ECLI:NL:RBNHO:2014:1748

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 januari 2014
Publicatiedatum
3 maart 2014
Zaaknummer
2125081 CV EXPL 13-1864
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke ontbinding van koopovereenkomst wegens gebreken aan geleverd keukenblad

In deze zaak hebben [kopers] een vordering ingesteld tegen Weeteling Keukens B.V. wegens gebreken aan een geleverd keukenblad. De koopovereenkomst werd gesloten op 18 maart 2011, maar na levering vertoonden het werkblad, de prullenbak en het gootsteenkastje gebreken. [Kopers] hebben Weeteling in gebreke gesteld en vorderden gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst en terugbetaling van een bedrag van € 2.500,00 voor het werkblad, € 130,00 voor de prullenbak en € 250,00 voor het gootsteenkastje. Weeteling betwistte de vordering en stelde dat het werkblad voldeed aan de overeenkomst.

De kantonrechter oordeelde dat Weeteling niet voldoende had aangetoond dat het werkblad voldeed aan de toezeggingen van de verkoper, [Y], dat het werkblad niet zou vlekken of beschadigen. De rechter nam aan dat het werkblad bij levering al beschadigingen vertoonde en dat de gebreken niet van geringe betekenis waren. Daarom werd de koopovereenkomst gedeeltelijk ontbonden en werd Weeteling veroordeeld tot terugbetaling van € 2.500,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten van € 363,00. Weeteling werd ook veroordeeld in de proceskosten van [kopers].

De uitspraak benadrukt de verplichtingen van verkopers om te voldoen aan de verwachtingen die bij de koper zijn gewekt, en de mogelijkheden voor consumenten om hun rechten te doen gelden bij gebreken aan geleverde producten. De beslissing werd op 13 januari 2014 openbaar uitgesproken door de kantonrechter P.J. Jansen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Hoorn
Zaaknr/rolnr.: 2125081 CV EXPL 13-1864
Uitspraakdatum: 13 januari 2014

Vonnis in de zaak van:

[naam eiser 1] en [naam eiser 2], beiden wonende te[plaats]

eisende partijen
verder gezamenlijk te noemen: [kopers]., en afzonderlijk te noemen: [koper 1] en [koper 2]
gemachtigde: mr. J.P. Groen, advocaat te Hoorn
tegen

de besloten vennootschap Weeteling Keukens B.V., gevestigd te Grootebroek

gedaagde partij
verder te noemen: Weeteling
vertegenwoordigd door: [X].

Het procesverloop

1.
[kopers]. hebben bij dagvaarding van 21 juni 2013 een vordering ingesteld. Weeteling heeft schriftelijk geantwoord. Na beraad heeft de kantonrechter bij vonnis van 30 september 2013 een verschijning van partijen ter terechtzitting bevolen.
2.
Die zitting heeft plaatsgevonden op 28 november 2013, waar [koper 2] is verschenen, bijgestaan door mr. Groen, en waar voor Weeteling is verschenen [X]. Partijen hebben hun standpunt ter zitting toegelicht.
3.
Vervolgens is bepaald dat vandaag uitspraak zal worden gedaan.

De feiten

4.
Tussen partijen is een koopovereenkomst voor een keuken gesloten. De overeenkomst is neergelegd in een door [koper 1] en [koper 2] ondertekende offerte van 18 maart 2011.
5.
Bij brief van 3 november 2011 is door de toenmalige gemachtigde van [kopers]. aan Weeteling meegedeeld dat de keuken gebreken vertoont, onder andere ten aanzien van het werkblad van de keuken. In die brief is Weeteling verzocht om de gebreken te herstellen en is Weeteling in gebreke gesteld. Daarop is door Weeteling bij e-mail gereageerd.
6.
In een brief van de advocaat van [kopers]. van 13 november 2012 aan Weeteling is er opnieuw over geklaagd dat het werkblad niet deugdelijk is, dat er een verkeerde prullenbak is gemonteerd en dat er beschadigingen zijn aan het gootsteenkastje en de deur daarvan, in de vorm van schroefgaten. Weeteling is verzocht om over te gaan tot herstel van één en ander. Dat verzoek is herhaald bij brief van 2 januari 2013.
7.
Het werkblad, de prullenbak, het gootsteenkastje en de deur daarvan, zijn niet vervangen.

