmitrailleur en een geluiddemper. Dergelijke voorwerpen kunnen worden gebruikt bij het plegen van strafbare feiten en vormen daarmee een groot gevaar voor en bedreiging van een veilige samenleving. [verdachte] had de wapens daadwerkelijk met een concreet misdadig doel, een liquidatie, voorhanden. Dergelijk verboden wapenbezit levert, temeer onder deze omstandigheden, eveneens een feit van aanzienlijke ernst op.
Met betrekking tot de persoon van [verdachte] heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op het op naam van [verdachte] staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd
19 november 2012, waaruit blijkt dat [verdachte] niet eerder in Nederland met de strafrechter in aanraking is gekomen.
Met betrekking tot het door de raadsman opgeworpen verweer dat [verdachte] als vreemdeling zonder rechtmatig verblijf niet voor VI in aanmerking komt overweegt de rechtbank dat een dergelijk nadeel nu eenmaal het gevolg kan zijn van het plegen van misdrijven in een ander land en als zodanig voor rekening en risico van [verdachte] komt. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding de op te leggen straf te matigen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van acht jaren moet worden opgelegd. Reeds gelet hierop wordt het verzoek van de verdediging tot opheffing van de voorlopige hechtenis van [verdachte] afgewezen.

8.Onttrekking aan het verkeer

De rechtbank is van oordeel dat de volgende onder [verdachte] in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten
3. 3.00 STK Vuurwerk
-
i.b.g.g. [adres 2]
4. 225.00 Gr Hashish
-
i.b.g.g. [adres 2]
dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
De voorwerpen behoren [verdachte] toe en zijn aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten. De voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten of tot de belemmering van de opsporing daarvan en tevens is het ongecontroleerde bezit van voormelde in beslag genomen voorwerpen in strijd met de wet of het algemeen belang.

9. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen

De rechtbank is van oordeel dat de volgende onder [verdachte] in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten
1. STK Telefoontoestel
Black Berry
Subject [verdachte]
2. 1.00 STK Telefoontoestel
IPhone
5. 1.00 STK Paspoort
i.b.g.g. [adres 2]
6. 1.00 STK Telefoontoestel Kl:zwart
Black Berry
i.b.g.g. [adres 2]
7. 1.00 STK Portemonnee Kl:zwart
i.b.g.g. [adres 2]
8. 1.00 STK Paspoort
t.n.v. [verdachte]
i.b.g.g. [adres 2]
9. 1.00 STK Paspoort
t.n.v. [verdachte]
i.b.g.g. [adres 2]
dienen te worden teruggegeven aan [verdachte], nu geen strafvorderlijk belang zich tegen deze teruggave verzet.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
de artikelen 36b, 36d, 46, 47, 57 en 289 van het Wetboek van Strafrecht en
de artikelen 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.Beslissing

De rechtbank:
 Verklaart bewezen dat [verdachte] de ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 4.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan [verdachte] meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 5. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart [verdachte] hiervoor strafbaar.
 Veroordeelt [verdachte] tot een gevangenisstraf voor de duur van
8 (acht) jaren.
Bepaalt dat de tijd die [verdachte] vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
 Onttrekt aan het verkeer de hiervoor onder 8. genoemde voorwerpen.
 Gelast de teruggave aan [verdachte] van de hiervoor onder 9. genoemde voorwerpen.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.H.B. Littooy, voorzitter,
mr. S.I.A.C. Angenent-Bakker en mr. E.M. Devis, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffiers A. Helder en mr. F. van den Brink,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 6 maart 2014.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.De rechtbank verwijst in de navolgende voetnoten telkens naar het digitale dossier en haalt daarbij de PDF-paginanummers aan van het volledige proces-verbaal (en derhalve niet het (ook) afzonderlijk opgenomen relaas proces-verbaal) betreffende het zaaksdossier dat in de noot genoemd wordt.
3.Proces-verbaal van bevindingen van 7 januari 2013, zaaksdossier B8, pagina 46.
4.Proces-verbaal betreffende de inzet van een IMSI-catcher op 3 oktober 2012 met nummer 635-2011-62-181. Dit proces-verbaal maakt deel uit van de nagekomen stukken en is niet toegevoegd aan het eerder digitaal verstrekte dossier.
5.Proces-verbaal van bevindingen van 27 november 2012, zaaksdossier B8, pagina 38.
