9.2Slechts gerede twijfel aan de financiële uitvoerbaarheid van een bouwplan kan aanleiding zijn om een omgevingsvergunning te weigeren. Hetgeen eiseres hieromtrent heeft gesteld is niet nader toegelicht en is naar oordeel van de rechtbank onvoldoende om te kunnen spreken van gerede twijfel in voornoemde zin. Daarbij is ook hier van belang dat de financiële haalbaarheid van het project zoals dat is opgenomen in het geldende bestemmingsplan reeds in de bestemmingsplanprocedure is aangetoond. Het betoog treft geen doel.
10. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen onder rechtsoverweging 6.3, is het beroep gegrond.
Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak.
De rechtbank ziet aanleiding om verweerder in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen. Dat herstellen kan met een vervangend besluit, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit.
11. Om het gebrek te herstellen, moet verweerder over de aanvraag om omgevingsvergunning voor zover die betrekking heeft op de activiteit als bedoeld in artikel 2.1, aanhef en onder c van de Wabo en met inachtneming van hetgeen hiervoor is overwogen onder 6 tot en met 6.3 een nieuw besluit op het bezwaar van eiseres nemen. Dit betekent dat verweerder dient te beoordelen of het uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening bereid is een omgevingsvergunning te verlenen voor twee hoogten in afwijking van de maximale hoogten die gelden ingevolge het bestemmingsplan "Breestraat e.o.”.
De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen op vier weken na verzending van deze tussenuitspraak. De uitgebreide voorbereidingsprocedure is daarbij niet van toepassing.
12. Verweerder moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb èn om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als verweerder gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beginsel, ook in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
13. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.