ECLI:NL:RBNHO:2014:1633

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
31 januari 2014
Publicatiedatum
27 februari 2014
Zaaknummer
15/710692-12
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van feitelijke aanranding van de eerbaarheid met bewezenverklaring en straftoemeting

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 31 januari 2014 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De feiten vonden plaats op 19 augustus 2012 in Haarlem, waar de verdachte en zijn medeverdachte een 18-jarige vrouw, het slachtoffer, onverwachts op straat hebben benaderd. De verdachte en zijn medeverdachte hebben de vrouw onzedelijk betast en op haar mond en wang gezoend, wat leidde tot een ernstige aantasting van haar lichamelijke en geestelijke integriteit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie heeft gevorderd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, terwijl de verdediging ontkende dat er voldoende bewijs was voor de beschuldigingen. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer en getuigen als voldoende bewijs beschouwd en heeft geoordeeld dat de verdachte en zijn medeverdachte in nauwe en bewuste samenwerking hebben gehandeld. De rechtbank heeft het feit gekwalificeerd als strafbaar en heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, waarvan 60 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de gevolgen voor de verdachte, waaronder zijn verblijfstatus in Nederland.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/710692-12 (P)
Uitspraakdatum: 31 januari 2014
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 januari 2014 in de zaak tegen:
[verdachte],
gboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats] (Turkije)
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres [adres].
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E. van Eck en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. drs. K.C. van Hoogmoed, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.
1. Tenlastelegging
Aan verdachte is tenlaste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 augustus 2012 te Haarlem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2]) heeft
gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het met zijn, verdachtes, mededader, althans alleen een en/of meermalen:
- betasten van/knijpen in de (beklede) borst(en) van die [slachtoffer] en/of
- betasten van/knijpen in de (beklede) bil(len) van die [slachtoffer] en/of
- zoenen op/in de mond en/of wang en/of de nek van die [slachtoffer],
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit het met zijn, verdachtes, mededader, althans alleen een en/of meermalen:
- die [slachtoffer] de woorden toevoegen: "Ga je met ons mee naar huis?" en/of "Wil je met ons naar bed?", althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- ( onverhoeds) om die [slachtoffer] heen zijn gaan staan en/of
- ( onverhoeds) betasten van/knijpen in de (beklede) borst(en) van die [slachtoffer] en/of
- ( onverhoeds) betasten van/knijpen in de (beklede) bil(len) van die [slachtoffer] en/of
- ( onverhoeds) zoenen op/in de mond en/of de wang en/of de nek van die [slachtoffer].
2. Voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
3. Bewijs
3.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2. Standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ontkend. De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat verdachte vrijgesproken dient te worden nu er geen wettig en overtuigend bewijs is voor de ten laste gelegde ontuchtige handelingen, ook niet wat het medeplegen betreft.
3.3. Redengevende feiten en omstandigheden [1]
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van het volgende.
Op 19 augustus 2012 staat [slachtoffer], om ca. 03:00 uur [2] , bij de fietsenstalling in de Smedestraat in Haarlem. [3] Het is het weekeinde van Haarlem Jazz. [4] Verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] lopen naar [slachtoffer] toe. [5] [medeverdachte] spreekt haar aan [6] en vraagt herhaaldelijk of ze met hem mee naar huis wil. [slachtoffer] vraagt hem of hij haar met rust wil laten, maar [medeverdachte] gaat door met vragen stellen. Op een gegeven moment raakt [medeverdachte] [slachtoffer] aan en gaat verdachte achter haar staan. [slachtoffer] voelt zich hierdoor ingesloten. [7] [medeverdachte] pakt vervolgens met zijn hand de borst van [slachtoffer] vast en zoent haar op haar mond. [8] [slachtoffer] huilt en zegt steeds tegen [medeverdachte] dat hij weg moet gaan. [9] Ondertussen zoent verdachte [slachtoffer] op haar wang [10] en zit hij aan haar billen. [11] [slachtoffer] voelt hoe hij in haar billen knijpt. [12] Verdachte en [medeverdachte] stoppen hiermee als een voorbijganger (getuige [getuige]) er iets van zegt. Getuige [getuige] verklaart bij de rechter-commissaris dat zij een huilend meisje zag terwijl twee jongens haar betastten. Een jongen zoende op haar mond en had een hand op haar borst terwijl een andere jongen haar vasthield met een arm om haar heen en de andere hand op haar bil. Toen zij vroeg of het meisje dit wilde, schudde zij ‘nee’. [13]