6.Proces-verbaal van bevindingen van 27 november 2012, zaaksdossier B8, pagina 38 en 39.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte op 20 november 2012 te 14.45 uur, persoonsdossier C1, pagina 57.
8.Proces-verbaal van bevindingen van 27 november 2012, zaaksdossier B8, pagina 39.
9.Proces-verbaal van bevindingen van 27 november 2012, zaaksdossier B8, pagina 39.
10.Een geschrift, te weten een ID-Staat SKDB, persoonsdossier C3, pagina 32.
11.Proces-verbaal van bevindingen van 27 november 2012, zaaksdossier B8, pagina 40 en 41.
12.Proces-verbaal betreffende de inzet van een IMSI-catcher op 16 oktober 2012 met nummer 658-2011-62-188. Dit proces-verbaal maakt deel uit van de nagekomen stukken en is niet toegevoegd aan het eerder digitaal verstrekte dossier.
13.Proces-verbaal van bevindingen van 27 november 2012, zaaksdossier B8, pagina 34.
14.Proces-verbaal van bevindingen van 27 maart 2013, zaaksdossier B8, pagina 43.
15.Proces-verbaal van relaas betreffende zaaksdossier B8 van 9 april 2013, doorgenummerde pagina 20.
16.Proces-verbaal van bevindingen van 4 september 2013, aanvulling 2, bijlage 30, pagina 3 tot en met 5.
17.Proces-verbaal van bevindingen van 15 maart 2013, zaaksdossier B8, pagina 42.
18.B8-20.
19.Proces-verbaal van bevindingen van 27 november 2012, zaaksdossier B8, pagina 34.
20.Proces-verbaal van bevindingen van 30 november 2012, zaaksdossier B9, pagina 137 tot en met 139.
21.Proces-verbaal van verhoor verdachte op 20 november 2012 te 14.45 uur, persoonsdossier C1, pagina 58.
22.B9-12 en 13; proces-verbaal van bevindingen van 6 december 2012, zaaksdossier B9, pagina 140; proces-verbaal van bevindingen van 6 december 2012, Aanvulling II, bijlage 28, pagina 13.
23.Proces-verbaal van observatie van 13 november 2012, zaaksdossier B9, pagina 183.
24.Proces-verbaal van bevindingen van 4 november 2012, zaaksdossier B9, pagina 146.
25.Proces-verbaal van bevindingen van 22 november 2012, zaaksdossier B9, pagina 180.
26.Proces-verbaal van bevindingen van 4 november 2012, zaaksdossier B9, pagina 146.
27.Proces-verbaal van bevindingen van 28 januari 2013, zaaksdossier B13, pagina 92 en 93; proces-verbaal van bevindingen van 28 januari 2013, zaaksdossier B9, pagina 287.
28.Proces-verbaal van bevindingen van 29 januari 2013, aanvulling 1, bijlage 38, pagina 3.
29.Proces-verbaal van bevindingen van 28 januari 2013, zaaksdossier B13, pagina 151 en 152; proces-verbaal van bevindingen van 28 januari 2013, zaaksdossier B9, pagina 343 en 344.
30.Proces-verbaal van bevindingen van 4 december 2012, zaaksdossier B9, pagina 368 tot en met 374.
31.Proces-verbaal van bevindingen van 29 januari 2013, aanvulling 1, bijlage 38, pagina 3.
32.Proces-verbaal van bevindingen van 4 december 2012, zaaksdossier B9, pagina 279 tot en met 281.
33.Proces-verbaal van bevindingen van 29 januari 2013, aanvulling 1, bijlage 38, pagina 3.
34.Proces-verbaal van bevindingen van 4 december 2012, zaaksdossier B9, pagina 280.
35.Proces-verbaal van bevindingen van 28 januari 2013, zaaksdossier B9, pagina 282.
36.Proces-verbaal van bevindingen van 7 januari 2013, Aanvulling 1, bijlage 30, pagina 1 en 2.
37.Proces-verbaal van bevindingen van 14 november 2012, zaaksdossier B9, pagina 235.
38.Proces-verbaal van bevindingen van 8 november 2012, zaaksdossier B9, pagina 148 en 149.
39.Proces-verbaal van bevindingen van 21 augustus 2013, aanvulling 2, bijlage 24.
40.Proces-verbaal van bevindingen van 26 september 2013, aanvulling 2, bijlage 32; proces-verbaal van bevindingen van 17 januari 2013, zaaksdossier B9, pagina 496.
41.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] van 6 december 2012, persoonsdossier C15, pagina 42.