Het geschil

8.
[kopers]. vorderen – kort weergegeven – dat de koopovereenkomst tussen partijen gedeeltelijk wordt ontbonden, waar het gaat om het geleverde werkblad, de prullenbak, het gootsteenkastje en de deur daarvan, en dat Weeteling wordt veroordeeld om in dat verband aan [kopers]. terug te betalen een bedrag van respectievelijk € 2.500,00, € 130,00 en
€ 250,00. Ook zijn subsidiaire vorderingen ingediend. Verder vorderen [kopers]. wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Daarbij stellen [kopers]. – zakelijk weergegeven – dat het geleverde werkblad, de prullenbak, het gootsteenkastje en de deur daarvan, niet de eigenschappen bezitten die [kopers]. op grond van de overeenkomst mochten verwachten en dat er geen deugdelijk werk is geleverd.
9.
Weeteling voert aan – samengevat – dat aan [kopers]. een werkblad is geleverd zoals besteld en beschreven in de door [kopers]. ondertekende offerte van 18 maart 2011. Volgens Weeteling voldoet het werkblad aan alle eisen. Ter ondersteuning van haar standpunt heeft Weeteling een brief overgelegd van 10 september 2013 van de leverancier van het werkblad, Sólido Design, waarin wordt aangegeven dat er bij onderzoek van het werkblad is gebleken dat er een kwalitatief juist product is geleverd. Wat betreft de prullenbak stelt Weeteling dat deze is geleverd zoals overeengekomen, en dat later op verzoek van [koper 1] en uit coulance een andere, grotere prullenbak is gemonteerd. Verder wijst Weeteling erop dat voor de montage van de grotere prullenbak nieuwe gaten moesten worden geboord in het gootsteenkastje en de deur daarvan, waarmee [koper 1] na overleg akkoord is gegaan.
10.
Bij de beoordeling wordt zo nodig nog nader ingegaan op de standpunten van partijen.