3.4. Bewijsoverweging
Verdachte heeft bekend dat hij [slachtoffer] heeft gezoend op haar wang, maar ontkent dat hij haar – kortgezegd – zou hebben aangerand. Verdachte heeft verklaard dat hij en zijn medeverdachte [slachtoffer] tijdens de nacht van Haarlem Jazz op straat hebben ontmoet waarna zijn medeverdachte gedurende een paar minuten met [slachtoffer] zou hebben gepraat en geflirt en haar daarbij ook zou hebben aangeraakt. Verder is er volgens verdachte niets gebeurd. De rechtbank ziet zich, gelet op artikel 342, tweede lid, Wetboek van Strafvordering, dan ook voor de vraag gesteld of de verklaring van [slachtoffer] voldoende steun vindt in het overige bewijsmateriaal om tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde te kunnen komen. De rechtbank is van oordeel dat hiervan sprake is. De gedetailleerde verklaring van [slachtoffer] bij de rechter-commissaris wordt in hoofdlijnen bevestigd door de verklaring die getuige [getuige] bij de rechter-commissaris heeft afgelegd. Uit het gebruikte bewijsmateriaal volgt bovendien zonder meer dat verdachte en zijn medeverdachte [slachtoffer] tijdens Haarlem Jazz hebben ontmoet bij de fietsenstalling in de Smedestraat en dat zij daar enige tijd met elkaar hebben doorgebracht, terwijl verdachte voorts de verklaring van [slachtoffer] heeft bevestigd in die zin dat ook hij verklaart dat [medeverdachte] [slachtoffer] heeft aangeraakt. Verdachte heeft tevens de verklaring van [getuige] bevestigd voor zover deze inhoudt dat hij, verdachte, [slachtoffer] heeft gezoend. Gelet op de omstandigheden waaronder dat zoenen plaatsvond, is de rechtbank van oordeel dat dit geen onschuldige vriendschappelijk kussen zijn geweest maar dat deze wel degelijk in een seksuele context zijn te plaatsen. De door de raadsvrouw gevoerde bewijsverweren vinden dan ook hun weerlegging in de gekozen bewijsmiddelen. In het licht van deze omstandigheden komt de rechtbank tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde handelingen, ook wat het medeplegen betreft. Bij deze deelnemingsvorm dient sprake te zijn van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachten. Voor een bewezenverklaring van medeplegen is niet vereist dat verdachte op de hoogte is geweest van de precieze gedragingen van zijn medeverdachte. Uit het feit dat op het moment dat de medeverdachte voor [slachtoffer] stond, en verdachte achter haar ging staan, waardoor zij [slachtoffer] aldus ‘insloten’ terwijl zij gelijktijdig aan haar borst danwel billen werd aangeraakt door hen beiden, blijkt naar het oordeel van de rechtbank van voornoemde nauwe en bewuste samenwerking. Voorts blijkt uit de insluiting en het onverhoedse karakter van de aanrakingen de feitelijkheden die [slachtoffer] dwongen om deze ontuchtige handelingen te dulden.
3.5. Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 19 augustus 2012 te Haarlem, tezamen en in vereniging met een ander door feitelijkheden [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2]) heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit het met zijn, verdachtes, mededader,: - betasten van/knijpen in de beklede borst van die [slachtoffer] en/of - betasten van/knijpen in de beklede billen van die [slachtoffer] en/of - zoenen op de mond en van die [slachtoffer], en bestaande die feitelijkheden uit het met zijn, verdachtes, mededader,:
- die [slachtoffer] de woorden toevoegen: "Ga je met ons mee naar huis?" en/of "Wil je met ons naar bed?" en/of
- onverhoeds om die [slachtoffer] heen zijn gaan staan en/of
- onverhoeds betasten van/knijpen in de beklede borst van die [slachtoffer] en/of
- onverhoeds betasten van/knijpen in de beklede billen van die [slachtoffer] en/of
- onverhoeds zoenen op de mond en/of de wang van die [slachtoffer].
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
4. Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
Het bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.