42.Proces-verbaal van bevindingen van 13 december 2012, zaaksdossier B9, pagina 401 tot en met 403.
43.B9-13.
44.Proces-verbaal van bevindingen van 26 september 2013, aanvulling 2, bijlage 32.
45.Proces-verbaal van verhoor [verdachte] van 8 november 2012, persoonsdossier C15, pagina 36.
46.Proces-verbaal van bevindingen van 26 september 2013, aanvulling 2, bijlage 32.
47.Proces-verbaal van bevindingen van 21 augustus 2013, aanvulling 2, bijlage 24, pagina 9 tot en met 46.
48.Proces-verbaal van bevindingen van 21 augustus 2013, aanvulling 2, bijlage 24.
49.Proces-verbaal van bevindingen van 16 januari 2013, aanvulling 1, bijlage 39.
50.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 6] van 4 maart 2013, persoonsdossier C17, pagina 60.
51.B9-16 tot en met 22.
52.B9-23.
53.B9-24.
54.B9-24 en 25.
55.Waar in het vervolg bij de weergave van ping- of telefoongesprekken de spreker wordt aangeduid met ‘[letter]’ wordt bedoeld: [medeverdachte 1], met ‘[letter]’ wordt aangeduid: [betrokkene 1], met ‘[letter]’ wordt aangeduid: [medeverdachte 4], met ‘[letter]’: [verdachte] en met ‘[letter]’: [medeverdachte 6].
56.B9-25 tot en met 29.
57.B9-29.
58.B9-30.
59.B9-30 en 31.
60.B9-31.
61.B9-32 en 33.
62.B9-34.
63.B9-34 en 35.
64.B9-35.
65.B9-35.
66.B9-36.
67.B9-36 en 37.
68.B9-38.
69.B9-39.
70.B9-41 en 42.
71.B9-43 en 44.
72.B9-44 en 45.
73.B9-45 en 46.
74.B9-46.
75.B9-47.
76.B9-47 en 48.
77.B9-49.
78.B9-50.
79.B9-51 en 52.
80.B9-51.
81.Proces-verbaal van bevindingen van 22 november 2012, zaaksdossier B9, pagina 180.
82.Proces-verbaal van observatie van 13 november 2012, pagina 182 en 183 en Proces-verbaal van bevindingen van 4 november 2012, zaaksdossier B9, pagina 145.
83.Proces-verbaal van bevindingen van 4 november 2012, zaaksdossier B9, pagina 146.
84.B9-54.
85.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 8] van 22 november 2012, persoonsdossier C11, pagina 34 en 35.
86.Proces-verbaal van observatie van 13 november 2012, pagina 182 en 183 en Proces-verbaal van bevindingen van 4 november 2012, zaaksdossier B9, pagina 145.
87.B9-55.
88.B9-55 en 56.
89.B9-57.
90.B9-57 en proces-verbaal van bevindingen van 29 januari 2013, aanvulling 1, bijlage 38, pagina 3.
91.proces-verbaal van bevindingen van 29 januari 2013, aanvulling 1, bijlage 38, pagina 3.
92.B9-58.
93.B9-58.
94.Proces-verbaal van observatie van 13 november 2012, zaaksdossier B9, pagina 195 en 196.
95.B9-60.
96.B9-60.
97.B9-61.
98.B9-62 tot en met 64.
99.B9-66.
100.Proces-verbaal van observatie van 13 november 2012, zaaksdossier B9, pagina 195 tot en met 197.
101.B9-67.
102.B9-67.
103.B9-68.
104.B9-68.
105.B9-69.
106.B9-69.
107.Proces-verbaal van aanhouding van 6 november 2012, zaaksdossier B9, pagina 201 en 202.
108.Proces-verbaal van bevindingen van 6 november 2012, zaaksdossier B9, pagina 207.
109.B9-71 en 72.
110.Proces-verbaal van bevindingen van 10 december 2012, zaaksdossier B9, pagina 488 tot en met 490.
111.B9-79.
112.B9-81.
113.Proces-verbaal van bevindingen van 21 november 2012, zaaksdossier B9, pagina 157 tot en met 160.
114.B9-82.
115.B9-83 en 84.
116.Proces-verbaal van bevindingen van 22 november 2012, persoonsdossier C3, pagina 20 en 22.
117.Proces-verbaal van bevindingen van 22 mei 2013, aanvulling 1, bijlage 37.
118.B9-85.
119.B9-85 en 86.
120.B9-86.