De beoordeling

11.
In deze zaak gaat het in de eerste plaats om de vraag of de koopovereenkomst tussen partijen gedeeltelijk moet worden ontbonden, waar het gaat om het geleverde werkblad, de prullenbak, het gootsteenkastje en de deur daarvan, en of Weeteling in dat kader moet worden veroordeeld tot terugbetaling van respectievelijk € 2.500,00, € 130,00 en
€ 250,00.
12.
[kopers]. stellen dat het werkblad niet deugdelijk is, omdat vóór de koop daarvan door de toenmalige verkoper van Weeteling, de heer [naam] (hierna: [Y]) expliciet is toegezegd dat het werkblad niet vlekt, niet krast en niet snel beschadigd raakt, terwijl na levering en montage is gebleken dat dit wel het geval is. Ook was volgens [kopers]. bij levering al sprake van beschadigingen. Weeteling stelt daartegenover dat het vlekken van het werkblad eenvoudig kan worden verholpen door het werkblad te reinigen met een schuurmiddel, zoals Cif. Daarnaast was het werkblad volgens Weeteling niet beschadigd bij levering en zijn die beschadigingen later ontstaan als gevolg van het gebruik van het werkblad.
13.
Volgens artikel 17 lid 1 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) moet een afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoorden. In artikel 17 lid 2 Boek 7 BW staat dat een zaak niet beantwoordt aan de overeenkomst indien zij, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die de verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten.
14.
De kantonrechter neemt als vaststaand aan dat [Y] vóór de koop van het werkblad expliciet aan [kopers]. heeft toegezegd dat het werkblad niet vlekt, niet krast en niet snel beschadigd raakt. De stellingen daarover van [kopers]. zijn niet, althans onvoldoende gemotiveerd betwist door Weeteling. Verder weegt daarbij mee dat [Y] niet ter zitting is verschenen – hoewel dat blijkens de mededelingen van [X] ter zitting wel de bedoeling was – en de kantonrechter dus ook geen informatie heeft kunnen verkrijgen van [Y] over de gang van zaken bij de verkoop van de keuken. In de door Weeteling overgelegde schriftelijke verklaring van [Y] wordt ook niet ingegaan op het werkblad. Dit betekent dat [kopers]. gelet op de mededelingen van [Y] mochten verwachten dat het geleverde werkblad niet snel zou vlekken, krassen of beschadigd zou raken.
15.
Gelet op de stukken moet ervan worden uitgegaan dat het werkblad, anders dan de toezegging van [Y], wel snel vlekken vertoont. De stellingen daarover van [kopers]. zijn ook in dit verband onvoldoende betwist door Weeteling, en ook uit de door [kopers]. overgelegde foto’s blijkt daarvan. Weeteling heeft op dit punt in feite voornamelijk als verweer aangevoerd dat de vlekken eenvoudig te verwijderen zijn, door het werkblad regelmatig schoon te maken met een schuurmiddel. Echter, gelet op de toezegging door [Y] mochten [kopers]. juist verwachten dat het werkblad niet snel zou vlekken en mochten zij dus ook verwachten dat het niet nodig zou zijn om het werkblad regelmatig te reinigen met een schuurmiddel. Er is door Weeteling ook niet gesteld dat [kopers]. er bij de aankoop van het werkblad op gewezen zijn dat een dergelijke reiniging nodig was. Dit brengt mee dat het werkblad alleen al op dit punt niet beantwoordt aan de overeenkomst, zoals bedoeld in artikel 17 lid 1 Boek 7 BW.
16.
Daarnaast wordt als vaststaand aangenomen dat het werkblad bij levering in mei 2011 al beschadigingen vertoonde, in de vorm van in ieder geval een v-groef en een ‘buts’ bij de spoelbak. Die beschadigingen blijken uit de door [kopers]. overgelegde foto’s, terwijl ook in de brief van Weeteling aan [kopers]. 13 mei 2011 wordt aangegeven dat door de monteur beschadigingen aan het werkblad zijn gemeld. Door Weeteling is niet betwist dat deze gebreken nog niet verholpen zijn, ondanks ingebrekestelling. Ook in zoverre beantwoordt het werkblad niet aan de overeenkomst.
17.
Bovenstaande gebreken aan het werkblad rechtvaardigen al de gedeeltelijke ontbinding van de koopovereenkomst. Het gaat immers niet om gebreken van geringe betekenis. De kantonrechter zal de koopovereenkomst tussen partijen daarom op grond van artikel 22 lid 1 Boek 7 BW ontbinden, voor zover het gaat om de koop van het werkblad. Daarmee ontstaat op grond van artikel 271 Boek 6 BW voor Weeteling de verplichting om het aankoopbedrag van het werkblad terug te betalen aan [kopers]., en voor [kopers]. de verplichting om het werkblad terug te geven aan Weeteling. [kopers]. hebben de waarde van het werkblad geschat op € 2.500,00. Weeteling heeft betwist dat het werkblad een waarde heeft van
€ 2.500,00, maar ook daarnaar gevraagd ter zitting, heeft Weeteling niet kunnen aangegeven wat die waarde dan wel is. Ook uit de offerte blijkt die waarde niet. Nu Weeteling als verkoper bij uitstek op de hoogte kan zijn van de prijs van het werkblad, maar daarover geen informatie heeft gegeven, zal de kantonrechter uitgaan van de door [kopers]. gestelde waarde. Dat betekent dat Weeteling zal worden veroordeeld tot terugbetaling aan [kopers]. van € 2.500,00.
18.
Ten aanzien van de prullenbak en het gootsteenkastje en de deur daarvan, heeft Weeteling gemotiveerd gesteld dat later op verzoek van [koper 1] en uit coulance een andere, grotere prullenbak is geleverd, dat voor de montage van de grotere prullenbak nieuwe gaten moesten worden geboord in het gootsteenkastje en de deur daarvan, en dat [koper 1] na overleg daarmee akkoord is gegaan. Ook in eerdergenoemde verklaring van [Y] wordt daarop gedetailleerd ingegaan. Ondanks dit standpunt van Weeteling is geen verklaring overgelegd van [koper 1] waarin zij reageert op de gestelde gang van zaken, en ook is [koper 1] niet ter zitting verschenen om hierover informatie te geven. Gelet hierop zal de kantonrechter uitgaan van de juistheid van de stellingen van Weeteling. Daarvan uitgaande moet worden aangenomen dat [koper 1] akkoord is gegaan met de nieuw geleverde prullenbak en met het boren van nieuwe gaten in het gootsteenkastje en de deur daarvan, en kan daarom niet worden geoordeeld dat deze zaken niet aan de overeenkomst beantwoorden.
19.
De gevorderde wettelijke rente over het terug te betalen bedrag van € 2.500,00 wordt toegewezen, nu Weeteling in verzuim is en de verschuldigdheid van die rente overigens niet is betwist.
20.
De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden toegewezen. Uit de stukken blijkt voldoende van buitengerechtelijke werkzaamheden die een vergoeding daarvoor rechtvaardigen. Uitgaande van een toe te wijzen hoofdsom van € 2.500,00 komt volgens de daarvoor geldende tarieven een bedrag van € 363,00 voor vergoeding in aanmerking.
21.
Nu Weeteling overwegend ongelijk krijgt, moet zij de proceskosten van [kopers]. betalen. Die proceskosten zullen worden berekend op basis van de toe te wijzen hoofdsom.

De beslissing

De kantonrechter:
Ontbindt de overeenkomst tussen partijen gedeeltelijk, voor zover het betreft de koop van het werkblad, en veroordeelt Weeteling tot betaling aan [kopers]. van een bedrag van
€ 2.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 juni 2013 tot aan de dag van algehele voldoening.
Veroordeelt Weeteling tot betaling aan [kopers]. van een bedrag van € 363,00 aan buitengerechtelijke kosten.
Veroordeelt Weeteling in de proceskosten, die tot heden voor [kopers]. worden vastgesteld op een bedrag van € 623,97 (€ 110,97 aan dagvaardingskosten, € 213,00 aan griffierecht en € 300,00 voor salaris van de gemachtigde van [kopers].).
Verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.J. Jansen, kantonrechter, bijgestaan door de griffier en op 13 januari 2014 in het openbaar uitgesproken.
De griffier
De kantonrechter