5. Strafbaarheid van verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.
6. Motivering van de sanctie
6.1. Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis waarvan 40 uren subsidiair 20 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
6.2. Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, subsidiair, betoogd dat een veroordeling grote gevolgen kan hebben voor de verblijfstatus van verdachte in Nederland. Indien verdachte terug moet naar Turkije staat hem daar een militaire dienstplicht van achttien maanden te wachten. Gezien de persoonlijke omstandigheden en het - volgens de raadsvrouw - geringe feit dient verdachte schuldig verklaard te worden zonder oplegging van straf. Subsidiair heeft de raadsvrouw verzocht om een geheel voorwaardelijke straf.
6.3. Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken en de bespreking aldaar van het rapport van de reclassering van 29 april 2013.
In het bijzonder heeft de rechtbank het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich seksueel misdragen tegenover [slachtoffer], een 18-jarige jonge vrouw, die verdachte en zijn medeverdachte toevallig ’s nachts op straat zijn tegengekomen. Zij hebben de vrouw onzedelijk betast en op haar mond en wang gezoend. In tegenstelling tot de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat dit ernstige feiten zijn, temeer daar deze geheel onverwacht tijdens het uitgaan zijn begaan. Verdachte heeft deze vrouw in haar lichamelijke en geestelijke integriteit aangetast en haar aldus leed aangedaan. Bovendien zal het feit een beangstigende situatie voor haar hebben opgeleverd. Gezien de aard van de handelingen komen een schuldigverklaring zonder oplegging van straf dan wel een geheel voorwaardelijke straf niet in aanmerking. De omstandigheid dat de IND (verstrekkende) gevolgen kan verbinden aan een veroordeling van verdachte, staat daar in beginsel los van, en doet in dit geval, gelet op de ernst van het feit, daar in ieder geval niet aan af. Bovendien had verdachte zichzelf kunnen realiseren welke gevolgen het begaan van het tenlastegelegde voor hem zouden kunnen betekenen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een taakstraf bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van het na te noemen aantal uren moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
De rechtbank merkt op, dat de officier van justitie bij een eis van 120 uren werkstraf waarvan 40 uren voorwaardelijk – kennelijk – de ernst van de zaak anders waardeert dan de rechtbank.
7. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 14a, 14b, 22c, 22d, 47, 246, 248 van het Wetboek van Strafrecht.
8 Beslissing
De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.5 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot het verrichten van 120 (zegge: HONDERDTWINTIG) uren taakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren daarvan verrichten te vervangen door 60 dagen hechtenis, met bevel dat een gedeelte groot 60 (zegge: ZESTIG) uren, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 30 dagen hechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde taakstraf in mindering wordt gebracht, met dien verstande dat voor elke dag die verdachte in verzekering heeft doorgebracht twee uren taakstraf, subsidiair één dag hechtenis, in mindering worden gebracht.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. I.M. Nusselder, voorzitter,
mrs. E.J. van Keken en. J. Italianer, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier J.A. Huismans,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 31 januari 2014.
Mr. Italianer is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De door de rechtbank in de voetnoten als proces-verbaal aangeduide bewijsmiddelen zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 augustus 2012 (dossierpagina 35).
3.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer] door de rechter-commissaris d.d. 30 augustus 2013 (losse bijlage).
4.Proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte] d.d. 19 augustus 2012 (dossierpagina 41).
5.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer] door de rechter-commissaris d.d. 30 augustus 2013 (losse bijlage), proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte] d.d. 19 augustus 2012 (dossierpagina 41), proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 20 augustus 2012 (dossierpagina 56).
6.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer] door de rechter-commissaris d.d. 30 augustus 2013 (losse bijlage), (dossierpagina 41), proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 19 augustus 2012 (dossierpagina 53).
7.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer] door de rechter-commissaris d.d. 30 augustus 2013 (losse bijlage).
8.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer] door de rechter-commissaris d.d. 30 augustus 2013 (losse bijlage), proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] door de rechter-commissaris d.d. 30 augustus 2013 (losse bijlage),
9.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer] door de rechter-commissaris d.d. 30 augustus 2013 (losse bijlage).
10.Proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 20 augustus 2012 (dossierpagina 56).
11.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer] door de rechter-commissaris d.d. 30 augustus 2013 (losse bijlage), proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] door de rechter-commissaris d.d. 30 augustus 2013 (losse bijlage).
12.Proces-verbaal van verhoor van getuige [slachtoffer] door de rechter-commissaris d.d. 30 augustus 2013 (losse bijlage).
13.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] door de rechter-commissaris d.d. 30 augustus 2013 (losse bijlage).