121.Proces-verbaal van aanhouding van 6 november 2012), zaaksdossier B9, pagina 213.
122.Proces-verbaal van aanhouding van 6 mei (de rechtbank leest: november 2012), zaaksdossier B9, pagina 210.
123.Proces-verbaal van bevindingen van 16 november 2012, zaaksdossier B9, pagina 216.
124.Proces-verbaal van bevindingen van 15 november 2012, zaaksdossier B9, pagina 443 tot en met 452.
125.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 4] van 8 november 2012 te 12.05 uur, persoonsdossier C13, pagina 47 en 48.
126.Proces-verbaal van observatie van 7 november 2012, zaaksdossier B9, pagina 225.
127.B9-88.
128.B9-89 en 90.
129.Proces-verbaal van verhoor [betrokkene 3] van 3 december 2012, persoonsdossier C14, pagina 70.
130.B9-90.
131.B9-94 en 95.
132.B9-96 en 97.
133.Proces-verbaal inzet zend-/ontvangstapparatuur op 6 november 2012 van 10 december 2012, aanvulling 2, bijlage 23.
134.B9-98 tot en met 100.
135.Proces-verbaal van aanhouding van 7 november 2012, zaaksdossier B9, pagina 229.
136.Proces-verbaal van aanhouding van 7 november 2012, zaaksdossier B9, pagina 232.
137.B9-101 en 102.
138.B9-103.
139.B9-104.
140.Proces-verbaal van bevindingen van22 november 2012, zaaksdossier B9, pagina 244.
141.Bijlage bij proces-verbaal van bevindingen van 6 december 2012, zaaksdossier B9, pagina 604.
142.Proces-verbaal van bevindingen van 13 december 2012, zaaksdossier B9, pagina 401 e.v.
143.Proces-verbaal van bevindingen 12 april 2013, zaaksdossier B9, pagina 415.
144.Proces-verbaal van bevindingen van 13 december 2012, zaaksdossier B9, pagina 408 en 409.
145.Proces-verbaal van bevindingen van 23 januari 2013, zaaksdossier B9, pagina 433 en 434.
146.Proces-verbaal van bevindingen 12 april 2013, zaaksdossier B9, pagina 414 e.v.
147.B15-51.
148.Proces-verbaal van bevindingen van 22 maart 2013, aanvulling 2, FO-dossier, Bijlage K, deel 1.
149.Proces-verbaal van de rechter-commissaris van 19 november 2013, verhoor getuige [medeverdachte 6].
150.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 6] van 4 maart 2013, persoonsdossier C17, pagina 60, 61, 89 en 90.
151.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 6] van 4 maart 2013, persoonsdossier C17, pagina 64.
152.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 6] van 18 maart 2013, persoonsdossier C17, pagina 85.
153.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 6] van 4 maart 2013, persoonsdossier C17, pagina 65.
154.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 6] van 4 maart 2013, persoonsdossier C17, pagina 61.
155.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 6] van 4 maart 2013, persoonsdossier C17, pagina 65.
156.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 6] van 4 maart 2013, persoonsdossier C17, pagina 59.
157.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 6] van 4 maart 2013, persoonsdossier C17, pagina 68.
158.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 6] van 4 maart 2013, persoonsdossier C17, pagina 69.
159.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 5] van 7 november 2012, zaaksdossier B9, pagina 527 en 528.
160.B9-49.
161.B9-67 en 68.
162.B9-63.
163.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 6] van 4 maart 2013, persoonsdossier C17, pagina 59.
164.Proces-verbaal van aanhouding van 6 november 2012, zaaksdossier B9, pagina 202
165.Proces-verbaal van bevindingen van 21 november 2012, zaaksdossier B9, pagina 157
166.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 7] van 8 november 2012, persoonsdossier C16, pagina 38
167.B9-50.
168.B9-57.
169.Proces-verbaal van bevindingen van 21 november 2012, zaaksdossier B9, pagina 157 tot en met 160.
170.Proces-verbaal van bevindingen van 13 december 2012, zaaksdossier B15, pagina 18 en 19.
171.Proces-verbaal van bevindingen van 23 januari 2013, zaaksdossier B15, pagina 24 tot en met 26.
172.Proces-verbaal van bevindingen 12 april 2013, zaaksdossier B15, pagina 28 e.v.
173.B15-51.
174.Proces-verbaal van bevindingen van 22 maart 2013, aanvulling 2, FO-dossier, Bijlage K, deel 1.